Citaten uit
‘Ik geef een deskundig oordeel, zeer deskundig’
Menno van Dongen & Ron Meerhof, De Volkskrant 26 september 2005
LEIDEN - Hoogleraar kinderpsychologie Ruud Bullens ligt onder vuur voor zijn
rol in de onterechte veroordeling van Cees B. voor de Schiedamse parkmoord.
‘Het is mijn deskundigheid. En ik zeg dat het verantwoord is geweest.’
[...]
'Een heel hoofdstuk gaat uitsluitend over die verhoren. Iedereen heeft er
een mening over. Maikel zou te hard zijn verhoord, ik had moeten ingrijpen.
Maar mij is niks gevraagd. Terwijl dit toch echt mijn deskundigheid is. En ik
zeg dat het verantwoord is geweest.’
Posthumus verwijt u nog meer.
Die verhoren waren zo hard omdat het politieteam in het begin van het
onderzoek uit uw opmerkingen afleidde dat Maikel de dader kon zijn van de moord
op Nienke. Later zou u hebben gesuggereerd dat Maikels signalement van de dader
onbetrouwbaar was. Justitie greep die twijfel aan om Cees B., die niet op dat
signalement leek, toch achter de tralies te krijgen.
‘Mijn mondelinge verklaringen daarover zijn uit hun context gelicht en
selectief gebruikt. Later bleek dat mijn rapport, waarin ik Maikel neerzet als
betrouwbaar, nooit is toegevoegd aan het dossier. Dat soort dingen gebeurt
vaker.’
Vakgenoten vallen u bij.
Professor Wagenaar beweert dat het de gewoonte is om oordelen van deskundigen
verkeerd te interpreteren. Herkent u dat?
[...]
‘Het OM lijkt in bepaalde zaken selectief gebruik te maken van de
selectieve antwoorden die men selectief heeft opgevraagd. En de rest wordt
eruit gelaten.
[...]
Wagenaar stelt dat wat er uiteindelijk met zijn rapporten gebeurt de
verantwoordelijkheid is van de rechter.
‘Daar ben ik het mee eens. Maar het is ook zo dat de advocaat van Cees B.
heeft zitten slapen. Hij had mijn rapport moeten opvragen.’
Mensen moeten u vonnissen opsturen, advocaten moeten wakker worden, en als
het toch fout gaat is het de verantwoordelijkheid van de rechter. Het klinkt
allemaal nogal lijdzaam, passief.
En de deskundige? Heeft die ook nog een verantwoordelijkheid?
‘Jazeker, voor zijn rapport. Niet voor wat er mee gebeurt.’
[...]
‘Ik kan alleen maar herhalen dat ik een deskundig oordeel moet geven. Dat
doe ik. Zeer deskundig. Meer niet.’
[...]
En uw beroepseer dan? Uw rechtvaardigheidsgevoel?
‘Het klinkt u misschien weer passief in de oren, maar het is de
verantwoordelijkheid van de rechter. Die kent het hele dossier, ik niet. Ik
weet niet op basis van welke informatie de rechter al dan niet veroordeelt.
Dat is het geheim van de raadkamer.’
U maakt uw rol klein. Dat botst met andere versies.
De commissie-Posthumus dicht u een grote, sturende rol toe in het onderzoek.
‘Die had ik niet. Dat was niet mijn taak.’
Maar er werd tegen u opgekeken.
‘Ik weet niet wat ik daarmee moet. Ik gaf alleen adviezen. [...]’
U zegt dat het contact met Maikel goed was
en dat hij tegen de verhoren was opgewassen. Maikel zegt nu dat hij u nooit
heeft vertrouwd.
‘Dan hadden zijn ouders dat toch laten blijken? Ik veronderstel dat als
hij overstuur was geweest, zijn ouders hem niet aan die verhoren hadden
blootgesteld. Ook Maikel heeft nooit iets gezegd.’
Hoe is het mogelijk dat u alles zo anders heeft beleefd dan alle anderen om
u heen?
‘Ik weet het niet. Ik heb alleen maar vragen. Is die kritiek op mij soms
een rookgordijn voor andere dingen? Dit onderzoek ging over iemand die
onterecht veroordeeld is, maar plotseling sta ik in het oog van een orkaan.
Het is echt héél gek wat er gebeurt.’