Kleine IntolerantieTitus Rivas, maart 2005. Wij zijn irritabele wezens. Als we gestresst zijn of ons niet lekker in ons vel voelen zitten, hebben we al gauw de neiging om negatief te reageren op prikkels uit de buitenwereld die niet helemaal overeenkomen met onze eigen smaak en voorkeuren. Zo kunnen mensen afgeven op muziekstijlen waar ze niet van houden, op kleding die ze zelf nooit aan zouden willen, en zelfs op hele culturen die afwijken van de eigen achtergronden. Het wordt kwalijk als mensen hun eigen voorkeuren ongeremd vertalen in algemene richtsnoeren die voor ieders gedrag zouden moeten gelden. Het draait dan om als 'irritant' beleefde gedragingen van anderen die als zodanig moreel neutraal zijn en waar men zich gemakkelijk aan kan onttrekken. Of anders om onschuldig gedrag waaraan je vooral kunt merken dat er ook nog anderen op de wereld zijn, zoals hoorbare muziek van de buren die qua decibellen en tijdstip binnen de normen van de woningvereniging blijft.
Stuk voor stuk gaat het daarbij zeker niet om redelijke verzoeken rekening te willen houden met een ander, maar om het bestrijden van onschuldig, toelaatbaar gedrag dat jou persoonlijk niet aanspreekt, in een mate die de vrijheid van de ander veel te sterk aantast. Tenzij je de islam wil verbieden, is het bijvoorbeeld absurd om te eisen dat niemand opeens meer met een hoofddoek rondloopt. Tenzij je alle honden van Nederland wil afschieten, lijkt de beste oplossing voor hondenpoep gewoon te liggen bij het werk van de gemeentereiniging, waar hondeneigenaren immers ook hondenbelasting voor betalen.
Tenzij je seksualiteit weer wil terugbrengen tot een activiteit die alleen
binnen een vaste relatie mag plaatsvinden, is het uitbannen van alle porno
gewoon reactionair. En tenzij je de kantine zelf wil opheffen in een bioscoop,
moet je zo sociaal zijn het eetgedrag van anderen tijdens de film zonder
geklaag te ondergaan.
Bekrompenheid zet in ieder geval geen zoden aan de dijk.
|