Een
P.S. over de ama’s
Dr
F.E.J. Gieles, juli 2003 Het
hield niet op, de stroom persberichten over problemen op de ama-kampen.
Aanvankelijk ging het alleen over Vught en kon men nog zeggen “Ja, maar in
Deelen loopt het goed”. Nu verschenen ook de berichten over soortgelijke
problemen in Deelen. Conflicten tussen bewoners en staf, verzet tegen het
regiem. In de berichten werden de ama’s doorgaans als “lastig”
benoemd, niet de staf. Andermaal grepen de voogden in, in het belang van hun
pupillen, en plaatsten jongeren over. Net voor ze terug zouden keren braken er
opnieuw rellen uit. Het kamp is zo ongeveer leeg. Uiteindelijk
moest ook de ontwerper van dit systeem, degene dus die in mijn ogen een
methodische blunder heeft begaan door de methodiek van de Glenn Mills school over
te planten op een totaal andere behandelingstype, erkennen dat er iets mis is.
Maar
in wezen is het campusmodel enkel bedacht als middel om de groeiende stroom
ama’s in te dammen, zegt Van Rijsewijk.[…] “Hun
aantal liep zo snel op, dat er iets móest gebeuren. De druk vanuit de Tweede
Kamer op (toenmalig) staatssecretaris Kalsbeek was groot. Toen is het
campusmodel bedacht.” En
dat “heeft gedaan wat het moest doen”: de ama’s blijven weg.” Onthullend.
Dit is politiek, geen jeugdbegeleidingsmethodiek. Desondanks: “We
hebben geen enkele intentie dit experiment te stoppen”, zegt Maud Bredero
namens het ministerie van Justitie. (Idem) Beleid
of niet, de kampen lopen vanzelf wel leeg… ... de illegaliteit inNiet alleen door het beleid in de ama-kampen, maar ook door de nieuwe vreemdelingenwet. Deze bepaalt dat uitgeprocedeerde asielzoekers na 28 dagen uitgezet moeten worden, ook als deze net achttien jaar zijn geworden. In praktijk zetten de asielzoekerscentra hen op straat. Tot voor kort konden deze in de centra blijven wonen of zij kregen tot hun 21e jaar van de voogdij-instelling Nidos leefgeld om een kamer te kunnen huren. Dit kan nu niet meer. Het gaat hier om maar liefst twee- tot drieduizend ex-ama's die dus de illegaliteit in verdwijnen. (De Stentor, 19 juli 2003). Terug naar de kampen, nu. De voogden:
“Het is daar niet meer veilig […]. Het risico werd te groot.” “Het
personeel is er hard tegen de kinderen. […] Ze mochten geen tv kijken, het
eten was vreselijk.” “[…
K]inderen van uiteenlopende nationaliteiten met totaal verschillende
achtergronden. Sommigen getraumatiseerd, anderen angstig of uit alle macht op
zoek naar een manier om uitzetting te voorkomen. Jan Willems, hoogleraar
Kinderrechten in Nederland:
Het
Kinderrechtencollectief:
De jongeren zelf aan het
woord:
Van
alle dingen die ze er vreselijk vonden, gaven Martim, Fernando en Eugenio aan
dat het feit dat ze niet gewoon naar school mochten om een beroep te leren hen
nog het meest dwarszat. En ook het gebrek aan rust en de door hen ervaren brute
bejegening door het campuspersoneel hadden ze veel last. […] “Je
had er geen rust, je moest een uniform dragen, en om zes uur je bed uit. We moesten
alleen maar werken. Ze lieten ons dozen sjouwen en tijdens een sneeuwbui moesten
we het hele terrein schoonvegen. Verder mochten we alleen tekenen.” […] “We
kregen maar heel weinig les. Soms maar twintig minuten per dag.” […] “De
bewakers lieten de journalisten niet toe. En de directeur ontkende alles wat we
zeiden. Hij zei dat we genoeg zakgeld kregen en een normaal leven leiden. Dat is
allemaal gelogen!” (bron:
idem) Politiek of methodiek?Wordt er
kritisch gedacht? Worden fouten erkend? Wordt het beter? Na
de zomer wordt het campusexperiment geëvalueerd. “Een duivels dilemma”,
zegt medegrondlegger Van Rijsewijk. “Voor de kinderen die er worden opgevangen
is het er vreselijk. Maar mensensmokkelaars hebben nu wel begrepen dat Nederland
geen goede bestemming meer is, dus dat behoedt andere kinderen voor een hoop
ellende.” (Heijmans, dVk 4 juli 2003)) Dit laatste vind ik duivels: een rechtpraten van wat krom is. Er worden hier politieke beslissingen genomen op dubieuze politieke gronden op de zeer korte termijn. Kinderopvang en de methodiek echter behoren te allen tijde door pedagogische en humane motieven te worden geleid. De Volkskrant van 12 juli 2003 geeft een artikel over deze zaken: 'Ik weet hoe je hier óók kunt leven', door Toine Heijmans.
Hier gruw ik van. Wie methodiek hanteert moet kritisch staan ten opzichte van de eigen methodiek. Wegloopcijfers en het verloop van de conflicten zijn gegevens waarmee men methodiek behoort te evalueren, zo nodig te kritiseren. Dat deze hier niet werkt moge iemand die in twee centimeter water staat in een vrijwel leeggelopen instituut, toch wel duidelijk zijn. Er is geen zelf-kritisch woord te lezen. In plaats daarvan legt men de schuld bij de bewoners. Nog zo'n blunder: men spreekt zonder blikken of blozen van pubergedrag. Deze jonge mensen zijn allang geen pubers meer. Qua leeftijd zijn het adolescenten, en qua levenservaring waarschijnlijk eerder jong-volwassenen. Heeft men geen oog voor de traumatiserende ervaringen? Is men blind daar? Heeft men geen opleiding? Of vertaalt men, in dit geval ten onrechte, het Amerikaanse woord adolescent als puber? Of is hier echt alleen maar kortzichtige politiek gaande in plaats van doordachte begeleidingsmethodiek? Gelukkig biedt dezelfde Volkskrant van 12 juli 2003 ook nog een tegengeluid in de vorm van een ingezonden brief van Trees Wijn van Vluchtelingenwerk Nederland. Ik geef haar gaarne het slotwoord van dit P.S.:
|