Agressief uit onvermogenMeer en meer jongeren geven zich over aan jennen, uitdagen en treiterenDoor Gerrit van der Maten, in: Wegener Dagbladen, 28 juli 2000 Een maatschappelijk verschijnsel noemen deskundigen het. En het lijkt besmettelijk. Agressie als gevolg van het onvermogen om de eigen problemen op te lossen. Meer en meer jongeren lijken allergisch voor kritiek. Wie een aanmerking op hun gedrag heeft, kan op een scheldpartij en bedreigingen rekenen, als zij al niet zonder waarschuwing het ziekenhuis in geslagen worden. Menig treinconducteur zit na een hardhandige confrontatie ontdaan thuis omdat de jeugd er niet op gewezen wil worden dat zij zonder kaartje reist. Ze vervelen zich te pletter, is de veelgehoorde verklaring voor het gedrag van moeilijke jongeren. Ze hangen maar wat en gaan uit balorigheid tekeer. Jennen, uitdagen. treiteren In de deur van een trein gaan hangen zodat die niet kan vertrekken. Op het terras van een .strandpaviljoen gaan zitten met eigen drank of er gaan staan plassen. En wee degene die er wat van zegt. Meestal blijft het bij dreigen en schelden. Maar het geweld wordt grover, zeggen hulpverleners. Begin dit jaar moest een conducteur in Zaandam met hoofdwonden naar liet ziekenhuis. Drie jongens hadden hem zonder duidelijke reden mishandeld. Een maand later schopten en sloegen in Zoetermeer drie jongens zonder treinkaartje een conducteur. Ze trapten zich een weg langs hem en gooiden stenen naar de man. Eind vorig jaar staken twee jongemannen een conducteur met een grote schroevendraaier, omdat hij een vrouw hielp die door het duo werd lastiggevallen. Het zijn voorvallen die minder grote krantenkoppen halen dan de Tjoelkers en de Kloppenburgs, omdat er geen doden vallen. Maar ze zijn aan de orde van de dag. Het aantal gevallen van agressie in de trein is onduidelijk. De NS zegt vijfduizend meldingen per jaar te krijgen. Het is niet na te gaan of dit het werkelijke aantal benadert of dat het een topje van de ijsberg is. De vraag is ook wat je agressie noemt. NormaalEerder dit jaar stelde FNV Bondgenoten dat conducteurs verbaal geweld zo langzamerhand normaal vinden. Het NS-personeel is zelf de grenzen aan het ververleggen. "Voorheen was schelden al agressief. Als je werd uitgescholden, ging je er over praten met je baas. Nu gebeurt dat niet meer. Het wordt als normaal ervaren" Of zoals een conducteur het uitdrukte: "Als ik een keer géén kuthoer ben genoemd, heb ik een goeie dag." Volgens de NS gaat 85 procent van de meldingen over schelden. De rest is spugen en fysiek geweld LastWie met agressie wordt geconfronteerd, houdt daar nog lang last van. Oud-NS-conducteur Ted Boeree uit Alkmaar is er vier jaar mee bezig geweest. Hij werd in 1987 onderweg van Amsterdam naar Alkmaar geschopt door iemand zonder kaartje. Via de door hem opgerichte hulporganisatie Vangrail hoort hij veel verhalen over de nasleep. Sommigen krijgen gelijk klachten, bij anderen komt het er pas na lange tijd uit. Je kunt niet meer in slaap komen of je bent juist vroeg wakker. Je bent bang, barst soms zo maar in huilen uit, of begint te schelden tegen je kinderen. Ik keek voor het slapen gaan onder mijn bed, nam in de supermarkt alleen de paden het dichtst bij de muur. Ik wilde niet dat er iemand achter mij fietste op s!raat." Boeree snapt niet dat wij als grote groep dat gedrag van zo'n klein clubje accepteren. "Wij moeten met zijn allen duidelijk maken wat acceptabel is en wat niet. Niet dat gedoe van 'zure moedermelk gehad of nooit een rood fietsje gekregen'. Iemand is verantwoordelijk voor wat 'ie doet, Het zijn ook geen incidenten meer. Het is ook niet iets dat zich tot de trein beperkt. Vraag maar aan winkelpersoneel, taxichauffeurs, inspecteurs. De agressie is een onderdeel van de samenleving geworden. Maar je moet je niet laten leiden door angst. Dan blijf je in die slachtofferrol. Laatst liep ik met een collega langs een metrostation waar jongens vuurwerk aan het gooien waren. Zij zei: laten we maar even naar het volgende station lopen. Ik heb één van die jongens op de schouders getikt en vriendelijk gevraagd of we er even door mochten. Dat was geen enkel probleem. Niet elk groepje jongeren is uit op geweld." Andere benaderingHulpverleners zien een verschuiving in de benadering van de agressie door jongeren. Een medewerker van een opvanginstituut in Amsterdam Oost: "De maakbare samenleving uit de jaren zeventig raakt naar de achtergrond. Men gelooft nu meer in sanctioneren, bestraffen. Maar wij gaan bij voorkeur uit van de 'leerbaarheid' van jongeren. Op ons instituut krijgen jongeren die buiten het gewone schoolsysteem zijn gevallen, aangepast onderwijs. Ze zijn niet schoolvaardig en zijn met name vastgelopen op gedragsaspecten. Het zijn jongens die moeite hebben om zich aan te sluiten bij de maatschappij. Wij proberen ze weer naar school of aan een baan te helpen." ZelfsturingHet is volgens deze medewerker te makkelijk om verveling 'als oorzaak aan te merken'. "Agressie is hun manier van probleem oplossen. Vaak begint dat al jong. Via één oppervlakkig succesje met geweld ontdekken ze dat ze er mee kunnen manipuleren. Het zijn vaak jongeren die op straat wijs zijn geworden. Dat straatmodel is bij hen dominant. Het geeft aanzien, macht en aandacht. Maar ook camoufleert het hun eigen onvermogen. Op het gebied van kennis schieten ze tekort. Het zijn ook jongeren die veel hebben gemist. Zelfsturing, het vermogen om jezelf te corrigeren, veronderstelt nu eenmaal een stabiele jeugd met een positief rolvoorbeeld en genoeg financiële armslag.Dat heb je nodig om later vrijheid te kunnen hanteren. en de consequenties van je eigen gedrag te kunnen overzien." "Er is een groeiende categorie jongeren waaraan voor ons weinig eer meer te behalen valt. Die kunnen niet terug naar een gewone opleiding en niet naar een baan.Ze raken buiten beeld, meer dan eens in het criminele circuit. Aan de andere kant zie je de tendens om op steeds jongere leeftijd tussenbeide te komen. Op een bepaalde leeftijd valt nu eenmaal niet veel meer bij te sturen. Nu is het de maatschappelijk werker of de schoolpsycholoog die op middelbare scholen soms ingrijpt. Maar eigenlijk zou je in sommige gevallen al op zes- of zevenjarige leeftijd iets moeten doen."
|