Citaten uitBritten maken zich dikHiele Jippes, HP De Tijd 10 september 2004 In het Verenigd Koninkrijk is de noodklok geluid: Britse kinderen worden veel te dik en dreigen hun ouders straks niet te overleven. Op speciale kampen wordt geprobeerd de lifestyle en luiheid van zwaarlijvige kinderen te corrigeren. Bezoek aan een 'fat camp'. Londen, 9 augustus 2004 Philippa Tustin, een Engels meisje uit Evesham in Wiltshire, was vijftien jaar toen ze in oktober van het vorig jaar zomaar dood bleef in bed. Daar werd ze gevonden doorhaar vader. Philippa had astma, en daarom was de conclusie van de lijkschouwer - hart en longen hadden niet langer naar behoren gewerkt - niet opmerkelijk. Wel opmerkelijk was de toevoeging van de patholoog: Philippa Tustin was zo zwaar - 18 stone, ruim 114 kilo - dat haar overgewicht mogelijk had verhinderd dat haar longen zich normaal konden ontwikkelen. De korte samenvatting van dit oordeel haalde alle kranten: 'meisje van vijftien weegt ruim 100 kilo en stikt in haar eigen vet'. Kinderen in Engeland (en in Wales en Noord-Ierland en Schotland) zijn de dikste van heel Europa. Of, beter gezegd: Groot-Brittannië heeft meer veel te dikke kinderen dan welk ander Europees land ook. De Amerikaanse vetgolf, waarover in de VS al sinds de jaren zeventig alarm wordt geslagen, is sindsdien samen met de fastfood-golf en de hangen-voor-de-televisie-cultuur de Atlantische Oceaan over gerold, richting Europa, en heeft als eerste het Verenigd Koninkrijk onder zich bedolven. Waar in Nederland de voorlopers van een uitdijende bevolking met zorg worden geregistreerd, lijkt het tij in Groot-Brittannië al bijna niet meer te keren: meer dan de helft van de volwassenen is nu al (veel) te zwaar, negen procent van alle kleuters en zestien procent van kinderen tussen de 6 en 15 jaar zijn obese (ziekelijk dik), en over de bevolking als geheel doen zich minstens 30.000 sterfgevallen per jaar voor die rechtstreeks het gevolg zijn van ziekmakend overgewicht. Een werkgroep van medische deskundigen op het gebied van onder meer openbare gezondheidszorg en kindergeneeskunde waarschuwde onlangs in een gezaghebbend rapport dat de Nationul Health Service (NHS) nu al 750 miljoen euro per jaar uitgeeft aan de gevolgen van obesitas, terwijl de nationale economie door de omvang van de vetzucht jaarlijks een schade van drie miljard euro zou oplopen. In dat licht: welkom in het eerste Britse fat camp, [...] [...] Wie hier om zich heen kijkt, begrijpt dat maar al te goed. Er zijn stevige, mollige en fors uitgevallen kinderen. Dat zijn de enkelingen. De meesten zijn modder-, overbloezend, nee, niet minder dan obsceen vet. Er zijn er die de helft van hun gewicht met gemak zouden kunnen missen, er zijn er die waggelen, er zijn er die net door de deur kunnen. En allemaal worden ze gepest op school, geen van hen is goed in sport en allemaal zijn ze of depressief of hebben ze zich ontwikkeld tot een bully van het soort dat de eerste klap uitdeelt als het er naar uitziet dat een ander op het punt staat een rake opmerking te maken. [...] Het is in zekere zin ironisch dat het Britse fat camp - een benaming die je de staf nooit zult horen bezigen - uitgerekend in Yorkshire is gevestigd. Dat is een van de vetst en ongezondst etende regio's van Engeland - een en al Bacon Butties en fry-ups voor het ontbijt - en het is ook nog eens de geboorteplaats van de in deeg gefrituurde Marsreep. Maar het Verenigd Koninkrijk, vergeleken met andere West-Europese landen, neemt als geheel ook al een uitzonderlijke plaats in als het gaat om voedingspatronen. Slecht en ongezond eten vloeit maar al te vaak voort uit sociale achterstand, en dik worden is daarmee vaak juist een armoedeprobleem. De cijfers zijn schrikbarend: 25 procent van de Britten - bijna dertien miljoen mensen - leeft onder de nationale armoedegrens. Daarvan is een op de drie een kind (bijna vier miljoen in totaal). Een jongetje dat op dit moment toevallig in Manchester wordt geboren, waar 27 van de 33 wijken behoren tot de tien procent armste gebieden in het hele land, heeft al1een al door die omstandigheid een geringe kans op het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar. Een jongetje dat op hetzelfde moment in een gezin in Dorset ter wereld komt, kan bij die levensverwachting tien jaar optel1en. Het is een wantoestand die de regering-Blair in het jaar 2020 wil hebben weggevaagd, maar een feit is dat er in grote delen van het land omstandigheden heersen die het vrijwel onmogelijk maken om kinderen en hun ouders aan te moedigen gezond te eten en regelmatig beweging te nemen. Voor Leeds Metropolitan University zit de opbrengst van het runnen van het gewichtsverlieskamp in het (wetenschappelijk) begeleiden van de activiteiten en van het meten van de lange-termijnresultaten van die begeleiding. Kinderen - en hun ouders - worden na afloop van het kamp niet aan hun lot overgelaten, maar blijven advies en hulp ontvangen en worden aangemoedigd die ook op te zoeken als het toch te moeilijk blijkt om het gewichtsverlies in de kille buitenwereld op peil te houden. [...] Zes weken fat camp, voor merendeels kinderen van welgestelde ouders, biedt ondertussen voor de massa van dikke Engelse kinderen geen soelaas. Een parlementair onderzoek naar het fenomeen zorgde onlangs voor algemene paniek: bij ongewijzigd beleid groeit straks in Engeland de eerste generatie kinderen op die eerder zal sterven dan de ouders. Aan hart- en vaatziekten, aan artritis en aan suikerziekte. De parlementariërs pleitten voor een breed scala aan maatregelen: een verbod op reclame voor ongezonde producten, de aanleg van fietsen wandelpaden, zodat kinderen niet naar school hoeven te worden gereden, meer aandacht voor gymnastiek, gezondere schoolmaaltijden, betere voorlichting. Commentatoren verschilden van mening: sommigen vonden het aanvaarden van deze beleidsmaatregelen een afglijden naar betutteling door de nanny state, anderen wezen op eigen verantwoordelijkheid, van de voedingsindustrie vooral, van kinderen enigszins, maar zeker ook van de ouders.
|