Pas op: een volwassene!Vertaling van Onze obsessie met kindermisbruikers vernietigt het traditionele vertrouwen tussen de generaties. Onderwijzers die seks hebben met hun leerlingen. Loerende pedofielen en enge mannen. Zo ongeveer wekelijks worden ouders geconfronteerd met weer een andere alarmerende campagne die hen waarschuwt voor weer nieuwe bedreigingen voor hun kinderen. Nu lijkt het erop dat kindermisbruik in de sportwereld de volgende brandende kwestie aan het worden is. Vorige week vernamen we dat de NSPCC een bijeenkomst heeft georganiseerd met de Sportraad en de National Coaching Foundation om te bezien of er een commissie opgericht kon worden die zich hiermee bezig zou gaan houden. Volgens professor Celia Brackenridge, de specialist in dit onderwerp, is de sport "het laatste bolwerk van kindermisbruik", een plek waar kinderen extra kwetsbaar zijn voor loerende volwassenen. Is hier een bewijs voor voorhanden? Niet echt, naar het mij voorkomt. Het idee dat misbruik in de sport overal plaats vindt blijkt gebaseerd te zijn op niets meer dan de veronderstelling dat, waar volwassenen en kinderen bij elkaar zijn, misbruik onvermijdelijk is.
Kruisvaarders in de jeugdbescherming hebben zelden last van gebrek aan feiten. Dit gebrek bewijst alleen maar dat het probleem "verborgen" of "onzichtbaar" is en het vraag alleen maar om een nieuwe campagne om de mensen zich ervan bewust te laten worden. De discussie over kindermisbruik in de sport - voornamelijk geïnspireerd door Amerikaanse en Canadese onderzoekers - is markant vaag in het definiëren van 'misbruik'. De discussie draait grotendeels om wat men noemt geestelijk of emotioneel misbruik. Een NSPCC brochure over dit onderwerp verstaat onder "emotioneel misbruik" wat voorheen eenvoudig werd gezien als het onder druk zetten van kinderen. Men zegt erin dat onder misbruik situaties worden verstaan "waar ouders of trainers hun kinderen steeds kritiseren, tiranniseren met irreële druk om aan de hoge verwachtingen te voldoen". Volgens richtlijnen van de Britse jeugdbescherming omvat emotioneel misbruik ook vrijwel elke situatie waarin ouders "niet aan de behoefte van het kind aan affectie voldoen", tot het zo "over-beschermend en bezitterig" zijn dat zij hun kinderen afhouden van het ervaren van "normaal sociaal contact of normale lichamelijke activiteit". Zonder twijfel kent de sport, net zoals elk levensgebied, haar ontuchtplegers. Maar de tendens is om het risico voor de kinderen zo te overdrijven dat het uitzonderlijke als het normale gezien gaat worden. Een losstaand voorval wordt routinematig neergezet als "het topje van de ijsberg" van een veel omvangrijker probleem. Beweringen over misbruik in de sport worden opgeroepen door bezorgdheid over het grote aantal vrijwillige trainers. De veronderstelling dat je volwassenen, in het bijzonder mannen, niet kunt vertrouwen als ze met kinderen omgaan heeft geleid tot een ware explosie van nieuwe regels in alle denkbare instituties. Eerder in dit jaar stelde de England and Wales Cricket Board regels op ter bescherming van kinderen. Andere vrijwilligersorganisaties, zoals Scouting, hebben soortgelijke gedragscodes gepubliceerd. Een van de jammerlijke gevolgen van deze initiatieven is het ondermijnen van het vertrouwen tussen volwassenen onderling en tussen volwassenen en kinderen. Een-op-een contacten tussen volwassenen vrijwilligers en kinderen worden steeds meer gestigmatiseerd als een uitnodiging tot wangedrag. De richtlijnen van het Leger des Heils, een instituut dat eens gezien kon worden als een toonbeeld van onbetwijfelbare morele juistheid, zijn erg strikt op dit punt. Men adviseert de leden "er voor te zorgen dat een volwassene niet alleen gelaten wordt met een kind of een jongere als hun activiteit niet of moeilijk gezien kan worden door anderen". Volgens een vrijwilliger zijn vele leden ongelukkig met deze regel omdat een goed deel van hun jeugdwerk uit orkesten bestaat. Omdat de leden van een orkest nu eenmaal op verschillende instrumenten spelen, moeten veel lessen eigenlijk een-op-een gegeven worden in aparte kamers. Onder de vlag van het beschermen van kinderen zijn de regels over een-op-een situaties steeds strenger geworden. Een richtlijn van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor vrijwilligersorganisaties geeft de aanbeveling dat activiteiten "waarbij één kind met één volwassene werkt, plaats dienen te vinden in een ruimte die goed zichtbaar is voor anderen, dan wel dat de deuren open moeten blijven". Dit advies is overgenomen door Scouting; de richtlijnen daar waarschuwen de leiders om een-op-een situaties te vermijden, alsook activiteiten als contactsporten. Het niet vertrouwen van volwassenen, vooral van mannen, heeft een vernietigende invloed op werkverhoudingen tussen volwassenen en kinderen. Veel volwassenen zijn schuw geworden voor vrijwilligerswerk. Scouting heeft al een tekort aan leiders. De vrees om als pedofiel gebrandmerkt te worden houdt vele mannen tegen.
In het basisonderwijs zie je duidelijk hetzelfde. Onderzoek van Mary Thornton van de Hertford Universiteit suggereert dat mannen zich terugtrekken van het basisonderwijs uit angst om voor 'pervers figuur' te worden uitgemaakt. Thorton zegt dat mannen in de onderwijzersopleiding "zeggen geen idee te hebben hoe zij met lijfelijk contact om zouden kunnen gaan". Studenten vroegen bijvoorbeeld of zij "een verdrietig kind een knuffel konden geven". Als lijfelijk contact met kinderen zo met waarschuwingen omgeven wordt, staan onderwijzers voortdurend voor een dilemma hoe zij met situaties in de klas moeten omgaan. In augustus 1998 ging de Vereniging van Gemeentebesturen zelf zo ver om onderwijzers te adviseren kinderen niet met zonnebrandolie in te smeren omdat dit tot de beschuldiging van misbruik kan leiden. Regels voor contacten tussen volwassenen en kinderen zorgen voor onzekerheid en verwarring. Paradoxaal genoeg verminderen ze het vermogen van mensen om met bepaalde reële problemen van ouders om te kunnen gaan. Ervaring leert dat relaties tussen mensen het best verlopen langs informele lijnen. Mensen leren van hun familieleden en vrienden hoe ze op onduidelijke situaties moeten reageren en om onderscheid te maken tussen moeilijke en gevaarlijke verhoudingen. Regels en richtlijnen ondergraven dit proces. Het oplossen van problemen wordt overgelaten aan beroepsmensen die het gezag krijgen toebedeeld om uit te maken wat wel of niet aanvaardbaar gedrag is. Hun formele procedures en regels verdragen geen dubbelzinnigheid of uitproberen. Of we het nu leuk vinden of niet, verhoudingen tussen volwassenen en kinderen kunnen niet op die manier benaderd worden met zulke procedures die slechts het onderscheid tussen wit en zwart kennen. Niet elke aanraking van ene kind door een volwassene is voorspel tot misbruik. Noch ook zijn hechte affectieve banden tussen volwassenen en kinderen een aansporing tot onzedelijk gedrag. Zeker, die contacten gaan soms wel iets verder dan ze zouden moeten gaan, maar de samenleving heeft meer dan maar een manier nodig om daarmee om te gaan. Neem het geval van de zestienjarige Rachel Russell, wier onderwijzer Michael Edson vorige week door de rechter werd vrijgesproken van ontvoering. De beschuldiging viel weg toen Rachel de rechtbank vertelde dat zij van Edson hield en nog steeds op hem wachtte. Haar ouders, die de zaak aankaartten, hebben nu het contact met hun dochter verloren en zouden radeloos zijn. Niemand kwam uit deze lastige zaak als winnaar tevoorschijn. Moest dit geval nu voor de rechter komen? Zeer zeker niet. De zaak werd in een zinloos theater met een debat over moraal getrokken. Jammer genoeg berooft onze obsessie met volwassen misbruikplegers (predators = 'roofdieren') ons van het vermogen om met de meer gewone problemen om te gaan van ouders die het beste met hun kinderen voorhebben. Frank Furedi is docent sociologie aan de Universiteit van Kent in Canterbury.
|