Enge mannenVertaling van Vrijheid voor het gezinis opgericht in Juni 1996 [in Groot Brittannië] door een groep ouders en beroepsmensen die met kinderen werken. Wij menen dat de risico's voor kinderen erg worden overdreven. De feiten wijzen uit dat kinderen veiliger, gezonder en beter gevoed zijn, dat ze beter kunnen lezen en beter met de computer overweg kunnen dan ooit tevoren. Sterftecijfers van voor en na de geboorte zijn steeds lager geworden in de laatste twee decennia. Sinds de oorlog is het minimale risico op ontvoering en moord niet gestegen. Ook jeugdcriminaliteit is, ondanks alle krantenkoppen, laag en nog dalend. Wij zijn er voor om kinderen de problemen van alledag te gunnen. Ze zijn nu over-beschermd en het wordt hen niet toegestaan zichzelf te ontwikkelen zonder hun ouders direct in de buurt et hebben. Ze worden per auto naar school gebracht, er is toezicht als ze spelen en alles wat ze doen is georganiseerd door volwassenen. Daardoor hebben ze steeds minder gelegenheid om zelf de wereld te leren kennen, hun eigen vriendjes te kiezen en zelfstandig te leren zijn. [...] Vrijheid voor het Gezin (Families for Freedom) pleit ervoor minder bezorgd te zijn en minder beperkingen op te leggen. Wij nodigen ouders uit tot een ontspannen houding en van hun kinderen te genieten. We vragen iedereen om zich niet door angsten te laten leiden die de nieuwe generatie het echt leven zowat onmogelijk maakt. De vereniging heeft een aantal brochures uitgebracht, waaronder de volgende. Enge mannen
|
1975 |
7 |
|
1983 |
4 |
|
1991 |
10 |
1976 |
6 |
|
1984 |
6 |
|
1992 |
2 |
1977 |
6 |
|
1985 |
8 |
|
1993 |
5 |
1978 |
8 |
|
1986 |
10 |
|
1994 |
7 |
1979 |
5 |
|
1987 |
9 |
|
1995 |
6 |
1980 |
14 |
|
1988 |
6 |
|
1996 |
5 |
1981 |
5 |
|
1989 |
5 |
|
||
1982 |
6 |
|
1990 |
4 |
|
Een onderzoeker van het Ministerie van Binnenlandse zaken die dit onderzocht, zei:
"Twee zaken zijn hier belangrijk:
Ten eerste dat kinderen niet meer risico lopen vermoord te worden, en | |
ten tweede dat er vrijwel geen bewijs is gevonden voor moord op kinderen
door onbekenden" |
Onderzoek verricht in Schotland in 1990 wees uit dat van de 89 gezinnen die vanwege seksueel misbruik verwezen werden naar het Dundee Royal Infirmary's Department of Child Psychiatry gedurende vijf jaar, slechts in drie procent van de gevallen de dader een onbekende was. Ontvoering door een onbekende is ook hoogst zeldzaam.
Preciese cijfers zijn moeilijk te geven omdat de wettelijke
omschrijving in 1984 veranderd is. Voordien was de omschrijving
"ontvreemden van kinderen", en wel alleen door onbekenden. vanuit het
gegeven dat er vaders zijn die in gevallen van echtscheiding kinderen meenemen
zonder toestemming van de moeder, is de wet veranderd. Nu vallen ook ouders
onder de delictomschrijving. Toch, zelfs als alle daders, veroordeeld voor
ontvoering onbekenden waren, is nog 54 op de twaalf miljoen kinderen een erg
laag risico.
Ouders putten weinig troost uit deze cijfers. Zij weten dat het risico gering is - 'Het zou net mijn kind kunnen zijn' [...]. Het gevolg is een ander gevaar, dat zij hun kinderen als het ware opsluiten in een leven zonder werkelijke ervaringen. Steeds meer worden kinderen binnenshuis gehouden en wordt hun de ervaring onthouden die hun ouders wel hadden om de wereld te ontdekken en met andere kinderen om te gaan.
Veel ouders staan hun kinderen niet toe zonder toezicht buiten te spelen. Dr Gill Valentine ontdekte in haar onderzoek Stranger Danger: parents' fears and restrictions on children's use of space (Enge mannen: angsten van ouders en beperkingen in speelruimte voor kinderen) dat 95% van d eouders die zij onderzocht beperkingen aanhield in de speelmogelijkheden van hun kinderen uit het oogpunt van veiligheid. Die beperkingen werden vaak in de gehele buurt aangehouden en ouders voelden dan ook een sterke sociale druk om aan die norm te voldoen. Ook als zij zelf vonden dat de kinderen niet zo veel gevaar liepen, vonden zij toch dat zij zich maar moesten aanpassen. Zo zei een moeder:
"We komen dan bij elkaar... en ik denk dan... ik denk dat als we horen dat sommige ouders hun kinderen op alleilei plaatsen hebben laten spelen, dat de wenkbrauwen dan omhoog gaan."
(Valentine 1996)
Het gevolg van deze beperkingen is dat hele stukken levenservaring die kinderen nodig hebben om zelfstandigheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen deze kinderen onthouden wordt.
In 1971 mocht 80% van de Engelse kinderen van zeven en acht jaar zelfstandig of samen met andere kinderen naar school gaan. In 1990 was dit nog minder dan tien procent. Dr Valentine vond dat 23% van d eouders hun kinderen als 'buitenkinderen' beschreef, tegen 60% van d eouders in een eerde onderzoek in de vroege jaren '70. In tegenstelling met hun eigen kindertijd vonden zij dat de kinderen steeds meer binnen speelden of onder toezicht in georganiseerde vrijetijdsactiviteiten.
Het rapport van Barnardo Houd het veilig (Playing it safe) geeft aan dat ouders hun leven organiseren rond de angst voor onbekenden of dat zij vinden dat zij dit zouden moeten doen. Vooral moeders belasten zichzelf met de taak er altijd zeker van te zijn dat hun kinderen veilig van en naar school en andere activiteiten gaan. zij hebben zodoende mindere tijd voor zichzelf en hun partners. Zij beperken niet alleen het leven van hun kinderen, maar ook hun eigen leven tot een dagelijkse routine van tot vervelens toe kinderen te halen en te brengen.
Al met al zijn de gevolgen van de angst voor enge mannen schadelijk voor de verhoudingen tussen kinderen en volwassenen; zij scheppen een samenleving die gebouwd is op angst en niet op vertrouwen. In de interviews die wij in 1998 hielden komt hiervan een duidelijk voorbeeld voor:
Linda:
"Ik nam james mee naar de Tesco [een supermarkt], en daar sprak een man van rond de vijftig hem aan. Het eerste wat in mij opkwam was 'blijf van mijn kind af!', al wa shij waarschijnlijk alleen maar vriendelijk. Vervelend genoeg, maar ik er kan niemand hem aanraken of tegen hem spreken zonder dat ik verdenkingen koester."
Zo ook de volgende passage uit een interview door Gill Valentine:
"Wij gingen naar die voorstelling... en daar liep een klein jongetje te huilen van 'Waar is mamma?' Mijn onmiddellijke reactie was 'Mijn God! Houd dat kind toch veilig en laat hem niet zo maar rondlopen!', maar gelijktijdig kwam er in mij op: 'Mijn God! Ik hoop dat niemand denkt dat ik dit kind mee zal nemen!'. Ik was te bang het kind zelfs maar aan te raken voor het geval iemand zou denken dat ik het mee wilde nemen."
(Valentine 1996)
Veel volwassenen durven nu kindren die ze niet kennen niet aan te spreken, ook niet als de ouders of verzorgers er ij zijn. De mensen hebben hun gewoonten in het park of op straat veranderd; ze bemoeien zich niet met kinderen om geen verdenking te wekken.
Dit brengt een vicieuze cirkel in werking: mensen vertrouwen andere volwassenen niet eer en staan niet open voor nieuwe ervaringen. Kinderen leren zo ook niet met volwassenen om te gaan, hoe hen aan te spreken of een beroep op hen te doen als volwassenen die ze al dan niet kunnen vertrouwen of al dan niet aardig vinden. Ironisch genoeg klagen politici over het gebrek aan gemeenschapsgevoel, terwijl zij campagnes voeren om precies dat aan de kinderen te leren: "Rennen! Roepen! Vertellen!" ('Run, Yell, Tell' - Kidscape) als ieamnds blik hen niet aanstaat.
De angst voor vreemden vormt zodoende op zichzelf een gevaar voor de eerste levenservaringen van kinderen; dit ondermijnt hun ontwikkeling tot zelfstandigheid. Ook voor de ouders die hun halve leven bezig zijn met het beschermen van hun kinderen tegen niet-bestaande gevaren.
Barmardo's 1995 Playing it Safe. Today's children at play
Families for Freedom 1998 Paranoid Parents
Hillman M, 1991 One False Move. A Study of children's independent mobility PSI Publishers
Dr Gill Valentine - 1996 Children should be seen and not heard: The transgression of adult's public space Dept of Geography, Sheffield University.
Morgan and Zedner, 1992 Child Victims of Crime; Impact and Criminal Justice Open University Press.