Grote school, minder zicht op kindOnderzoek naar schoolverlatersGuus Valk, NRC 19 december 2001 Steeds meer geld gaat naar de aanpak van schooluitval. Toch hapert de praktijk: schaarse cijfers laten zelfs een stijging van het aantal uitvallers zien, zegt onderzoekster L. van Tilborg. ROTTERDAM, 19 DEC. Ze zijn een ,,stabiele, maar lastig aan te pakken groep'', die in omvang al jaren zweeft tussen de 3 en 4 procent van de leerlingen. Ze hebben problemen thuis, vinden school te moeilijk of worden gelokt door een baan, zegt onderzoeker Loes van Tilborg van bureau Sardes. Sinds 1994 brengt Van Tilborg voor scholen en gemeenten in kaart hoeveel leerlingen zonder startkwalificatie het laagste beroepsdiploma het onderwijs verlaten. Volgens haar schatting vallen er jaarlijks zeker 46.000 leerlingen zonder diploma uit, een aantal dat al jaren min of meer stabiel is. ,,Ze kiezen vaak voor een goedbetaald baantje. Maar het is een risicogroep, want ze hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Zodra het minder gaat, vliegen zij er het eerste uit.'' Vooral in het middelbaar beroepsonderwijs en verlaten veel leerlingen hun school, op sommige mbo-scholen loopt het percentage op tot 30. Maar het blijven schattingen. Hoeveel schoolverlaters er eigenlijk zijn is onduidelijk, constateerde de Algemene Rekenkamer gisteren in een rapport. De registratie is 'gebrekkig', doordat de school 'een grote groep uitvallers' niet meldt. Vooral leerlingen die niet meer leerplichtig zijn, jongeren van 16 tot en met 23 jaar, worden slecht geregistreerd. Daarom, zegt de Rekenkamer, is het onduidelijk of de 71 miljoen gulden resultaat heeft die dit jaar in de aanpak van schoolverlaters wordt gestoken. Steeds meer geld wordt gestoken in het tegengaan van schoolverlaten. Een ,,topprioriteit'', noemt minister Hermans (Onderwijs) dat. Toch is niet te zien of extra geld daling van het aantal uitvallers tot gevolg heeft, zegt Van Tilborg. ,,De administratie van die groep vertoont op veel scholen gebreken. En het aantal dat we wél zeker weten, stijgt licht.'' Scholen zijn toch verplicht uitval van leerplichtige kinderen aan de gemeente melden?,,Veel scholen hebben niet de discipline om uitval altijd te melden. Daarbij komt dat er scholen zijn die gewoon later doorhebben dat een leerling van school af is en niet meer terugkomt. Scholen melden al wel beter dan een paar jaar geleden, dat verklaart volgens mij ten dele de lichte stijging.'' Midden jaren negentig is er een grote schaalvergroting in het onderwijs doorgevoerd. Heeft de aanpak van voortijdige schoolverlaters daar gevolgen van ondervonden?,,Zeker. In het voortgezet onderwijs zijn scholen gefuseerd tot grote scholengemeenschappen. In het middelbaar beroepsonderwijs zijn grote regionale opleidingscentra gekomen. Daardoor is het zicht op de problemen van individuele leerlingen minder geworden. Vóór die schaalvergroting was het, met enige overdrijving, meer een kwestie van koppen tellen. Dit is ten koste gegaan van leerlingen die problemen op school hebben. Op kleine scholen komen zij beter tot hun recht.'' De schaalvergroting is bewust door de overheid gestimuleerd. Is hier destijds geen rekening mee gehouden?,,Daar zaten natuurlijk ook financiële oorzaken achter. Het rendement moest omhoog, er moesten veel diploma's uitgedeeld worden. Je ziet overigens dat scholen steeds meer kleinschaligheid proberen te crëren, door bijvoorbeeld de onderbouw in aparte gebouwen te plaatsen, leerlingen met een hoog uitvalsrisico in aparte klassen en meer mentoren aan te stellen.'' Verder is de aanpak van voortijdig schoolverlaten sinds het midden van de jaren negentig, onder toenmalig minister Ritzen, sterk gedecentraliseerd. De overheid legde niet langer op wat scholen moesten doen om uitval te bestrijden, scholen mochten zélf een manier bedenken. Zogeheten regionale meld- en coördinatiepunten houden bij hoe het in de regio's gaat. Dat is goed geweest voor het tegengaan van schooluitval, vindt Van Tilborg. ,,Hoewel de uitwerking nog niet optimaal is, denk ik dat scholen zelf het beste weten wat zij moeten doen om uitval tegen te gaan. Dat moet je niet willen opleggen.''
|