Citaten uit
Marokkaanse
jongeren
Vaders zijn het
spoor ook bijster
door Malika el
Ayadi
Trouw, 2001-06-23
UTRECHT - Nu de Utrechtse jeugdhulpverlening gestopt is criminele Marokkaanse
jongeren hulp te bieden, keren ze terug naar de huizen van hun vaders. Die weten
nu niet wat ze met hun kroost aanmoeten. ,,Er is niet één kind teruggekomen
met een goed voorbeeld.''
Lamouch Mohamed (59) heeft zes
kinderen en woont in de achterstandswijk Kanaleneiland. Vaders van de 'harde-kerngroep',
hij kent ze allemaal.
Stumperds in zijn ogen die
uitgekotst worden in de moskee en die nu ook van de jeugdhulpverleners een duw
krijgen. [...]
Hij breekt zijn hoofd over hoe het
nu verder moet.
,,We hebben altijd gezegd: het zijn ónze kinderen, we moeten ze
sámen opvoeden. Maar de hulpverleners hadden oordopjes in hun oren. Ze namen de
jongens mee naar opvang- en clubhuizen. Daar waren niet de strenge regels van
thuis. De kinderen wilden vrij zijn. Dat zijn ze nu. Ze lopen de hele dag te
zwerven op straat. Aan het clubhuis hebben ze niets overgehouden, zelfs geen
diploma.'' [...]
,,De problemen tussen ons
en de kinderen komen door de taal. We werkten vroeger soms twee diensten in de
fabriek, de kinderen groeiden hier op en 'vernederlandsten' snel. We groeiden
uit elkaar. De kinderen vonden buiten een gewillig oor. Wij, de ouders, waren
ouderwets. De afstand is altijd gebleven. Nu de hulpverleners het ook niet
kunnen, vragen ze ons om te helpen. Zoals ze nu ook, na dertig jaar, vragen of
ik taallessen wil.''
Tekenend is wellicht dat Ouirzane
en Lamouch de afgelopen weken nagenoeg onwetend bleven van de brede
maatschappelijke discussie over de aanpak van Marokkaanse jongeren.
Hoewel beiden Nederlands spreken is
het lezen van Nederlandse kranten voor hen nog een probleem.
Lamouch:
,,We hebben alles van
horen zeggen. Niemand die ons op de man af komt vertellen wat er aan de hand is.
Zelfs zo'n maatregel als de jeugdzorg nu heeft genomen, hebben we van de straat.
Er wordt over, maar niet mét ons gepraat.''