Gerry van de List, Elsevier 27 oktober 2001
In augustus van dit jaar publiceerde bet protestants-christelijke dagblad Trouw naar aanleiding van het toneelstuk De Vagina Monologen paginagroot een gekantelde mond die het vrouwelijk geslachtsdeel moest verbeelden. Trouw-columnist J.A.A. van Doom verbaasde zich over deze brutaliteit. Wat moeten we, zo vroeg bij zich af, met de ellenlange en doodernstige artikelen over alle grote deugden indien de krant vergeet de kleine deugd van bet burgerlijk fatsoen te beoefenen? Veel mensen, schreef Van Doom, hebben langzamerhand genoeg van de platheden en vunzigheden die de media over ben uitstorten. 'Ze verlangen weer een zekere ingehoudenheid en terughoudendheid, essentiële kenmerken van wat nog altijd beschaving en beschaafd gedrag wordt genoemd.
Van Doom staat met zijn pleidooi voor de bescherming van intimiteit inderdaad niet alleen. Hij heeft vanzelfsprekend de christen-democraten en orthodoxe christelijke groeperingen aan zijn zijde. Maar ook bijvoorbeeld VVD-leider Hans Dijkstal uitte zijn zorg over de enorme hoeveelheid seks op de televisie. En invloedrijke Nederlanders als Kees van Kooten, Youp van ' t Hek en Paul Witteman hebben in interviews uiting gegeven aan bun afkeer van publiek vertoon van intimiteiten. Het lijkt dat vooral de democratisering en commercialisering van de seksuele revolutie de progressieve intelligentsia tegen de borst stuiten. De blote boezem van Phil Bloom bij de V PRO, dat vond zij een bevrijding, maar het klootjesvolk in Sex voor de Buch op een commerciële zender ervoer zij als een angstaanjagende aanslag op de goede smaak.
Erotiek en naaktheid, dat zal iedereen duidelijk zijn, rukken op in bet publieke domein. Steeds meer lijkt de samenleving de schaamte voorbij en accepteert zij een expliciet beroep op de seksuele verbeelding als normaal. Je ziet het aan de soft-porno op de commerciële zenders en de harde porno op Canal+. Maar je merkt het ook aan de eindeloze stroom sexy videoclips met schaars geklede dames en beren op tienerzender TMF. De zomerhit was Moi, Lolita met bet Franse tienermeisje Alizée als vamp. Wanneer de populaire veejee's zich in het programma TMF live.com tot de jeugd van Nederland richten, gaat het niet zelden om de vraag: boe vaak doe je het? of om het verzoek een leuke benaming voor het mannelijk geslachtsdeel te bedenken. Twee uur lang stromen dan de schuttingwoorden per e-mail binnen.
Zonder overdrijven kun je zeggen dat Nederland inmiddels -in alle lagen van de bevolking -de meest geseksualiseerde samenleving in de geschiedenis van de westerse beschaving is. Nog nooit zijn er zo veelmogelijkheden geweest om over seks te praten, om seks in beeld te brengen, om de eigen seksuele voorkeuren te praktiseren; nog nooit is de seksuele fantasie zo geprikkeld.
Daarmee is Nederland meteen een interessant cultuursociologisch experiment. Eeuwenlang hebben geestelijke leiders immers gewaarschuwd voor de gevaren van (een overdaad aan) seks. Een beteugeling van de seksuele driften vormt een essentieel onderdeel van bijna alle religies. Leidt ons niet in bekoring (of, voor de protestanten: verzoeking), dat was de boodschap. En nu? Nu worden we de hele dag verleid. Kan de mens al die erotische prikkels wel aan? Of gaat de seksuele vrijheid onvermijdelijk gepaard met morele verloedering?
Bij de beoordeling van de seksuele (r)evolutie die eind jaren zestig van de afgelopen eeuw een aanvang nam, springen natuurlijk eerst de positieve kanten in het oog. De lossere zeden betekenden een veel grotere keuzevrijheid. De norm dat seks een op de voortplanting gerichte activiteit binnen een levenslang huwelijk met een persoon van het andere geslacht is, verloor aan kracht. Hierdoor ontstond een aanzienlijk grotere ruimte om op verschillende manieren plezier te beleven aan seks. De oudere Nederlander die zich nog herinnert hoe geslachtelijk verkeer in katholieke en calvinistische kringen met zonde en ellende werd geassocieerd, kan alleen maar jaloers zijn op de jeugd van tegenwoordig die grotendeels bevrijd is van dergelijke benauwende conventies.
Maar het is allemaal veel te ver doorgeschoten, zo luidt een klacht, de openheid betekent tegelijkertijd een opmars van smakeloosheid. Inderdaad is het begrijpelijk dat een kijker door enige gene bevangen wordt als hij de aflevering ziet van Sex Bytes waarin, na een reportage over mannen en vrouwen in zwart leer die elkaar met zwepen en kaarsen bewerken, een liefdespaar met scheermesjes in actie te bewonderen valt. Het consumeren van het bloed van de geliefde, legt de naakte man in het SBS6-prograrnma uit, is de krachtigste vorm van intimiteit.
Zo'n scène is wellicht niet het toppunt van goede smaak. Maar kan het kwaad? John Stuart Mill heeft voor ethische kwesties ooit het gebruik van het harm principle, het schadebeginsel, aanbevolen. Volgens de negentiende-eeuwse Britse filosoof zijn gedragingen alleen dan moreel afkeurenswaardig als ze schade berokkenen. Dit is een waardevol criterium. Je kunt niet volstaan met het afwijzen van bepaalde zaken, omdat ze je toevallig tegen de borst stuiten. Je hebt de plicht om aannemelijk te maken dat ze schadelijk zijn.
Dit is in het geval van de seksualisering niet zo eenvoudig. Er wordt wel gezegd dat libertijnen die zinnelijk genot najagen, 'in wezen' eenzaam en ongelukkig zijn, maar zo'n uitspraak weerspiegelt alleen een persoonlijke preferentie en mist elke bewijsvoering. Wel is het zo dat sommige mensen dermate gepreoccupeerd zijn met seks dat ze zichzelf niet meer in de hand hebben, dat ze dus last hebben van hun lust. Maar volgens onderzoeken naar seksverslaving gaat het hier slechts om een heel klein groepje. Een vergelijking met het gokken dringt zich op. De vergroting van het aanbod van kansspelen heeft het probleem van de gokverslaving enigszins doen toenemen. Toch is er geen sprake van een gokvirus dat Nederland in zijn ban heeft. Voor verreweg de meeste mensen is het spelen in een casino een onschuldige bezigheid die iets meer spanning in het bestaan brengt. Net zoals het bezoeken van een erotische beurs of het bekijken van een pornofilm voor velen opwindend kan zijn zonder dat het tot maniakaal gedrag leidt.
Het is ook belangrijk de gevolgen van het geleidelijk veranderde seksuele waardepatroon niet te overdrijven. De indruk is wel gevestigd dat de bevolking zich in de jaren zeventig in communes en woongroepen massaal aan vrije seks overgaf. Maar het betrof hier een kleine minderheid. De meeste Nederlanders bleven zweren bij het burgerlijk huwelijk met monogamie ais norm. Het is een norm waartegen, alleen al gelet op de omvangrijke prostitutiesector, ongetwijfeld vaak gezondigd wordt, maar toch heeft ze een blijvende invloed. Uit opiniepeilingen blijkt nu dat 67 procent van de jongeren vreemd gaan onacceptabel noemt.
En hoe zit het dan met seksueel geweld? Is dat geen voorbeeld van schade ten gevolge van de seksualisering? Niet per se. Seksueel geweld is een eeuwenoud verschijnsel. Tegenwoordig bestaat er meer aandacht voor, maar dat wil niet zeggen dat bijvoorbeeld incest vaker voorkomt. Daar komt bij dat incest zich vooral voordoet in milieus waar seksuele repressie nog hoogtij viert. Er is geen feitelijke basis om verkrachters en incestplegers af te schilderen ais de natuurlijke kinderen van de seksuele revolutie.
Dat de toegenomen seksuele vrijheid niet gepaard is gegaan met een aanzienlijk misbruik van die vrijheid, is te danken aan zelf-regulering. In zijn interessante studie Van minnen en sterven beschrijft de socioloog Cas Wouters, voortbouwend op de civilisatietheorie van Norbert Elias, hoe een hoger niveau van beheersing van hartstochten de mogelijk schadelijke gevolgen van de 'erotisering' van het sociaal verkeer heeft beperkt. Erotische toespelingen zijn inderdaad frequenter en openhartiger geworden, maar tegelijkertijd zijn er striktere formele en informele gedragsregels ontstaan inzake ongewenste intimiteiten. Zo wordt jongeren ingeprent dat een kort rokje geen invitatie voor seks betekent. Het probleem met de allochtone jongeren die in zwembaden meisjes lastig vallen, is dat zij die, in Nederland vanzelfsprekende, zelfbeheersing nog niet hebben geleerd.
Hoe zelfregulering de lasten van de lust kan terugdringen, blijkt ook uit de veranderende houding ten opzicht van pedofilie. In de jaren zeventig kon de beruchte Joop Wilhelmus nog ongestoord in het pornoblad Chick betogen dat seks met (je eigen) kinderen een normaal onderdeel van de seksuele bevrijding vormt. Ook de NVSH brak een lans voor pedofilie. Nu is seks met kinderen taboe, omdat het besef is gegroeid dat zoiets kinderen schaadt. Dit is een fraai voorbeeld van een spontane toepassing van Mills harm principle.
Mede door de vrouwenemancipatie, uitgebreide seksuele voorlichting en zelfregulering is de morele verloedering uiterst beperkt gebleven. Het is niet toevallig dat het aantal tienerzwangerschappen in het libertijnse Nederland relatiefklein is. De seksualisering heeft de beschaving niet ondermijnd. Zij heeft haar, door een vergroting van de keuzevrijheid en door het veraangenamen van het leven van velen, eerder versterkt. Grosso modo geldt: hoe meer seksshops een land telt, des te aangenamer, vrijer en beschaafder het is.
Wel is waar dat de seksualisering van de samenleving soms te hoge verwachtingen creëert. Alle erotica en seksuele toespelingen in films, op televisie, in tijdschriften en in popsongs wekken de indruk dat een tamelijk banale lichamelijke activiteit het heerlijkste is wat een mens kan beleven. En al die heisa vormt de voedingsbodem voor het welhaast onvermijdelijke gevoel van teleurstelling en frustratie dat Peggy Lee ooit onder woorden bracht in het perfecte post-coïtum liedje: Is that all there is?