De kinderen van de buren'Ouders voelen zich in de steek gelaten door de maatschappij'Door Chiara Soldati, in Illuster, Universiteit Utrecht, september 2000 De wegen van opvoedingsdeskundigen prof. dr Micha de Winter en dr Ingrid van Lieshout - hoogzwanger van een tweeling - hebben elkaar regelmatig gekruist. In de jaren tachtig deden ze samen onderzoek naar de tijdsbesteding van jongeren in Utrecht, zeven jaar geleden promoveerde Van Lieshout bij De Winter. De Winter is afgelopen maart benoemd tot bijzonder hoogleraar in 'de sociale en affectieve vorming van jeugdigen' bij de faculteit Sociale Wetenschappen.Voorheen had hij als hoogleraar tien jaar lang de preventieve jeugdgezondheidszorg via consultatiebureaus tot vakgebied. Hij is het type dat anekdote op anekdote stapelt. Zijn vakgenoot Ingrid van Lieshout is nog niet binnen in zijn wit gesausde kamer in het Centrumgebouw Zuid, of hij slaat met de vlakke hand tegen de muur. 'Weet je nog Ingrid, in Trans 2?' En dan komt het verhaal hoe hij, eind jaren tachtig, in z'n oude kloffie en bepakt met rollen Gamma-behang z'n werkkamer zelf een opfrisbeurt gaf. Na een paar uur van noeste arbeid kreeg hij van de faculteitsdirecteur een standje omdat hij niet 'stotend had behangen'. Twintig jaar ouder en twee leerstoelen rijker, vertelt hij opgewekt dat hij ook nu de initiator was van het frisse muurwit op zijn werkplek. Buitenschoolse opvangIt takes a village to raise a child. Opvoeden, zo vindt De Winter, is een gemeenschappelijke aangelegenheid. We zouden ook de kinderen van de buren moeten opvoeden. Maar wie het waagt om commentaar te leveren op het gedrag van een andermans kind, krijgt te horen: hoepel op, bemoei je er niet mee. Er is de afgelopen veertig jaar veel veranderd in onze samenleving. De invloed van kerken en de positieve sociale controle bestaan niet meer. Wat is er voor in de plaats gekomen? De grootschaligheid en de individualisering. Forensenwijken, buren die zich uit angst niet met elkaar durven te bemoeien. Kinderen van hoogopgeleide ouders worden na school naar ballet en vioolles gereden. Maar een Marokkaanse moeder van een groot gezin heeft daar geen tijd voor. Er zijn allerlei oplossingen voor te verzinnen, aldus De Winter, maar die hangen deels samen met de bereidheid van politici om te investeren in de jeugd. Hij merkt dat dit langzaam begint te komen. Laatst was hij op bezoek bij de zogenaamde 'Vensterscholen in Groningen. Deze zijn gestart als project buitenschoolse opvang om kinderen in achterstandswijken verstrooiing te bieden. 0p vijf locaties zijn prachtige multifunctionele gebouwen neergezet, met een recreatieruimte voor bejaarden, een peuterspeelzaal, een crèche, het consultatiebureau en de bieb. Met de basisschool ernaast. 'Aan deze vorm van opvang buitenshuis bestaat grote behoefte. Ik denk dat het concept zich de komende jaren sterk zal ontwikkelen, mogelijk landelijk,' voorspelt De Winter. Verleidingen op straatIngrid van Lieshout, sociologe, is onderzoeker bij de afdeling Bestuursinformatie van de gemeente Utrecht. Uit een recente peiling hoe de inwoners van de stad Utrecht de sociale infrastructuur beleven, bleek dat met name Turkse, Marokkaanse, en alleenstaande ouders grote behoefte hebben aan betrokkenheid vanuit de gemeente en overheid bij de opvoeding van hun kinderen. Ze vertelt, knabbelend aan een boterham: Veel ouders maken zich al in een vroeg stadium zorgen of het kind aan de hoge eisen van de samenleving kan voldoen. Binnenshuis werkt hun opvoedingsstijl vaak goed, maar op straat staan de kinderen bloot aan allerlei verleidingen. Dat maak! de ouders erg onzeker.' Al eerder werkte Van Lieshout in opdracht van de gemeente Utrecht: midden jaren tachtig samen met De Winter aan het project Wijkjongeren Perspectief Utrecht. Van Lieshout vertelt dat ze gesprekken voerde met de burgemeester, jongerenwerkers en beleidsmakers, op zoek naar een zinvolle tijdsbesteding voor de jeugd. 'Ik evalueerde met al die mensen wat inhoudelijk een goede aanpak was, maar ook welke problemen zich beleidsmatig voordeden. Die verbreding van mijn werk vond ik heerlijk.' De Winter vult aan: 'Zelden heb ik iemand zo tot bloei zien komen als Ingrid. Ik was echt trots op haar. Ze werd opeens het veld in geslingerd en moest zich daar met de meest uiteenlopende zaken bezighouden.'Gevraagd naar het verschil tussen De Winter en haar zelf, zegt Van Lieshout: Micha denkt altijd na over de jongeren zelf, terwijl ik de ideeën over de jeugd praktisch wil vertalen. 'De Winter is de theoreticus en Van Lieshout de pragmaticus? Zij: 'Zoiets ja.' Hij: 'Welnee. Ik ben geen kamergeleerde. Er is natuurlijk altijd wel iemand op een school die zegt: leuk meneer De Winter, maar hoe doen we dat nou in het echt? Toch haal ik mijn inzichten altijd uit de praktijk. Ik luister naar jongeren. Weg met megascholenVerwachten de twee opvoedingsdeskundigen dat opvoeden de komende eeuw een individuele aangelegenheid wordt? Volgens Van Lieshout zullen veel ouders zich blijven afvragen in welke gevallen ze op de maatschappij kunnen leunen. 'Ik heb het niet over de technisch-medische zorg, die is overgeorganiseerd. Ik merk het den den lijve nu ik zwanger ben: hoeveel echo's heb ik nu al gehad! Je wordt er niet goed van. Maar ik maak me ongerust over het gebrek aan betrokkenheid bij de kinderen van een ander.' Ook De Winter maakt zich zorgen, zeker als Nederland Trendsetter Amerika volgt in de vergaande individualisering. Het Amerikaanse kind heeft het gevoel dat hij er helemaal alleen voor staat en jaagt louter zijn eigen geluk na. Het heeft geleid tot een sterk stijgende gewelddadigheid onder de Amerikaanse jeugd. 'Het is mijn drive om deze situatie in Nederland te voorkomen,' zegt hij.Daarom wil hij af van de megascholen. Jaren geleden al ageerde hij tegen de clusterscholen omdat ze de sociale vorming van jongeren in de weg staan. Volgens Van Lieshout doet het schooltype er niet zo veel toe. Belangrijker is hoeveel persoonlijke aandacht een school voor de kinderen heeft. 'En voor de leerkrachten,'voegt ze toe. 'Op grote scholen ligt een enorme druk op leraren, wat ook op de leerlingen een negatief effect heeft.' Grappig dat dit ter sprake komt', haakt De Winter in. 'Toen ik gisteren dit interview voorbereidde, bedacht ik dat jij altijd al veel oog voor de professionals had. Mijn eigen proefschrift, begin jaren zeventig, was een regelrechte aanklacht tegen de professional. Ik vond alles fout wat de autonomie van de ouders aan banden legde. Ingrid schreef zeven jaar geleden haar proefschrift bij mij over de invloed van opvoedingsdeskundigheid op ouders. Ze vond dat professionals en ouders samen verantwoordelijk zijn voor de 'deskundigheidscultuur.'
|