Citaten uit
Amerika bekijkt zijn hoogleraren als verdachten
Historicus Doumani signaleert verval academische vrijheid in de VS
Dirk Vlasblom, NRC Handelsblad 4 april 2006
Op campussen in de VS richt een gewetenspolitie zich tegen 'on-Amerikaanse
professoren'. Volgens de Amerikaanse historicus Doumani gaat de politieke
interventie in de wetenschap veel te ver.
Sinds senator Joseph McCarthy in de jaren vijftig jacht maakte op linkse intellectuelen,
is de academische vrijheid in de Verenigde Staten niet meer zo ernstig in gevaar
geweest als nu. Dat is de alarmerende conclusie van het pas verschenen boek
Academic Freedom after September 11.
De redacteur van deze bundel, de Amerikaanse historicus Beshara Doumani, was vorige week in Nederland op
uitnodiging van het Instituut voor Studie van de Islam in de Moderne Wereld (ISIM).
[...]
Beshara Doumani doceert moderne geschiedenis van het Midden-Oosten aan de
universiteit van Californië. Hij leerde de VS kennen als een land waar onafhankelijk
onderzoek werd gerespecteerd. Tot 11 september 2001.
[...]
"De Oorlog tegen Terreur is een oorlog zonder einde; er bestaat geen duidelijke definitie
van het eindspel. Verder is het een oorlog tegen een tactiek, niet tegen een duidelijke
vijand, zoals een staat, sociale groep of ideologie. Het is ook een anti-intellectuele
oorlog. Bush zegt: 'Terroristen haten onze manier van leven'. De oorlog is dus pas
afgelopen als deze haat is uitgebannen. Bovendien voert religie de boventoon.
Volgens Bush is vrijheid geen product van geschiedenis of maatschappij, maar een
odsgeschenk."
Dit anti-intellectualisme stelt academici voor problemen.
"In deze oorlog is geen behoefte aan analytische categorieën en concepten. Wetenschappers die zich afvragen
waarom 'zij' ons haten, wat de historische oorzaken en de sociale achtergronden zijn,
worden beschouwd als een veiligheidsrisico."
Volgens Doumani wordt de academische vrijheid vooral bedreigd door particuliere
pressiegroepen: fundamentalistische christenen, militante nationalisten en
pro-Israelische activisten. Toch is de scheidslijn tussen deze pressiegroepen en de
overheid lastig te trekken.
[...]
Deze scherpslijpers opereren als de gewetenspolitie van de campus.
"'Studenten worden betaald om hun professoren te bespioneren. Aan de hand van citaten uit
colleges, artikelen of voordrachten - vaak uit hun verband gerukt - worden dossiers en
zwarte lijsten aangelegd. Volksvertegenwoordigers, afgestudeerden en studenten
worden overgehaald om brieven te schrijven aan universiteitsbesturen waarin ze hun
beklag doen over bepaalde docenten.'
Ook Doumani zelf is mikpunt van dergelijke campagnes.
"Tijdens colleges word ik in de gaten gehouden. Mensen schrijven 'Dood aan de Arabieren' op het bord en in
brieven aan mijn afdeling wordt mijn ontslag geëist. De beschuldigingen komen altijd
neer op anti-amerikanisme en anti-semitisme. Omdat ik kritiek heb op de
Amerikaanse Midden-Oostenpolitiek en op wetgeving die de burgerlijke vrijheden in
dit land uitholt, geld ik in die kring als anti-Amerikaans. En wie kritiek heeft op de
Israëlische regering is een antisemiet. Dat vinden overigens alleen groepjes die ten
onrechte beweren de joodse gemeenschap in de VS te vertegenwoordigen.
"[... ...]"
Sinds 9/11 is een wettelijk kader geschapen voor politieke interventie in het
wetenschapsbedrijf. Het belangrijkste instrument is de Patriot Act. Doumani:
"Het Department for Homeland Security mag nagaan welke boeken u koopt en leent. Het
controleert via Google en andere internetdiensten naar welke publicaties u op zoek
bent. Zij moeten die informatie geven, maar mogen de klant niet melden dat ze dit
doen. Amerikaanse onderzoekers mogen bepaalde bevindingen niet doorgeven aan
buitenlanders, ook al werken zij al lang in de VS en is hun inbreng cruciaal voor het
onderzoek. Artikelen of boeken van auteurs uit landen die onder een embargo vallen,
mogen in de VS niet verschijnen. De memoires van de Iraanse Nobelprijswinnares
Shirin Ebadi vallen onder dit verbod. Buitenlandse deskundigen die worden
uitgenodigd om gastcolleges te geven, zien hun visa geweigerd."
In 2003 nam het Huis van Afgevaardigden Resolutie 3077 aan. Die voorziet in een
Adviesraad die moet nagaan of de centra voor studie van bepaalde regio's het
'nationale belang' dienen. Doumani:
"Als de Senaat ermee instemt, mag dit lichaam straks beslissen wat evenwichtige leerstof is. Dit zou de academische standaarden in
ons land vervangen door willekeurige politieke criteria."