Citaten uitMensen, elites en patsersElsbeth Etty, Column, NRC Handelsblad 6 mei 2008 Hans Wiegel is als ik het me goed herinner de uitvinder van de mensen in het land. Dat gebeurde ten tijde van het kabinet-Den Uyl waartegen de toenmalige leider van de VVD oppositie voerde namens, inderdaad, de mensen in het land. Wat iemand moet doen of laten om óók een mens in het land te mogen zijn, is mij nooit duidelijk geworden. De mensen in het land was een nieuwe maar niet minder diffuse benaming voor wat voordien volk of massa heette. Ik heb een hekel aan dat manipulatieve gebruik van het woord mensen. [... ...] Hoe dan ook, inmiddels zijn de mensen in het land in het populistische jargon kortheidshalve de mensen geworden of, zonder lidwoord, gewoon mensen die, in de woorden van de leider van de SP Jan Marijnissen, van oordeel zijn dat ze in Den Haag er een potje van maken en vooral goed voor elkaar en zichzelf zorgen. [...] Het achterliggende idee van het populistische beroep op de mensen is, dat er een nieuwe klassenstrijd woedt tussen het volk, de massa, of de mensen aan de ene en een politiek-culturele elite aan de andere kant. [... ...] Juist de democratie maakt het bij uitstek mogelijk om capaciteit, talent en genie tot gelding te laten komen. Het is de enige maatschappijvorm waarin elites zich op natuurlijke wijze kunnen vormen. Maar de elite mag in deze visie geen klasse of oligarchie worden. Het zou kunnen dat Marijnissen zoiets bedoelt, maar zijn elitekritiek is uiterst dubbelzinnig. Als het professionele politieke leiderstype is hij namelijk zelf de verpersoonlijking van de hedendaagse managerspartij en managersmaatschappij, gerund door beroepsbestuurders. Bovendien is het op zijn minst ambivalent dat de SP-leider zich met zijn systematische aanvallen op de elite bewust op één lijn stelt met Verdonk en Wilders. Hij beklaagt zich erover dat uitdagers van de elite (lees: SP, PVV en TON) worden weggezet als populisten die het onbehagen voeden. Het begrip elite zoals Marijnissen het gebruikt, is in mijn ogen al even manipulatief als het gebruik van de tegengestelde categorie de mensen. Het impliceert het verwijt van arrogantie en privilege en een verwijzing naar de nietzscheaanse Übermensch die neerkijkt op gewone mensen. [...] De nieuwe klassenstrijd tussen elite en mensen wordt echter niet in sociaal-economische termen gedefinieerd en staat ver af van het marxistische begrip klassenstrijd. Het betreft veeleer een cultuurstrijd. Verdonk, Marijnissen en Wilders hebben gemeenschappelijk dat zij afgeven op de arrogantie van de weldenkende elite, een term die de plaats inneemt van voorheen de linkse kerk. Wee de weldenkenden, want de hersenlozen zullen het paradijs beërven. Voor Marijnissen is het eenvoudiger zich van de elite te distantiëren dan indertijd van de linkse kerk, de SP kon bezwaarlijk ontkennen links te zijn, maar beide kwalificaties, elite en linkse kerk, dekken natuurlijk dezelfde lading. In wezen is onder de noemer van een aanval op de elite een aanval gaande op het parlementair-democratische stelsel, dat niet het vertrouwen zou verdienen van de mensen en dat belofte na belofte schendt, liegt, bedriegt, zichzelf verrijkt, op kosten van de mensen. Wat is dat begrip mensen in dit verband anders dan een wachtwoord voor demagogische Volksempfindlichkeit? Een voorbeeld. De SP-leider identificeert de elite met de Grachtengordel, die het domein zou zijn van Alexander Pechtold van D66 (woonachtig in Wageningen). Maar behoren de vastgoedhandelaren en de belastingvluchtelingen in Brasschaat, de patsers en parvenu's ook tot de elite? Welnee, dát zijn de mensen in het land. [...] |