Start Omhoog

Golfjes Amerika in de polder

Hollandse Bigmacs

Maarten van Rossem

Vrij Nederland 5.8.2000

Amerikaanse toestanden: Hoe het poldermodel verdwijnt, door Maarten Huygen. 
Uitg. Contact, 256 Pag., Fl. 45,--.

Als we het in Nederland over "Amerikaanse toestanden" hebben, dan is dat altijd negatief bedoeld. Amerikaanse toestanden zijn ongewenste toestanden. We denken daarbij aan gettovorming, gewelddadigheid, een overvloed aan vuurwapens en systematische discriminatie van minderheden. Wat we van de Verenigde Staten kunnen leren, is dan vooral dat wij het heel anders moeten doen. De wat slordige discussie over Amerikaanse toestanden behoort tot de anti-Amerikaanse sentimenten die in Europa altijd een zekere populariteit hebben genoten. De Verenigde Staten mogen dan machtiger en economisch succesvoller zijn dan wij, we nemen toch steeds als vanzelfsprekend aan dat de West-Europese landen, en natuurlijk in het bijzonder Nederland, humaner en cultureel hoogstaander zijn dan in de Verenigde Staten.

Maarten Huygen maakt in Amerikaanse toestanden duidelijk dat dit obligate anti-Amerikanisme op zijn minst uiterst eenzijdig is. Lang niet alle Amerikaanse toestanden zijn ongewenste toestanden. Er zijn tal van maatschappelijke vraagstukken die in Amerika pragmatischer en daardoor effectiever worden aangepakt dan in Nederland. Toch vormen de Amerikaanse toestanden, zij het de negatieve of de positieve, niet het hoofdonderwerp van Amerikaanse toestanden.

  Hoofdonderwerp zijn de maatschappelijke veranderingen die zich in Nederland in de vroege jaren tachtig hebben voorgedaan en die wij sinds een jaar of vier aanduiden met de term poldermodel. Huygen is van mening dat het poldermodel veel minder goed functioneert dan wij in onze hoogmoed denken en dat wij er ten aanzien van een aantal ernstige maatschappelijke problemen goed aan zouden doen ons licht eens in de Verenigde Staten op te steken. 

Een groot deel van de hoofdstukken van Amerikaanse toestanden is eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad. Huygens heeft zijn journalistieke essays voor dit boek bewerkt en gesystematiseerd en geprobeerd ze een grotere coherentie te geven door ze te voorzien van een conceptueel raamwerk. Hij had dat laatste beter niet kunnen doen. Zijn conceptuele raamwerk is vaag en schept meer verwarring dan duidelijkheid. De maatschappelijke veranderingen in Nederland worden door Huygen geanalyseerd vanuit het dubbele perspectief van de mondialisering en de amerikanisering. Deze beide begrippen worden echter nergens helder omschreven. Bovendien deelt Huygen achteloos mee dat mondialisering en amerikanisering vrijwel synoniem zijn. Dat lijkt mij om te beginnen al onjuist.

Met mondialisering wordt in het algemeen bedoeld dat kapitaal wereldwijd daar wordt ingezet waar het hoogste rendement wordt verwacht en dat arbeid daar wordt benut waar hij het goedkoopste is en naar verhouding de beste productieresultaten geeft. Hoewel de Amerikanen geen tegenstanders zijn van dit mondialiseringsproces zou het onjuist zijn daarom te veronderstellen dat zij dit proces kunnen sturen of controleren. De Verenigde Staten zijn evenzeer onderworpen aan de effecten van de mondialisering als andere naties. Diverse industriële sectoren in Amerika, te denken valt aan de staal- en autoindustrie, hebben in de afgelopen vijfentwintig jaar de bakens ingrijpend moeten verzetten vanwege de mondialisering. Met enorme gevolgen voor de werkgelegenheid.

Het begrip amerikanisering wordt door Huygen in zo algemene zin gebruikt dat het de facto betekenisloos is geworden. Het gebruik van het begrip amerikanisering heeft alleen nut als ermee wordt bedoeld dat er sprake is van een specifieke, aanwijsbare invloed van de Amerikaanse cultuur of economie. De wereldwijde expansie van McDonald's of de onstuitbare woekering van het honkbalpetje kunnen wat mij betreft gezien worden als gevallen van amerikanisering. Waarom echter de massale toetreding van vrouwen tot de Nederlandse arbeidsmarkt in de jaren tachtig en negentig moet worden beschouwd als een geval van amerikanisering, zoals Huygen doet, is mij duister. Er is geen enkel direct verband tussen de culturele en economische invloed van de Verenigde Staten en de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland. Als Huygen alle maatschappelijke veranderingen in Nederland in de afgelopen kwarteeuw losweg als amerikanisering beschouwt, als amerikanisering klaarblijkelijk samenvalt met modernisering, dan is het een zinloos begrip geworden.

Ook in andere gevallen gaat Huygen slordig om met het begrip amerikanisering. Zo schrijft hij dat Amerikaanse ontwikkelingen ongeveer vijf jaar nodig hebben om Nederland te bereiken. Een reeks van concrete voorbeelden om deze stelling te bewijzen, ontbreekt. Even verder schrijft hij zelfs dat sommige Amerikaanse trends Nederland wel bereiken en andere weer helemaal niet. Als dat zo is, en dat is ongetwijfeld het geval, dient toch geanalyseerd te worden waarom sommige Amerikaanse ontwikkelingen ons wel beïnvloeden en andere niet. Alleen immers als we iets begrijpen van het doorgeefmechaniek kunnen we voorspellingen doen over de toekomstige invloed van diverse Amerikaanse toestanden.

Huygen had de leer ook veel beter duidelijk moeten maken dat culturele beïnvloeding een uiterst gecompliceerd proces is. Hij wekt teveel de indruk dat we volkomen weerloos zijn tegen de vloedgolf van de amerikanisering. Zelfs een bedrijf als McDonald's, dat zo puur Amerikaans lijkt te zijn, past zich ingrijpend aan de lokale omstandigheden aan. Huygen signaleert dat wel terloops, maar gebruikt het niet om zijn conceptuele schema te nuanceren. Voor zover Amerikaanse ontwikkelingen in Nederland aanslaan, worden zij eerst aangepast, vertaald als het ware, om ze geschikt te maken voor Nederlands gebruik. Veel meer dan met Huygen ben ik het eens met de door Huygen geciteerde Amerikaanse cultuurhistoricus Richard Pells, die van mening is dat de invloed van de Amerikaanse cultuur schromelijk wordt overschat.

Zonder de pretentieuze maar verwarrende observaties over mondialisering en amerikanisering was Amerikaanse toestanden een beter boek geweest. Daar waar hij zich bezighoudt met de concrete beschrijving van Nederlandse wantoestanden, is Huygen goed op dreef. In die stukken zijn de verwijzingen naar de Amerikaanse aanpak relevant en verhelderend. Vooral lezing van de hoofdstukken over de privatisering, de lage arbeidsparticipatie in Nederland en het immigratievraagstuk kan iedere Nederlandse politicus van harte worden aanbevolen.

In Nederland zijn in de jaren tachtig en negentig tal van overheidsbedrijven geprivatiseerd. Die bedrijven hadden een monopoliepositie en die hebben zij, op een enkele uitzondering na, in geprivatiseerde toestand nog steeds. De overheid heeft echter nagelaten instanties te creëren die deze geprivatiseerde monopolies kunnen controleren. Het gevolg is dat de Nederlandse Spoorwegen in de telefonie zijn gegaan in plaats van de eeuwige vertragingen aan te pakken en dat het elektriciteitsbedrijf Nuon tientallen miljoenen heeft "verjubeld" via de voetbalclub Vitesse.

 In Amerika, schrijft Huygen, worden dergelijke openbare nutsbedrijven veel beter gecontroleerd en gereguleerd. Geheel terecht merkt hij op dat een goed functionerende markteconomie behoefte heeft aan een sterke, toezichthoudende overheid. Hoewel ik wel wil geloven dat de Amerikaanse overheid op sommige zaken beter toezicht houdt dan de Nederlandse, ben ik minder dan Huygen overtuigd van de algehele doeltreffendheid van de Amerikaanse overheid. De Amerikaanse posterijen, om maar eens een voorbeeld te noemen, werken nog beroerder dan de Italiaanse en het aantal randdebielen bij ambtelijke diensten is in de Verenigde Staten opmerkelijk hoog.

Huygens hoofdstuk over de unieke Nederlandse WAO-perikelen wekt een diepe moedeloosheid. Hij pleit begrijpelijkerwijze voor meer sancties en controle, voor wat meer Amerikaanse hardheid, maar de enige conclusie moet toch eigenlijk zijn dat de WAO in haar huidige vorm moet worden afgeschaft en vervangen door een beter doordachte wetgeving. 
Bij de behandeling van het immigratievraagstuk laat Huygen zien dat de Amerikaanse aanpak, die aanzienlijk harder en pragmatischer is dan de Nederlandse, merkwaardigerwijze humaner resultaten heeft, omdat immigranten in de Verenigde Staten direct aan het werk moeten en kunnen, wat het inburgeringsproces in hoge mate bevordert.

Gelukkig zijn er in Nederland tal van zaken beter geregeld dan in Amerika. Vooral het gezin, de opvoeding en de kleine sociale netwerken zijn er in Nederland beter aan toe dan in de Verenigde Staten, wat tot gevolg heeft dat Nederlandse kinderen een veel aangenamer bestaan hebben. Op de toekomst van gezin en opvoeding in Nederland is Huygen niet geheel gerust. Ook de Nederlandse samenleving wordt bedreigd door egoïsme en consumptiedrift. Hier neigt Huygen mijns inziens tot overdreven pessimisme, waardoor hij incidentele uitwassen en marginale ontwikkelingen wat al te gemakkelijk als de regel van de toekomst ziet. Als je Huygen leest, krijg je ook gemakkelijk de indruk dat de Nederlandse burgerij massaal zwelgt in jeeps met vierwielaandrijving, jacuzzi's en villa's in Toscane. Volgens mij valt dat nogal mee. 

 

Start Omhoog