Citaten uit
Jonathan Holslag: 'Niet méér, maar een béter Europa'
Interview. Map Oberndorff; VN 17 mei 2014
De Vlaamse politicoloog Jonathan Holslag is pas 32, maar nu al een invloedrijk Europa- en China-expert. Europa moet snel verder integreren, stelt hij, anders loopt het slecht af.
[... ... ...]
Zelf staat hij al een aantal jaar aan het hoofd van het Brusselse Institute of Contemporary China Studies en is hij als hoogleraar politieke wetenschappen verbonden aan de Vrije Universiteit in Brussel. Maar hij baarde vooral opzien met zijn afgelopen voorjaar gepubliceerde boek
De kracht van het paradijs, over hoe Europa kan overleven in de Aziatische
eeuw.
[...]
Het idee voor dat boek ontstond door zijn vele reizen door Azië:
‘Het enorme verschil tussen de dynamiek daar en de
bijna-lethargie van Europa is echt confronterend.’
[...]
‘Je moet je eerst door vierhonderd pagina’s van ontij en miserie slepen, alvorens je komt op een kantelpunt. Daarna lees je mijn pleidooi voor een sterker Europa met een samenlevingsmodel dat nóg hogere ambities stelt dan we in de voorbije eeuwen hebben gerealiseerd.’
[...]
Zijn conclusie is glashelder: willen we als Europa ooit weer meetellen en ons überhaupt staande weten te houden tussen supermachten als China en de VS, dan moeten we als de donder onze krachten gaan verenigen. Niet alleen door de hoog opgelopen werkloosheid – vooral onder jongeren – te lijf te gaan en eindelijk eens een gezamenlijke basis te leggen voor onze economieën, maar ook door het opzetten van een stevige Europese krijgsmacht.
Sterker: volgens Holslag zullen we wel moeten, anders loopt het door alle dreigende conflicten niet goed met ons af. Vergeleken bij wat ons nog allemaal te wachten staat, is de huidige Krim-crisis een ‘storm in een glas water’, waarschuwt
hij.
‘Het [boek] is bedoeld als een signaal in twee richtingen. Ten eerste vind ik dat veel jongeren zich nog onvoldoende bewust zijn van de uitdagingen waarvoor we in Europa staan: de enorme werkloosheid en stokkende banengroei, de koopkracht die voor bijna de helft van de bevolking aanzienlijk is afgenomen, de onzekerheid over de toekomst, de oplopende spanningen tussen bevolkingsgroepen. De onderste klasse heeft dat wel door, daar is het kommer en kwel en hebben ze de samenleving en ook zichzelf al dikwijls opgegeven.
Maar bij de groep uit de middenklasse die ik ook op de universiteit lesgeef, voel ik dat de urgentie niet hoog is. Terwijl de armoede en onzekerheid nu ook langzaam hun kant op beginnen te komen. Dus hen wil ik sensibiliseren.
Maar het boek is ook bedoeld als boodschap naar de politieke leiders. Ze lijken het zelf nauwelijks door te hebben, maar veel partijen manoeuvreren met hun beleid het overgrote deel van de bevolking in zo’n onzekere positie dat ze daar vroeg of laat door dezelfde bevolking op worden afgerekend.’
[...]
'De eurosceptische partijen en vooral de economische conservatieven gaan flink terrein winnen. Ik denk niet dat ze vervolgens de werking van het Europees parlement en de Europese instellingen gaan verlammen, maar ze gaan het ze wel moeilijker maken om goed te functioneren. Ze zullen optreden als een zweeppartij en dat maakt het lastiger voor de gematigde politici en leiders om compromissen te sluiten.’
[...]
‘[...] Minder dan 37 procent van de burgers heeft nog fiducie in Europa. Maar het zou verkeerd zijn ons blind te staren op een legitimiteitscrisis van Europa. De essentie is dat er een vertrouwenscrisis heerst in de hele politiek. Het vertrouwen van de bevolking in de nationale overheden is door de band genomen nog lager dan dat in Europa, namelijk zo’n 27 procent.'
[...]
'[...] Het is een mythe om te denken dat we dat vertrouwen kunnen herstellen door ons als lidstaten af te keren van Europa. Want ook op het niveau van de nationale overheden zie je amper antwoorden en strategieën ontstaan die het tij zullen keren. Integendeel.’
Toch spinnen juist de eurosceptische en nationalistische partijen electoraal garen bij de vertrouwenscrisis.
‘Dat klopt. Hun verhaal is ook vele malen eenvoudiger en concreter dan dat van Europa. Voor iemand als Geert Wilders is het veel makkelijker om de bureaucratische moloch van Brussel aan te wijzen als het grote kwaad dan de hand in eigen boezem te steken en te kijken waar het in de samenleving écht verkeerd gaat.’
Wel voor rede vatbaar
De beste manier om de argumenten van nationalisten te weerleggen, zegt Holslag, is door ze te wijzen op hun eigen vertrekpunten, en dat is vooral het eigenbelang van een lidstaat. Onlangs nog voerde hij met een Kamerlid van de PVV een discussie over de positie van Nederland op het wereldtoneel.
‘Ik liet zien hoe de Nederlandse politiek geen enkele invloed heeft op die van Rusland, hoe Nederland het onderspit delft in onderhandelingen met de VS over een handelsakkoord, hoe de Nederlandse regering toelaat dat China haar markt verziekt door het massaal dumpen van goedkope zonnepanelen.
Het is een illusie dat Nederland zich als dwergstaat kan weren tussen de grote jongens.
[...]
PVV’ers pretenderen de nationale belangen te verdedigen, maar door zich af te keren van Europa bereiken ze precies het omgekeerde. Als je die mensen daarmee confronteert, zijn ze echt wel voor rede vatbaar.’
Het probleem is alleen, vervolgt de politicoloog gedreven, dat die confrontatie nauwelijks plaatsvindt. Ook pro-Europese politici gaan ze nauwelijks aan.
[...
... ... ... ...]
‘De politiek is een speeltuin geworden van mensen met te weinig kennis van zaken en te weinig voeling met de maatschappij. Veel Europese leiders hebben een schromelijk gebrek aan inzicht over hoe de wereld in elkaar steekt.’
Voor Wilders voorspelt Holslag nog één succesvolle verkiezing. Daarna verwacht hij dat zijn populariteit wel ‘stilaan’ zal aflopen.
‘Hij is nogal voorspelbaar en biedt ook geen toekomstgerichte oplossingen. Net zoals Guy Verhofstadt een stroman is geworden voor alles wat pro-Europees is, is Wilders een stroman voor alles wat anti-Europees is.’
Wat de wetenschapper meer zorgen baart, is de recente verschuiving in de houding van de mainstreampartijen.
‘Vooral bij de conservatieve partijen begint het idee te ontstaan dat het beter is om Europa voor een deel de rug toe te keren.’
Ook uit electoraal gewin, vreest hij. Dat de kiezers daarvoor zwichten, vindt hij begrijpelijk.
‘Ik deel hun frustratie en bezorgdheid en ben absoluut niet tevreden met hoe Europa nu werkt. En ik ben er al helemaal niet van overtuigd dat Europa gered is na de eurocrisis.’
Want ook al verkeert de Eurozone nu in stabieler vaarwater, volgens Holslag is die rust slechts tijdelijk.
[...]
Het is volgens Holslag de hoogste tijd voor een gedegen investeringsplan waarmee de groei weer flink wordt aangezwengeld. In zijn boek neemt hij al een voorschot. Zes terreinen komen volgens hem in aanmerking voor een flinke injectie: huisvesting, infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs, landbouw en de industrie.
[...
... ...]
‘Ik ben niet zozeer voor meer Europa, maar voor een beter Europa. Als het gaat om deze zes terreinen heb je voldoende aan een paar spelregels op Europees niveau. De toepassing daarvan moet je aan de lidstaten zelf overlaten. Je hebt ook een zekere mate van heterogeniteit nodig om de dynamiek erin te houden. Een Europa dat een soort van homogene massa wordt met een Europese vlag erboven is natuurlijk dodelijk.
Eigenlijk is het heel eenvoudig: daar waar het in het collectieve belang is van vijfhonderd miljoen Europeanen, moeten we integreren. Voor alles waar dat niet voor geldt, laat je de bevoegdheden bij de lidstaten. Maar bij een aantal domeinen heb je het voordeel van de schaal. En daarvoor heeft Europa een groter budget nodig. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de Europese energie-infrastructuur.
[...]
En verder moeten we samen optrekken in ons buitenlands beleid en een Europese krijgsmacht optuigen, zodat we ons staande kunnen houden ten opzichte van de grootmachten. We moeten voorkomen dat bijvoorbeeld de Russen de economische ambities van een aantal lidstaten gaan uitbuiten, zodat we tegen elkaar uitgespeeld worden.’
[...]
‘Dat Rusland de Krim naar zich toe wilde trekken, was al heel lang duidelijk. Maar wat voor iedereen onverwacht was, was de snelheid waarmee het gebeurde. Wat president Poetin wil, is een federaal Oekraïne met verregaande autonomie voor verschillende regio’s. Hij wil respect voor de Russische belangen in de periferie en meer status. En natuurlijk, hij is een man met een kort lontje, maar hij is ook een Realpolitiker. Hij gaat uit van het langetermijnbelang van de Russen. En belangrijker: Poetin wil de geschiedenisboekjes ingaan als de grote redder van Rusland en niet als de leider die de Russen opnieuw door de knieën heeft doen zakken als gevolg van een te grote strategische ambitie.’
[...]
'[...] Op mijn radarscherm is Rusland voor Europa de minst urgente veiligheidsdreiging van alle dreigingen. Ons probleem is dat we van de ene naar de andere hype strompelen zonder het grote geheel te zien.’
[...]
Ongelooflijke repercussies
[...] De ‘brandhaarden’ [in Noord Afrika en het Midden-Oosten] slaan vroeg of laat over naar Europa. Daar is Holslag van overtuigd:
‘De bevolking groeit razendsnel, terwijl de economie sterk achterblijft. De komende decennia dijen Noord-Afrika en het Midden-Oosten met zo’n honderdtwintig tot honderdvijftig miljoen inwoners uit en zal de werkloosheid schrijnend hoog oplopen. En dat leidt tot meer radicalisering.
Op dit moment is zo’n kwart van de samenleving behoorlijk radicaal, een kwart is relatief westers liberaal en de helft is wel gelovig maar nog voorzichtig. Die laatste vijftig procent begint nu af te brokkelen, vooral omdat de middenklasse daarbinnen het steeds zwaarder krijgt. Als de situatie in die landen verder gaat destabiliseren, heeft dat ongelooflijke repercussies voor de veiligheid van Europa.’
[...]
Waar moeten we bang voor zijn?
‘Voor ongebreidelde migratie, georganiseerde misdaad en radicalisering. Die drie trends beginnen nu al groter en groter te worden. In eerste instantie betalen de omliggende landen –
Spanje, Portugal en Italië – een grotere prijs voor de veiligheid. Maar ook voor de andere lidstaten zal het gevaar steeds dichterbij komen.
[... ... ...]’
‘Bovenop de malaise in wat ik noem die gordel van onzekerheid is een nieuwe machtspolitiek aan het ontstaan. De golfstaten, Iran en Turkije behartigen hun belangen op een manier die de stabiliteit niet ten goede komt en de invloed van Europa ondermijnt. Zo is het nieuwe Turkse nationalisme iets wat we goed in de gaten moeten houden.
En dan is er ook nog de machtsstrijd tussen de supermachten China en de VS. Ik ben niet bang voor het scenario dat de Chinezen ons komen bedreigen, maar wel dat de conflicten in Oost-Azië uit de hand lopen. Nu de groei van China begint af te vlakken, is het risico steeds groter dat ook de regering daar gaat teruggrijpen op nationalisme en harder gaat reageren op de territoriale conflicten met Japan. Je kunt er donder op zeggen dat Amerika dan gaat interveniëren. Zo’n oorlog zal ook Europa dwingen een rol te spelen.’
[... ... ...]
'De middenpartijen zijn nu vooral bezig met het redden van hun electorale hachje en niet zozeer met het keren van het tij.'
[...]
Mijn grote vraag is: kan Europa consolideren voordat het tot zo’n revolutionair punt komt? Want ik vrees dat zo’n revolutie Europa nog meer verzwakt en onze economische positie en veiligheid verder onder druk zet. Ga er maar niet vanuit dat Nederland er daarna nog uitziet zoals nu.’
[...]
‘[...] Niets is zeker in de politiek. Maar een zekerheid die ik heb, is dat als de Europeanen geen front gaan vormen, de toekomst er weinig rooskleurig uit zal zien. Mijn enige hoop is dat de middenpartijen eindelijk zullen gaan inzien dat als ze in het defensief blijven zitten, ze hun strijd tegen dat zootje van conservatieven en extremen zullen verliezen. Dat ze nu echt moeten kiezen voor de vlucht vooruit.’