Uitspraak rechtbank Amsterdam in de zaak-Wilders24/06/11 Samenvatting van de belangrijkste beslissingenOnderstaande uitspraak is een samenvatting van de belangrijkste beslissingen van de rechtbank. In de dagvaardiging zijn uitlatingen opgenomen die afkomstig zijn uit interviews, een opinieartikel, een internetcolumn en een film (Fitna). Het Openbaar Ministerie verwijt Wilders dat hij zich, door deze uitlatingen te hebben gedaan, schuldig heeft gemaakt aan:
Strafbaarheid uitlatingen(...) De conclusie van de rechtbank is dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle hem ten laste gelegde feiten. Dit op grond van de volgende beoordeling: Feit 1: Het betreft hier het delict "groepsbelediging".Wil dit bewezen kunnen worden dan dient te worden vastgesteld of de uitlating gaat "over een groep mensen", i.c. de moslims. Een voorbeeld van een uitlating die in dit feit ten laste is gelegd is:
Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie blijkt dat kritiek op een geloof en kritiek op het gedrag van de aanhangers van een bepaalde godsdienst is toegestaan. (...) De uitlating hierboven en ook de andere uitlatingen uit feit 1 gaan over de islam. Ze gaan niet over "een groep mensen" zoals dat in artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht is vereist. Dit leidt tot vrijspraak. Feit 2 en 3: Het betreft de delicten "aanzetten tot haat tegen en tot discriminatie van mensen wegens hun godsdienst".De rechtbank heeft de ten laste gelegde uitlatingen, waaronder de film Fitna, beoordeeld. (...). De rechtbank heeft ook gekeken naar de context waarin de uitlating moet worden geplaatst. Onder de context kan bijvoorbeeld worden verstaan het maatschappelijke debat. Van een groot aantal uitlatingen oordeelt de rechtbank dat deze gaan over de islam en daarmee niet aanzetten tot haat tegen mensen of tot discriminatie van mensen. Dit leidt dus reeds daarom tot vrijspraak. Soms blijkt dit uit de uitlating zelf en soms uit de samenhang met de rest van het artikel. Een voorbeeld van één van deze uitlatingen is:
Ook hier geldt dat kritiek op godsdienst geoorloofd is. Dit betreft allereerst de uitlating:
Deze uitlating is niet gericht op mensen vanwege hun geloof, waardoor vrijspraak moet volgen.
Enkele andere uitlatingen hebben globaal dezelfde strekking. De rechtbank oordeelt echter dat deze citaten toelaatbaar zijn vanwege de context van het maatschappelijk debat, waarin Wilders als politicus zijn uitlatingen doet. In Nederland werd op het moment dat verdachte deze uitlatingen deed veel gesproken over de multiculturele samenleving en immigratie. Verdachte stelde met zijn uitlatingen naar zijn mening maatschappelijke problemen aan de orde. De uitlatingen gaan niet over de strafrechtelijke grenzen heen. Dit leidt dus ook tot vrijspraak.
Over deze uitlating oordeelt de rechtbank dat deze, gelet op de gebruikte woorden, weliswaar grof en denigrerend is, maar niet opruiend is en niet aanzet tot haat of discriminatie. Daarom moet vrijspraak volgen. (...) De rechtbank vindt dat de boodschap op zich moet kunnen worden uitgedragen. Gelet op de film in zijn geheel en de context van het maatschappelijk debat is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van aanzetten tot haat met de film Fitna. Daarom wordt Wilders vrijgesproken. Feit 4 en 5: Het betreft hier de delicten "aanzetten tot haat tegen en tot discriminatie van mensen wegens hun ras".Net als de officieren van justitie en de raadsman van Wilders oordeelt de rechtbank dat niet bewezen kan worden dat de uitspraken van verdachte zijn gedaan 'wegens hun ras' (zoals bedoeld in artikel 137d Sr). Hiervoor dient ook vrijspraak te volgen. |