Start Omhoog

Citaten uit

Scholen reageren verkrampt op ontuchtaffaires

Geen nachtzoen meer

Petra de Koning, NRC Webpagina's 24 OKTOBER 1998

Gedragscodes, protocols, regels over wel of niet een kind op schoot. Onderwijzers proberen zich te beschermen tegen verdachtmakingen. Ze zijn bang door alle affaires. En wat ze lastig vinden: seksueel misbruik herkennen bij kinderen.

Een jongetje, net vier, moet plassen. Maar zijn juffrouw heeft geen tijd, ze is een andere kleuter aan het redden die vastzit in het klimrek. De directeur van de school loopt langs het lokaal, hij ziet zijn collega en het kind dat bijna begint te huilen. De directeur neemt hem mee naar de wc. Broek omlaag, plassen, piemel droogmaken, broek omhoog. Het jongetje gelukkig.

Maar zijn ouders niet. Aan het eind van de middag komen ze samen naar school. Hun zoon heeft thuis verteld dat hij met een man op de wc was. De onderwijzeres van groep 1 legt uit wat er is gebeurd. Zelf geen tijd, directeur toevallig in de buurt. 's Avonds belt de directeur de ouders thuis op, om het zelf nóg eens uit te leggen. ,,We kunnen'', zegt hij op de volgende teamvergadering, ,,niet voorzichtig genoeg zijn.''

Ze volgen cursussen die 'preventie seksueel misbruik' heten of 'professionele tederheid'. Ze bedenken gedragscodes, protocollen, ze spreken regels af, en in de koffiekamer ligt ter inzage de brochure 'Dat komt bij ons op school niet voor..'.

Onderwijzers letten op zichzelf en op elkaar. Ze moeten wel, zeggen ze. Want steeds is er een nieuwe ontuchtaffaire. Bij de padvinderij, de sportclub of in het zwembad, maar vaker op een school of kinderdagverblijf. En natuurlijk dacht iedereen aan hén toen de minister van Justitie eind vorige maand voorstelde om veroordeelde pedofielen te registreren. Die mochten nooit meer een baan vinden in de buurt van kinderen.

Bang waren de onderwijzers al, voor de valse beschuldiging. Erger is: ten onrechte op de zwarte lijst staan - zo heet de pedofielen-registratie nu in onderwijsbladen. [...]

Verkeerde plekken

[...] De nachtzoen in groep 8 hebben ze afgeschaft op de Groenvlietschool in IJsselstein. Gillende meiden die zich, diep weggekropen in hun slaapzak, verzetten tegen de kussende meester - dat hoorde bij ieder schoolkamp. Een paar jaar geleden drong ineens door dat het niet meer kon zo.

De school legde zichzelf ook gedragsregels op. Veel scholen doen dat nu. Voorbeeld-regels en concept-gedragscodes kunnen ze opvragen bij schoolbegeleidingsdiensten, onderwijsbonden of de GGD.

Onderwijzers van de Groenvlietschool mogen leerlingen 'niet onnodig veel' aanraken. Ze moeten de deur openlaten als ze met een kind alleen in het lokaal zijn. Kinderen die hun gymkleren niet bij zich hebben, hoeven niet meer in onderbroek mee te doen. Tot die tijd was dat hun straf, leerlingen moesten leren aan hun spullen te denken. Vrouwelijke docenten mogen niet in de kleedkamer komen van de jongens, mannen niet in die van de meisjes.

Lieke Gijzel, onderwijzeres van groep 3: ,,Maar als ze elkaar afmaken, moet ik toch naar binnen. Dan probeer ik zo neutraal mogelijk te kijken.'' Neutraal? ,,Zo van: jongens, ik kijk nergens naar, maar ik moet hier wél even wezen.''

Vorig jaar had ze een jongetje in de groep die steeds op schoot kwam zitten, haar wilde zoenen. ,,Ik vind jou zó lief, juf'', zei hij dan. Lieke Gijzel: ,,Ik heb dat maar een beetje afgehouden. Ik zei: ik heb er al één van je gehad hoor, vandaag, en dat was dan ook zo. Maar steeds als hij bij me in de buurt was, sloeg de liefde hem om z'n hart.'' [...]

De Gooilandschool in Bussum heeft sinds deze zomer een Protocol Preventie Seksuele Intimidatie. Twee pagina's met 'gedrags- en omgangsregels'. [...] 

Punt 1 van het protocol gaat over 'het fysiek aanraken van kinderen': 'Wij zijn zeer terughoudend in het geven van een zoen aan kinderen. Bij kinderen tot en met groep drie is de verjaardagskus geen probleem. Bij oudere kinderen wordt er alleen een zoen gegeven als het initiatief nadrukkelijk uitgaat van het kind. De leerkrachten van groep 7 en 8 geven kinderen geen zoen.'

Bij punt 1 hoort ook: 'De leerkrachten van groep 7 en 8 nemen geen kinderen op schoot.' En: 'Wij zijn van mening dat het stoeien met kinderen niet per se kwalijk hoeft te zijn. Wanneer stoeien voortkomt uit de seksuele behoefte van een leerkracht om kinderen op intieme plekken aan te raken, dan keuren wij dit ten zeerste af.'

En verder zijn er regels over 'verbale communicatie' - wij keuren dubbelzinnige opmerkingen en vieze moppen af' - en aanwijzingen voor de dagelijkse omgang met leerlingen. Alleen 'in noodgevallen' mogen onderwijzers in de doucheruimtes komen, en ze moeten 'terughoudend' zijn in het thuis ontvangen van leerlingen. 

Het protocol lijkt verkrampt, zegt Huib Jochems, onderwijzer van groep 8. ,,Maar het werkt heel goed. Ik ben me meer bewust van wat ik doe. Ik stoei nog steeds met jongens. Maar niet meer als ik alleen met ze ben. Met meisjes heb ik stoeien eigenlijk altijd al afgehouden.'' Die hebben daar, denkt hij, ook minder behoefte aan.'' 

[...]

Bij de onderwijsinspectie kwamen vorig jaar eenenvijftig klachten binnen van seksueel misbruik, waarvan achtentwintig uit het basisonderwijs. Minder dan de helft daarvan leidde uiteindelijk tot een veroordeling. Achtentwintig klachten van zo'n achtduizend basisscholen in Nederland. Dat is niet veel, vinden ook de orthopedagogen en psychologen van schoolbegeleidingsdiensten en onderwijsbonden. Maar in hun voorlichtingsbrochures en cursussen blíjven ze onderwijzers waarschuwen voor het topje van de ijsberg. Nog steeds baseren ze die waarschuwing vooral op het onderzoek van klinisch psycholoog Nel Draijer uit 1985: één op de zes of zeven vrouwen zou voor haar zestiende seksueel misbruikt zijn door mensen uit haar directe omgeving.

Twee jaar na dat onderzoek zagen pedagogen, kinderpsychologen, en heel veel journalisten opeens iets meer dan alleen het topje van de enorme ijsberg - die ook toen al zo heette. [...] 

Gladjakker

Onderwijzers zijn niet alleen scherper gaan letten op hun eigen gedrag, wat nu nog wel kan en wat niet, ze houden ook hun leerlingen beter in de gaten. Ze weten dat ze, als ze de onderzoeken geloven moeten, in iedere groep zeker wel zo'n twee of drie kinderen hebben die worden misbruikt door ouders, buurman, oom of stiefvader. Huib Jochems van de Gooilandschool: ,,De laatste jaren ben ik me er heel erg van bewust geworden dat ik die dus mis. Dan denk ik: heb ik nou poep in m'n ogen? Ik zie geen signalen.''

Hij kan zich maar twee kinderen herinneren bij wie hij incest vermoedde, twaalf en acht jaar geleden. Een meisje dat verkrampt reageerde op aanrakingen.

Ze haalde soms ineens slechte cijfers, vooral na een weekend dat ze bij haar vader was geweest. Jochems meldde haar aan bij de GGD en de vertrouwensarts. Maar het meisje zei niks. ,,Dan houdt het op.''

Van een ander meisje vertrouwde hij de vader niet. ,,Zo'n gladjakker die je naar de mond praat, maar wel ineens driftig kan worden. Dat meisje was schrikachtig. Ik heb een jaar lang getwijfeld wat ik moest doen, toen zat ze niet meer in mijn groep.''

Want naast de angst om signalen te missen, zegt Jochems, is er ook de angst dat je je vergist. ,,Ik heb zelf drie kinderen. Stel je voor dat iemand van hun school bij me komt, hij heeft net zo'n cursusje gedaan en zegt: meneer, u zit aan uw kinderen.''

Nanko Wierenga, adjunct-directeur van basisschool De Krullevaar in Nieuwegein, schreef drie jaar geleden voor zijn Hogere-Kaderopleiding pedagogiek een scriptie over incest en onderwijzers die signalen van kinderen liever niet zien omdat seksueel misbruik zo'n lastig onderwerp is. Wierenga bestudeerde de signalen, en de 'weerstand' in het onderwijs om die te herkennen. Misbruik van kinderen komt 'gigantisch veel' voor, zegt Wierenga. Maar ook hij kan zich, na twintig jaar in het onderwijs, maar één echt vermoeden van incest herinneren. ,,Dat bleek uiteindelijk niet waar te zijn, althans, het is nooit bewezen. Ik heb nog steeds mijn twijfels. Het was waarschijnlijk de stiefvader.''

Het meisje wilde niet meer onder de douche als hij in de buurt was, ze wilde hem geen nachtzoen geven. Haar moeder dacht dat er iets niet klopte, Wierenga zelf had niets aan het meisje gemerkt. ,,Een valkuil'', zegt hij, ,,is dat die kinderen zich soms ook juist heel sociaal wenselijk gaan gedragen, zich heel erg aanpassen.''

'Schat'

Op cursussen en uit literatuur leren docenten over meer dan honderd signalen. Op de lijst staan aanwijzingen waar niemand omheen kan: sperma in de vagina, verwondingen tussen billen en bovenbenen, en ook 'naar zaad ruiken'. Maar hoe komt een onderwijzer daarachter?

Er staan punten op die alles kunnen betekenen en dus niks: nachtmerries, liegen, stelen, brandstichten, steeds maar praten over seks, keelpijn, hoofdpijn, buikpijn.

En met veel van de genoemde signalen weten onderwijzers zich geen raad. Misbruikte kinderen vragen extreem veel aandacht of trekken zich in zichzelf terug. Ze durven niet te plassen of ze plassen opvallend vaak, ze slapen slecht of juist heel veel. Ze zijn meegaand of heel lastig. Ze verstijven bij iedere aanraking of ze zoeken voortdurend lichamelijk contact. Ze zijn bang voor volwassenen of richten zich alléén maar op volwassenen.

Het blijft Fingerspitzengefühl, zegt Wierenga. En goed opletten. ,,Ik hoorde laatst een vader 'schat' zeggen tegen zijn dochter op een manier waarvan ik dacht: bah. Dat was seksueel getint.''

[...] 

Waar ze nu op moeten letten - onderwijzers hebben geen idee. Kinderen die vaak met hun hand in hun kruis zitten worden extra in de gaten gehouden. En kinderen die al op hun vierde praten over neuken. ,,'Pikkenlikker' riep een jongetje uit groep 1 vorige week '', zegt een onderwijzeres uit Rotterdam. In een kinderdagverblijf vinden leidsters een van de vaders verdacht. Om hoe hij 's ochtends afscheid neemt van zijn zoon van drie. Hij gaat op zijn knieën zitten, trekt het kind tussen zijn benen en zoent hem op zijn mond, minutenlang. De leidsters krijgen daar een 'naar gevoel' van.

Ook hulpverleners van GGD 's, crisis-opvanghuizen en medische kleuterdagverblijven weten lang niet altijd wat signalen zijn en wat niet. Ze weten wel hoe bizar die soms blijken te zijn. Een kind dat alleen in tuinbroek naar school wil, dan kan de meester in de klas niet met zijn hand bij z'n billen. Een kind dat niet van vla houdt - ,,te smerig om over na te denken'', zegt een groepsleider van een crisis-opvanghuis voor kinderen. Of een kind dat zegt: papa spuugt. Een schoolverpleegkundige van de GGD : ,,Als je dan vraagt: wanneer spuugt hij? Dan zegt zo'n kind: als hij plast.''

Het belangrijkste is, vinden hulpverleners, dat er niet te paniekerig wordt gedaan over seksueel misbruik. Kinderen raken daar nog meer van in de war, ze denken dat ze hun ouders hebben 'verraden'.

,,De signalen worden meestal het eerst op school herkend'', zegt Marga Bakker, groepsleider van Spoedhulp, een crisis-afdeling voor kinderen tot twaalf jaar, in Amsterdam. ,,Dan komt de politie erbij, de kinderbescherming. Ik denk wel eens: mijn god, wat hebben ze veroorzaakt. Die kinderen hebben, als ze beginnen te vertellen wat er is gebeurd, niet door dat er geen weg meer terug is.''

Ze worden vaak geplaatst in pleeggezinnen of in de crisis-opvang, niet altijd samen met broertjes en zusjes. Zelfs als vader, oom of 'huisvriend' is opgepakt.

Het medische kleuterdagverblijf 't Kabouterhuis in Amsterdam heeft een speciaal protocol voor kinderen bij wie seksueel misbruik wordt vermoed, veel kleuterdagverblijven hebben dat nu. Ieder vermoeden moet door nauwkeurig omschreven 'fases' van 'signalering', 'informatie', 'diagnostiek' en 'behandeling'. Om kinderen, ouders en de groepsleiders te behoeden voor een vergissing. Want het aantal vermoedens neemt toe. ,,Ik merk en zie het om me heen: mensen zijn er mee bezig'', zegt Ans van Wijk, behandelcoördinator van het kleuterdagverblijf. ,,Ouders worden ongerust als de chauffeur van het schoolbusje hun kind wat later thuis brengt, vroeger zouden ze misschien alleen aan een ongeluk hebben gedacht. Of als hun kind bij hem op schoot heeft gezeten. Maar bijna ieder kind vindt het leuk om achter een stuur te zitten.''

Groepsleiders van het Kabouterhuis schrikken niet meteen van kinderen die steeds met hun hand in hun broek zitten, ze kúnnen ook wormen hebben. Ook niet van kinderen die zeggen: 'ik stop m'n piemel in je mond', of die 'Dutrouxtje' willen spelen. Orthopedagoog Pim van der Pol: ,,Ze horen en zien meer dan ze aankunnen, bij hun ouders, op televisie. Dat moeten ze kwijt door te imiteren.''

 

[...]

Start Omhoog