Citaten uit
'Zeggenschap over jezelf'
De lessen van Socrates voor vluchtelingenkinderen
Leon Heuts, Filosofiemagazine, april 2003
Vluchtelingenkinderen in Maastricht leren om te gaan met hun
traumatische verleden door te filosoferen.
'Deze kinderen hebben niets meer, behalve hun gedachten.'
[...] Het gebouw huisvest nu een zogeheten Internationale Schakelklas
(ISK),
een schooltype waar tieners van buitenlandse afkomst worden voorbereid op een
reguliere middelbare school.
Onder hen veel kinderen van vluchtelingen en asielzoekers. En, zoals bij veel
scholen van dit type, ook kinderen van illegalen krijgen er les. Het mag niet,
maar het is een publiek geheim dat leraren en coördinatoren deze kinderen niet
omwille van regelgeving in de kou kunnen laten staan.
Sommige van deze vluchtelingenkinderen - afkomstig uit onder andere
Afghanistan, Iran, Irak, Bosnië, Sierra Leone - hebben onvoorstelbare
wreedheden meegemaakt: meisjes waren seksslavinnen, jongens zijn ontvoerd om te
vechten als kindsoldaat. Enkele hebben gezien hoe familieleden werden vermoord,
soms zelfs hun ouders. Deze kinderen lopen veel risico om in psychische
problemen te raken; de school werkt dan ook nauw samen mei het RIAGG in
Maastricht.
Toch zijn de kinderen een vergeten groep, zegt pedagoge Soosan
Boothe, als
preventiewerker verbonden aan het RIAGG. Volwassen vluchtelingen worden veel
beter begeleid. Niet dat die begeleiding nu zo riant is, maar toch: verreweg de
meeste hulpverlening is op hen toegespitst. Kinderen krijgen daarbij veel minder
aandacht.
Ze worden overigens niet alleen over het hoofd gezien door
hulpverleningsinstanties. Ook binnen het gezin, in zoverre dat nog intact is,
worden ze vaak vergeten.
Boothe:
'De ouders van deze kinderen kampen zelf vaak met ernstige problemen. Het
kan ze dan aan energie ontbreken om aandacht aan het kind te geven. Kinderen
op hun beurt zijn meegesleurd naar een vreemd land, aan het andere einde van
de wereld, maar begrijpen vaak niet goed waarom.'
Wat moet je nu aanvangen met zulke kinderen?
[...] 'Normale' therapie werkt niet, is haar ervaring. Het is vaak,te
confronterend.
'Als je ze laat vertellen wat ze hebben meegemaakt, slaan ze dicht. Ze
rennenhuilend weg, en komen niet meer terug.'
Maar er is nóg een reden waarom het niet werkt.
'Bij een therapie vertel je iemand - hoe voorzichtig soms ook -wat hij moet
doen om zijn problemen de baas te kunnen. Dat kan alleen maar slagen als zo
iemand zichzelf herkent in wat een therapeut zegt. Deze kinderen zullen zich
niet herkennen in de typeringen van een therapeut omdat ze een sterk
identiteitsverlies kunnen hebben: bij de normale ontwikkeling van identiteit
hoort een gevoel van continuďteit, en dat kennen ze vaak niet.
Ze hebben zoveel verloren: dierbaren, hun omgeving en hun groep. Sommige
komen uit culturen waar alleen de stamidentiteit telt, anderen uit landen waar
een dictator altijd heeft bepaald wat je wel en niet mag doen. Vervolgens zijn
ze gevlucht: ze hebben alles achtergelaten wat vertrouwd is.
Ik weet wat dat is... ik heb het zelf meegemaakt. Je kunt jezelf
niet terugvinden in een vreemde omgeving. Alles is verdwenen, niet
alleen je vrienden, of je taal. Ook alle vertrouwde kleuren
verdwijnen, de geuren van de straat, van voedsel dat wordt bereid
volgens de keuken van het land, de mimiek en gebaren van de mensen. En
nu zitten deze kinderen in een land waar 'men' van alles van ze vindt
en waar ze van alles moeten. Ze worden 'allochtoon' genoemd. Ze horen
allerlei vooroordelen en typeringen. Ze moeten zich aanpassen aan de
heersende waarden en normen, ze moeten de taalleren. Het laatste wat
je dan moet doen is ze ook nog allerlei therapieën voorschrijven, of
ze vertellen 'wie ze zijn' of 'wat ze moeten doen'. Dat werkt niet.
Het is als praten tegen een blinde muur.'
|
|
John Koroma (17), Sierra Leone.
'Waar moet ik beginnen? Ik heb veel in mijn
hoofd. Ik zit nu bijna drie jaar in Nederland, in een AZC. Op mijn
dertiende werd ik ontvoerd door rebellen om te vechten als kindsoldaat.
Ik heb twee jaar bij ze gezeten. Ze dwongen me om erge dingen te doen.
Nog steeds ben ik soms agressief, maar filosofie heeft me geleerd met
die agressie om te gaan. Ik doe aan atletiek. Ik heb meegedaan aan de
Limburgse kampioenschappen. Ik kwam uit op verschillende loopafstanden.
Ik werd eerste op de 200 meter, maar werd gediskwalificeerd omdat ik
buiten de lijnen stapte.
Vroeger had ik dat niet gepikt. Ik zou agressief zijn geworden. Nu
dacht ik: diegene die dat heeft beslist heeft daar zijn redenen voor.
Hij is gemaakt door het leven, net zoals ik. Ik bleef kalm.' |
Deze kinderen hebben niets meer, aldus Boothe, behalve één ding: hun
gedachten.
Dejan Kapic (13), Bosnië:
'Ik woon al vijf jaar en vier maanden in Nederland, in verschillende
AZC's.
De filosofielessen zijn belangrijk, omdat veel jongeren het moeilijk
vinden om over hun problemen te vertellen. In de lessen kan dat beter,
omdat je het niet over privé-dingen hebt, maar over algemene dingen.
Over wat ruzie is; of wat vriendschap.
Ook praten we veel over 'ik', daar heb ik wat over geschreven. Zal ik
dat voorlezen?
'Als ik er niet was wat
gebeurde er met mijn naam
Ik laat me niet in de steek
Ik ga zoeken, maar waar moet ik zoeken
Waar begin Ik, vraagt het aan mezelf
Van binnen zegt het me, doe iets wat je altijd doet
Dan vind je jezelf weer terug
En doe altijd iets, dan blijf je jezelf.' |
|
Waar het volgens Boothe op aankomt, is dat deze kinderen
daarmee zelf ontdekken wat hun identiteit is. Je moet ze niets
voorschrijven, maar ze zelf leren nadenken - geen oplossingen geven,
maar ervoor zorgen dat ze zelf tot inzicht komen. Schijnkennis en
-zekerheden - opgelegd door eeuwenoude gewoonten, een dictator, of de
vooroordelen van de Nederlandse samenleving - moeten ze leren
doorprikken. Sommige kinderen zijn bijvoorbeeld zo mishandeld, dat ze
niemand meer vertrouwen. Dat is schijnkennis, zegt Boothe. Door te leren
argumenteren, kunnen ze zich bevrijden van die vooroordelen.
'Ken u zelve' dus,
niet toevallig de levensles van Socrates, die daarmee verwijst naar
de spreuk boven de ingang van het Orakel van Delphi. Boothe gebruikt
namelijk de socratische methode, een didactische techniek die populair
is in het onderwijs en het bedrijfsleven, en die steunt op leven en leer
van de filosoof en horzel van de Atheense gezagsdragers. |
[...]
|
De thema's die Boothe aansnijdt
zijn de dood, racisme en vooroordelen, emoties en angsten, maar ook:
verliefd zijn. 'Kun je liefde zien?' is een vraag die met name meisjes
uit landen met een streng islamitische cultuur aan het denken zet.
'Die vraag stelt de kinderen in staat om liefde op een eigen manier
te objectiveren. Ik wil dan ook nadrukkelijk niet de westerse liberale
waarden propaganderen. Ze moeten zélf het antwoord geven. Het gaat er
mij niet om wat ze denken, maar hoe ze denken en vooral: dat ze durven
denken.'
Werkt het?
Eén van hen is John Koroma (17) uit Sierra Leone. Ontvoerd op zijn
dertiende door rebellen, werd hij als voormalig kindsoldaat gedwongen
tot een uiterst gewelddadig leven; goed en kwaad waren betekenisloos. De
gevolgen daarvan ondervindt hij ook nu nog: conflicten lopen soms uit de
hand, hij kan agressief reageren. |
|
Hellal Ghafouri (16), Afghanistan:
'Ik zit hier nu één jaar en negen maanden in het AZC. Ik woon er
met mijn moeder.
Wat ik allemaal heb meegemaakt?
Pas.
'Pas' zeggen wij bij de lessen van Soosan, als we geen antwoord
willen geven op haar vragen.
Wat de lessen mij hebben geleerd, is een plaats geven aan mijn
problemen. We zijn niet in ons eigen land, niet bij familie en
we praten niet zo goed Nederlands. Het is dan heel moeilijk om over
problemen te praten. Mijn problemen blijven daarom in mijn hart en soms,
als ik eigenlijk moet leren, breken ze uit en dwaal ik af.
Ik heb een trucje geleerd: het hoofd bestaat uit verschillende
kamers, en als ik tijdens het leren moet denken aan problemen, dan doe
ik die voor zolang in één van die kamers. Dan heb ik rust.' |
'Ik vroeg hem hoe dat komt. Hij schoofde schuld af op 'omstandigheden'. Hij
is niet van zichzelf zo, zei hij, maar hij is zo gemaakt door het leven.
Vervolgens vroeg ik hem of dat dan ook geldt voor de ander waartegen hij
agressief is. Hij antwoordde bevestigend, waarop ik hem vroeg of het dan wel
terecht is om geweld te gebruiken tegen iemand die - net zoals hij - gemaakt is
door het leven. Dat zette hem aan het denken. Misschien was agressie dan toch
niet het enige juiste. Maar als dat dan niet zo was, concludeerde hij, dan ben
je ook niet uitsluitend gemaakt door het leven. Dan heb je ook zelf nog
zeggenschap over je handelen.
Dát inzicht, zegt Boothe, is waardevol. Of Koroma zijn agressie er beter mee
ondercontrole heeft, kan ze niet zeggen. Maar ze heeft met haar cursussen wel
bereikt, waar het haar om te doen is: 'John heeft durven denken.'
|