Stilte onthullenWaarnemen in systemisch werkWybe Veenbaas, in: Prana 155, juni 2006 Het is een koude winteravond in december. De mens en die voor de opstellingenavond komen, druppelen in kleine groepjes binnen. De kapstok hangt vol met mutsen en dikke jassen. De kou komt mee naar binnen en er hangt een stille, knisperende spanning in de lucht. 'Waarom? 'Na het welkom en de introductie neemt een jonge vrouw als eerste
naast mij plaats. Ik kijk naar haar. Ze maakt een diep vermoeide en lege indruk. De vogel kan daar niet eeuwig op een plek te blijven hangen, op enig moment moet hij gaan landen. Ik voel hoe het Grote Waarom en het kleine waarom van de mens in deze vrouw samenkomen. Het is mij onduidelijk aan wie haar vraag gericht is. Het is me duidelijk hoe congruent en authentiek zij met deze vraag is, haar hele presentie vertegenwoordigt 'het waarom'. Het 'waarom' blijft zoeken en streven naar voltooiing, samengebald, naar binnen gedraaid, nog verder naar binnen keert zij zich tot daar waar geen adem meer mogelijk is. Waar is het 'daarom', dat voltooiing en verlossing brengen kan? Waar kan de rede haar oorsprong en bestemming vinden? Ik wacht nog even en ik neem mijn aandacht mee naar binnen. Ik lees de vraag in mijn binnenwereld, ik proef de vraag die op vele lag en, rationeel en irrationeel, om een antwoord smeekt. De druk rondom de vraag is groot, ik ervaar de grote druk die om de vraag is gesponnen, ingekapseld is het, er is geen beweging mogelijk, ook mij beneemt het de adem. Ik voel urgentie, iets dringt zich op, er is een grote drang, een zucht naar iets of iemand. Ik adem in en uit, bewust; rustig en diep. Als ik weer opkijk zie ik hoe zij onveranderd naast mij zit. De stilte is haar gewoon, in-gewikkeld in haar vraag zit ze naast me, ze ademt nauwelijks zichtbaar. Ik volg haar blik naar de grond voor haar. Ik kijk om me heen naar de mensen die zich als representant hebben aangemeld. Ik zie hoe de aandacht van een van de vrouwen in de groep op de plek op de grond gericht is. Het is alsof zij daar al is. 'Toe maar', zeg ik tegen deze vrouw, ze staat op en gaat voor de cliënt naast mij op de grond liggen, een paar meter van haar vandaan. Iets in de cliënt roert zich en haar ogen krijgen focus, richting. De vrouw op de grond ligt dood-stil, ook in een krul, als een foetus. Het is alsof er nog minder ademruimte, een nog sterkere verdichting in het veld optreedt. Nog heel even wacht ik op beweging en ik verdraag de drukkende atmosfeer door rustig door te ademen. Ik zie hoe er nog een vrouw uit de groep opstaat, die bij de eerste vrouw gaat liggen, met haar buik tegen de rug van de vrouw die opgekruld op de grond ligt, alsof ze de eerste vrouw wil omkapselen, dragen. De cliënte naast mij begint nu te snikken. Ik vraag haar wie deze
vrouwen op de grond Ik voel hoe het beeld haar trekt. 'Toe maar', zeg ik tegen haar. Ze gaat achter de vrouw liggen die omkapselt, in een houding die ook weer om de beide vrouwen heen lijkt te gaan. De tijd staat stil, of is opgelost. Wij zitten in een kring en omsluiten de drie vrouwen, de grootmoeder, de moeder en de dochter. Ik moet den ken aan een baboesjka, de Russische poppetjes die in elkaar telkens hetzelfde beeld laten zien. Dit is het, dit is het streven achter de vraag Waarom. Wij zijn getuige in een kring van leven en omhullen de plek in ruimte en tijd waar het Grote Waarom en het kleine waarom ineengestrengeld op de grond ligt, grootmoeder in het midden. Er is meer lucht en adem gekomen in de ruimte, de kou is nog steeds intens. De dochter huilt hartstochtelijk en diep en wordt langzaam rustiger, totdat het weer stil wordt. Dan lijkt grootmoeder te ontwaken uit een diepe trance. Ze strekt zich langzaam uit, ze ontkrult en draait zich om naar ham dochter. Ze kijken naar elkaar in een intense liefde en verstandhouding. Dan strekt moeder zich en keert zich om naar haar dochter. Ze kijkt haar dochter aan en streelt haar gezicht. Ik twijfel of ik op zal staan, er komen woorden in mij op, maar meer en meer leer ik te wachten, dus dat doe ik ook nu. Dan omhelst de moeder haar dochter stevig. 'Ga nu', zegt ze, 'en leef' je leven'. De dochter huilt glimlachend en ademt rustig en diep, opgelucht. Dan staat ze op. Terwijl ze daar staat kijkt ze nog even naar moeder en grootmoeder. Grootmoeder glimlacht naar haar. Ook zij knikt 'Leef je leven, kind', zegt ze liefdevol. De vrouw draait zich om naar haar stoel en kijkt me aan, even is ze verbaasd, het is alsof ze verbaasd is waar ze is, ze ziet mij, ze ziet de mensen in de kring om haar heen weer. Haar ogen staan helder, ze kijkt weer naar buiten, naar de wereld om haar heen. Ze ademt rustig en diep en ze glimlacht en ze huilt tegelijk. 'Daarom', zegt ze eenvoudig en neemt ham plek weer in de kring van levenden. 'Daarom!'Als ik later op de avond terug naar huis loop realiseer ik de
gelaagdheid van het woord 'waarom'. Ik begrijp opeens het omhullende en
verhullende karakter van het woord. Een woord als een draagdoek. In het
contact met deze vrouw heb ik veel geleerd over Een oeroud beeld komt in me op, het labyrint, de ruimte die buiten en binnen de tijd valt, de baarmoeder, de weg naar binnen. Het Waarom zit ergens omheen, het omhult iets. Waar-om? Om het midden te vinden moeten we naar binnen, het stille midden van het waarom, van het labyrint vinden. Kennelijk is er een weg naar binnen en een weg naar buiten. Op onze weg naar binnen komen we van alles tegen, totdat wij in het centrum komen waar tijdelijkheid en eeuwigheid samenkomen. Het labyrint komt in vrijwel alle oude culturen overal over de wereld voor. Het vertegenwoordigt de weg naar binnen, langs ervaringen die je gemaakt hebben tot wie je bent. In die zin kan je het ook 'de weg terug' noemen, tot de oorsprong, de bron. De mannelijke en de vrouwelijke kant van 'waarom'Het is een vraag die als hij 'naar buiten gericht is' de mannelijke energie oproept, het vraagt naar verantwoording, richting en ratio, redenering. Als je het waarom in een kader van ruimte/tijd plaatst, is er een logische rationele rechte lijn van waar(om) naar daar(om). Er wordt een oplossing gezocht en gevonden door iets een plek te geven in de wereld volgens een logische gevolgtrekking. Er is een logisch verband dat gezocht en gevonden wordt om de geest tot rust te brengen. Een vraag en een antwoord, dat de vraag oplost. Het mannelijke antwoord op de vraag 'waarom' van de vrouw in ons voorbeeld, zou kunnen zijn: 'Omdat jouw grootmoeder het leven niet meer kon of wilde verdragen'. Het is een vraag die 'naar binnen gericht' de vrouwelijke energie
oproept, het vraagt om bestemming, om inbedding, om thuiskomen. Deze
beweging naar binnen vraagt overgave aan wat er is. De vrouwelijke vraag
hangt boven een grote schaal en als hij in de schaal rond heeft gedraaid
komt hij tot stilstand, tot rust in het midden. Een vraag en Het vrouwelijke antwoord op de vraag 'waarom' in ons voorbeeld, gaf een beweging van de ziel aan, een streving naar begrijpen, vast kunnen pakken, aan kunnen raken, om daarna weer vanbinnen naar de eigen plek te kunnen. Vastpakken, omhullen, onthullen, loslaten, aannemen en toelaten. Dat is het antwoord van het 'waarom' op het niveau van het lot en het leven. De identiteit van waaromMet waarom kun je dus twee kanten op; zo je wilt de rationele en de irrationele? De essentie van de waarom-vraag draait rondom ontmoeting, relateren, zich verhouden tot, zich betrekken op iets of iemand.
Zowel de vrouw als het kind genieten van de vraag, het antwoord en de
ontmoeting. Dit fenomeen, het gespiegeld worden en het kunnen vastpakken om te begrijpen, van binnen en van buiten, is nodig om het labyrint werkelijk in te lopen, te doorlopen en de weg naar de bron te vinden. Fenomenologisch waarnemen en systemisch werkIn systemisch werk wordt gebruik gemaakt van fenomenologisch waarnemen: uitgaan van de verschijnselen die zich voordoen. De begeleider schoolt zich in het waarnemen om onbevangen te kunnen kijken naar wat zich in de constellatie voordoet. Waarnemen vraagt een zekere afstand. Dankzij de ruimte tussen de begeleider en het familiesysteem wordt zichtbaar wat er is en wat werkzaam is; meer is niet nodig. Het keer op keer oefenen van het waarnemen vergroot de onbevangenheid en gevoeligheid van de begeleider. Dit vraagt van de begeleider om deelnemer te kunnen zijn en zelf het labyrint te lopen, naar binnen en weer naar buiten, naar binnen en weer naar buiten, zodat je vanuit het stille midden kunt waarnemen. Dat is een langere leerweg, alle schillen rondom de kern leren kennen en vastpakken, leert je een groot onderscheidingsvermogen toe te eigenen en leert je over je identificaties. Ordeningen van de liefdeBinnen familieopstellingen werken we met het begrip 'ordeningen van de liefde'. Familieopstellingen laten ons fenomenologisch constateren, dat de streving en liefde van de ziel volgens bepaalde ordeningen verloopt en waar die ordeningen in het familiesysteem verstoord worden, de liefde niet vrij kan stromen, maar gebonden liefde is. Hellinger zegt hierover:
Door verstrikkingen, verwarringen en identificaties kan het kind
gebonden en van zijn plek zijn. Het aannemen van de eigen plek van het
kind in de familieorde is een helen- In liefde gebondenIn ons boek Vonken van Verlangen beschrijven wij liefde als; 'de erkenning van een diepe gemeenschappelijkheid die de laag van onderscheid tussen goed en kwaad overstijgt'. Liefde kent vele definities. De liefde laat zich lastig in woorden vatten, laat staan in een definitie. Zoveel 'soorten' van liefde, evenzoveel gebieden en betekenissen. We beschouwen liefde vooral als krachtbron. Liefde 'is', of wij ons nu van de liefde bewust zijn of niet, zij is de kracht achter de vormgeving, de bron. In veel psychologische stromingen wordt een 'persoonlijk zelf' neergezet, zonder een 'ziel' te erkennen. In veel spirituele stromingen is er sprake van een ziel zonder een 'persoonlijk zelf'. Om beide een plek te geven in het begeleidingswerk en dus ook in
systemisch werk, is het van belang de ziel en het persoonlijk zelf in
hun onderlinge relatie te begrijpen. Om de kwaliteit, de strevingen en
de kwetsuren van de liefde te begrijpen en te verstaan hoe de liefde ons
heeft vormgegeven, is het bij de ontvouwing van het 'zelf', of
zelfontplooiing, zaak de liefde die gebonden is, vrij te maken van waar
wij in onze vorm gebonden zijn. Hier belemmeren wij de liefdesstroom.
Waar verbinding is kan de liefde weer stromen. Belichamingen van liefde in het prille beginBinnen het kader van ordeningen, dynamieken en patronen en zelfontplooiing, onderscheiden we twee belangrijke belichamingen van liefde.
|
'De maskermaker, Wibe Veenbaas, Joke Goudswaard, Arnolt Verschuren (verkrijgbaar bij Phoenix Opleidingen) | |
De verborgen dynamiek van familiebanden, Bert Hellinger | |
Vonken van Verlangen, Wibe Veenbaas en Joke Goudswaard |
Wibe Veenbaas:
Opleidingen:
Lichamelijke Opvoeding, | |||||||||
Cultuur en Jeugdsociologie, | |||||||||
Counseling, Psychologie en Psychotherapie (waaronder
| |||||||||
Lichaamswerk. |
Internationaal erkend Master Trainer NLP van de INLPTA.
Hij heeft ruime ervaring op het gebied van onderwijs, organisatiebegeleiding, managementontwikkeling en hulpverlening.
Wibe Veenbaas is mede-oprichter van Phoenix Opleidinqen TA/NLP.