Citaten uit
Een wereldrijk van wil en ondank
Hoe en waarom het Amerikaanse imperialisme op zijn grenzen
stuit
Ronald Havenaar, NRC 9 juli 2004
Hegemonie is de beste manier om veiligheid te scheppen.
Die strategie heeft in Amerika een nieuwe impuls gekregen na 11 september 2001.
Maar is de 'hypermacht' ook een wereldrijk?
Wij zijn geen imperialisten, wij willen de mensen alleen
maar helpen. Dat zegt Alden Pyle, de hoofdpersoon in Graham Greene's roman
The Quiet American (1955). Pyle, ontwikkelingswerker in Vietnam, is een
oprechte weldoener. Als undercoveragent van de CIA laat hij grof geweld
gebruiken omdat dit nu eenmaal nodig is om op de lange duur het lot van de
bevolking te verbeteren.
Heeft Alden Pyle het script van George W. Bush geschreven? In zijn
toespraken laat de president aan de ene kant horen dat Amerika zijn macht
wil gebruiken om 'de rest van de mondiale geschiedenis te schrijven', aan
de andere kant bezweert hij dat de Verenigde Staten nooit een imperium
zijn geweest en het ook niet willen worden. We willen in Irak alleen maar,
aldus Bush, de instituties vestigen die de burgers van dat land de
mogelijkheid geven hun eigen lot te bepalen. Daarna gaan we weer zo snel
mogelijk weg. Ons idealisme heeft niets met imperialisme te maken, het is
juist anti-imperialistisch.
|
Niall Ferguson: Colossus:
The Rise and Fall of the American Empire. Penguin, 366 blz. €
35,-
John Lewis Gaddis:
Surprise, Security and the American Experience.
Harvard University Press, 150 blz. € 20,-
Francis Fukuyama:
State Building. Governance and World Order in the Twenty-First Century.
Profile Books, 194 blz. € 29,95
Walter Russell Mead:
Power, Terror, Peace and War. America's Grand Strategy in a World at Risk.
Alfred A. Knopf, 226 blz. € 20,30.
Vertaald door
Moze Jacobs als
Amerika en de wereld.
De Amerikaanse buitenlandse politiek in een wereld vol bedreigingen.
Het Spectrum, 208 blz. € 16,95 |
[...]
Amerika een imperium?
Toch meer een leidende mogendheid met een groot technologisch-militair
overwicht op andere naties, maar ook met gebonden handen: financieel, mentaal en
politiek.
De scherpzinnige John Lewis Gaddis merkt op dat Amerikaans leiderschap in het
verleden vooral werd geaccepteerd omdat het alternatief onaantrekkelijker was: 'there
was something worse'. Tijdens de Koude Oorlog was het communisme het 'something'
dat erger was. Na 11 september leek Al-Qaeda die plaats in te nemen en riepen
zelfs de Fransen dat ze allemaal Amerikanen waren. Volgens Gaddis zijn de
Europese partners sindsdien van Amerika vervreemd geraakt.
De publieke opinie in Europa is vooral na de aanval op Irak tot de
overtuiging gekomen dat het Amerikaanse machtsvertoon en de verbale bravoure van
Bush excessief zijn. Amerika zelf wordt gezien als het ergste gevaar voor de
vrede. Daarmee heeft het 'liberal empire' een politiek probleem. Een imperium
dat zijn macht mede ontleent aan de instemming van vrije naties moet maat
houden, wil het niet voortdurend zijn 'onderdanen', maar ook zichzelf
tegenkomen. Want ook de volgens Niall Ferguson toch al wankele imperiale ambitie
van het Amerikaanse electoraat wordt snel aangetast als de kiezers merken dat de
wereld niet op Amerika zit te wachten. Thomas Jefferson wist het al. Amerika kan
niet zonder 'a decent respect to the opinion of mankind'.
|