Citaten uitHerinneringstherapieRedactioneel commentaar, NRC 28 januari 2004 Seksueel misbruik van jeugdigen behoort tot de ,,zeer ernstige schendingen van de rechten van het kind". Zo verklaarde de toenmalige minister van Justitie Korthals vijf jaar geleden. [...] Het risico van een dubbele moraal is [... echter] niet te verwaarlozen. Dat maakt verontwaardiging tot een onbetrouwbare leidsman. Het rapport ,,Omstreden herinneringen' van de Gezondheidsraad vestigt de aandacht op de valkuilen van de verontwaardiging. Het gaat over met behulp van psychotherapie terughalen van verdrongen herinneringen over seksueel misbruik in de kindertijd. Dat is sinds het begin van de jaren negentig een hele trend geworden [...]. Het terughalen van herinneringen is echter een riskante methode, concludeert de Gezondheidsraad. De therapeut moet er steeds op bedacht zijn dat een suggestieve benadering of technieken als hypnose of droominterpretatie leiden tot fictieve herinneringen. De identificatie met het slachtoffer kan niet alleen de therapeut parten spelen, maar ook de justitiële autoriteiten. Deze zijn juist op het gevoelige terrein van de zedendelicten bepaald niet immuun voor politieke correctheid [...]. De vraag of de justitie daar altijd wel even goed op bedacht is, is de afgelopen jaren goed gebleken voor een felle polemiek. De Gezondheidsraad waarschuwt nu in elk geval in niet mis te verstane bewoordingen dat de resultaten van herinneringstherapie niet thuishoren op het politiebureau of in de rechtszaal. Therapeuten dienen zich ook te onthouden van getuigenverklaringen over patiënten. Het kan echter niet blijven bij de vaststelling dat er een verschil bestaat tussen de juridische waarheid en de therapeutische waarheid. Dat deze laatste per definitie van strikt persoonlijke aard is, kan de hulpzoekende wel enige ruimte bezorgen, maar mag geen vrijbrief zijn voor dubieuze therapieën en de bijbehorende therapeuten.
|