Citaten uit
De burger heeft last van sociale pleinvrees
Ruud van Heese, Trouw 6 december 2007
De oude middenpartijen hebben het moeilijk. Links en rechts op de
flanken rukken de SP, Wilders en Verdonk op. [...]
De kiezer van tegenwoordig is veeleisend en grillig, heet het.
Veeleisend? Dat wel, vindt de socioloog Dick Houtman, als bijzonder
hoogleraar verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Maar
grillig? Dat valt nogal mee.
Zeker, veel kiezers zweven. En de bewegingen van het electoraat zijn
gaandeweg wel heftiger geworden. Maar het kiezersgedrag is veel minder
chaotisch dan het lijkt, stelt hij samen met Peter Achterberg en Jan
Willem Duyvendak vast in een boek dat volgend jaar [= 2008]verschijnt.
„Dat het tegenwoordig maar een kleine stap is van Wilders of
Verdonk naar Marijnissen of andersom”, aldus Houtman in zijn
Rotterdamse werkkamer, „komt doordat culturele kwesties in de
politiek belangrijker zijn geworden. Die overschaduwen de economische
kwesties.”
[...]
Was de indeling links-rechts lang gebaseerd op sociaal-economische
kwesties, nu gaat het vooral om zaken als vrijheid van meningsuiting,
immigratie en integratie, en om tolerantie jegens nieuwkomers. Met
toepassing van die nieuwe dimensie op het politieke krachtenveld is het
niet zo verbazingwekkend als een maatschappelijke onderlaag, die puur
economisch gezien meer belang zou hebben bij een stem op bijvoorbeeld de
PvdA, toch kiest voor een rechtse, conservatief-populistische partij als
de PVV.
Andersom kunnen vertegenwoordigers van de hoger opgeleide, beter
betaalde middenklasse heel makkelijk uitkomen bij een partij als
GroenLinks. Hun portemonnee is misschien bij de VVD in betere handen,
maar deze kiezers voelen zich toch meer thuis bij de vrijzinnigheid en
tolerantie van GroenLinks.
[... ...] Houtman [...]:
"Het nieuw-rechtse cultureel onbehagen van nu heeft [...] te
maken met een doordenderende globalisering, met voortdurende
veranderingen, die mensen nauwelijks kunnen bijbenen, met de komst van
mensen uit andere culturen. Burgers voelen zich niet meer thuis in hun
eigen land. Had men in de jaren ’60 en ’70 last van een soort
sociale claustrofobie, nu heeft men als het ware last van sociale
pleinvrees.”
Deze ontwikkeling maakt een (groeiend) deel van het electoraat
gevoelig voor de populistische boodschappen van Wilders en Verdonk.
„Zij zeggen namens het volk te spreken”, aldus Houtman.
[...]
Dan is op een gegeven moment de vraag: blijven de kiezers erin
geloven, of concluderen ze: dit werkt niet?
[...]
„[...] Wij doen altijd wel alsof burgers bij het uitbrengen van
een stem keurig de balans opmaken van wat politieke partijen hebben
bereikt, maar de meeste kiezers maken die afweging helemaal niet. Kijk
maar naar Verdonk, en wat ze voor elkaar kreeg. Is dat een reden om op
haar te stemmen? Nee, de keuze van de kiezer wordt veel meer
emotioneel, door gevoelens van onbehagen gestuurd, en veel minder
rationeel. De inhoud is helemaal niet zo belangrijk als we wel denken.
Het gaat vooral om beeldvorming. Dat kunnen we wel vervelend vinden,
maar het is zo.”
„[...] Bijna altijd wordt de politiek verantwoordelijk gesteld.
Hoe hoger de verwachtingen, hoe groter het risico van diepe
teleurstellingen. Maar politici kunnen vandaag de dag niet meer
zeggen: ’Shit happens. Wij kunnen niet alles regelen’.”
„[...] Maar nu wordt de verantwoordelijkheid [...] helemaal
neergelegd bij de politiek. Die is al snel geneigd verlangens van de
kiezers als ’redelijk’ te bestempelen in plaats van te zeggen: ’U
moet accepteren dat dingen soms verkeerd gaan’. Het is natuurlijk
een duivels dilemma. Want als politici dat laatste zeggen, profiteren
de populisten ervan. Die zeggen dan: ’Kijk maar, ze zitten daar in
Den Haag maar de hele dag te vergaderen en ze doen niets aan de
problemen’.”
"[...] Mijn collega-onderzoeker Gijs van Oenen constateert een
democratische ’metaalmoeheid’ bij burgers. Die hebben geen zin om
avond aan avond in een politieke partij te vergaderen. Slechts een
kleine bovenlaag voelt zich echt betrokken. Desinteresse is op
zichzelf het ergste nog niet. Het is de combinatie met het afgeven op
de gevestigde politiek die het gevaarlijk maakt.”
De politiek-maatschappelijke situatie in Nederland schept volgens
Houtman kansen voor éénpersoonsbewegingen als van Wilders en Verdonk.
„[... V]oorlopig heeft links nog geen overtuigend antwoord op de
manier waarop politici op rechts bijvoorbeeld inhakken op de moslims
in Nederland. Dat komt vooral doordat politici als Fortuyn, Wilders en
Verdonk de islam graag voorstellen als een bedreiging van
vrouwenrechten, homorechten en vrijheid van meningsuiting. Dat is
typisch voor Nederland. Het verklaart ook waarom het er hier zo veel
heftiger aan toe gaat dan elders.”
Of de politieke zuigkracht vanuit de flanken Nederland bij volgende
verkiezingen onregeerbaar zal maken, zoals de onlangs teruggetreden PvdA’er
Ed van Thijn vreest, kan Houtman niet voorzien. Maar de vergelijking met
de chaos van de Weimar-republiek uit het Duitsland van de jaren ’20,
waarmee Van Thijn zijn schrikbeeld aanzet, valt volgens Houtman best te
maken
„Ook toen was er onvrede over het functioneren van het
democratisch bestel. Ook toen werd het bestel door rechtse populisten
vooral gezien als een belemmering, in plaats van als een middel om
maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Een belangrijk verschil
met Weimar is er natuurlijk wel. Wij kunnen terugkijken. Wij weten wat
er daarna is gebeurd.”