Start Omhoog

Citaten uit

Black Monday

Frank Ankersmit, Trouw, 4 oktober 2008

Prof. dr. F. R. Ankersmit is historicus aan de Rijksuniversiteit Groningen en actief in de VVD.

Op 29 september 2008 is er volgens historicus Frank Ankersmit een einde gekomen aan een periode die begon met de val van de Muur in 1989. Toen is het Westen zijn eigen anti-Sovjet propaganda over de zegeningen van de vrije markt ineens geweldig serieus gaan nemen. Met alle gevolgen van dien.

Afgelopen maandag beleefde Wall Street de grootste koersval op één dag sinds 1987, toen er al snel gesproken werd van een Zwarte Maandag. En ook nu wordt deze 29ste september 2008 al Black Monday genoemd.

Beide verwijzen naar die andere dramatische koersval van 29 oktober 1929. Deze staat nog steeds bekend als Black Tuesday.

[...]

Black Tuesday staat daarom doorgaans voor het punt waar de Roaring Twenties eindigden en waar de Great Depression begon.

[...]

Destijds wierp de depressie de massa’s in de handen van Hitler en andere politieke schurken. Van daaruit loopt een directe lijn naar de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.

[...]

Hoe valt de vergelijking uit tussen oktober 1929 en september 2008? Op het eerste gezicht niet ongunstig. De koersval in 1929 was groter dan op dit moment het geval is – hoewel je niet weet wat er nog te gebeuren staat. Verder zijn de lessen van 1929 door velen uitvoerig bestudeerd. En terwijl toen de crisis werd verergerd doordat men banken rustig failliet liet gaan en zo de toegang tot krediet nog verder bemoeilijkte, daar doet men nu juist het uiterste om belangrijke banken overeind te houden, en om via de centrale banken zoveel mogelijk geld in het financiële systeem te pompen. Historia magistra vitae, nietwaar?

Maar het is natuurlijk de vraag of dat zal lukken.

[...]

De situatie van oktober 1929 lijkt comfortabel en overzichtelijk in vergelijking met wat ons in dat geval te wachten staat. Geld pompen in het financiële systeem is dan te vergelijken met het oppompen van een lekke fietsband. Een gierende inflatie is het enige gevolg.

[...]

Je kunt je ernstig zorgen maken over de grote Europese banken die het zelfs nog bruiner bakten dan Amerikaanse banken en die er geen been in zagen om iedere euro van een spaarder maar liefst vijftig maal uit te lenen.

[...]

Maar zelfs áls het zo zal gaan, dan zal de wereld niet meer dezelfde zijn.

Zelfs als zich geen drama’s afspelen, zelfs als de beurskoersen zich herstellen tot het niveau van deze zomer (of daarboven) en zelfs als de nu zo kwetsbaar ogende banken keurig overeind blijven staan, zelfs als we ons geen zorgen hoeven te maken over instortende hedgefondsen, credit default swaps of insolvente pensioenfondsen – zelfs dan is er afgelopen maandag geschiedenis geschreven.

Zo gaat het vaker.

[... ... ...]

Grote gebeurtenissen herken je vaak pas achteraf. Pas later bleek dat niemand na 476 meer behoefte had aan Romeinse keizers en dat er in dat jaar aan een meer dan duizendjarige periode een einde was gekomen. En pas in de loop van de 16de en 17de eeuw werd duidelijk dat de ontdekking van Columbus grote consequenties zou hebben voor zowel de Oude als de Nieuwe Wereld – waardoor 1492 inderdaad een waterscheiding bleek te zijn tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.

Zo is het ook met september 2008, denk ik. Het zou mij niet verbazen als over een paar maanden de rust zou zijn teruggekeerd en dat alles weer schijnt te zijn wie es früher einmal war, zoals ze dat in Wenen zeggen, waar ze weinig op hebben met verandering. Maar net als in 476 en 1492 is er in september 2008 wel degelijk iets tot een einde gekomen. Waardoor we ons vanaf nu op onbekend terrein wagen.

September 2008 is in wezen het einde van het westerse overwinningsfeestje van 1989. Een dikke veertig jaar lang stonden het West– en Oostblok tegenover elkaar. Dat betrof niet alleen twee verschillende politieke ideologieën, maar ook de vraag wie de baas zou zijn in de wereld. Die strijd werd door het Westen in 1989 gewonnen.

Er heerste grote vreugde in het Westen, en het vertrouwen in het eigen systeem groeide.

[...]

De Amerikanen legden aan iedereen uit hoe dat systeem precies in elkaar stak. Het betrof hier vooral de neoliberale consensus die toen in Washington heerste. Het neoliberalisme was niet iets waar erg diep en grondig over nagedacht was en waaraan je de namen van gezaghebbende politieke filosofen zou kunnen verbinden. Dat was de bedoeling ook helemaal niet. Het neoliberalisme was vooral een wapen geweest in de ideologische strijd tegen het Oostblok. En dan heb je geen verschrikkelijk diepzinnige theorieën nodig – liever niet zelfs – maar alleen een politieke reclamefolder om medestanders te winnen voor je eigen politieke strijd.

Welnu, daar ligt de kern van het probleem dat zich de afgelopen week openbaarde. Toen het Westen in 1989, geheel onverwacht en onvoorzien, de politieke strijd won van het Sovjetblok, is het Westen zijn eigen anti-Sovjetpropaganda ineens geweldig serieus gaan nemen.

[...]

Dat is, om het in één zin samen te vatten het grote probleem sinds 1989: het Westen begon zijn eigen propagandistische oppervlakkigheden voor diepe wijsheid te houden. Propaganda werd tot politieke metafysica verheven.

[...]

Het resultaat was dat het Westen na 1989 de toekomst inging met een reclameboodschap over zichzelf. Het geloofde niet alleen in die reclameboodschap, het verhief die tot een soort van nieuwe politieke metafysica. Iets waar reclameboodschappen uiteraard helemaal niet voor bedoeld zijn.

Kern van deze boodschap was een heel primitieve opvatting over hoe westerse democratieën en westerse economische systemen functioneren.
[...]
Een boodschap die het evangelie zou blijken te zijn voor de regering-Bush.

Kern daarvan was het dogma dat de markt altijd gelijk heeft en dat het geloof in de markt ons zal behouden.

[...

Velen wezen er de laatste dagen al op dat geen regering antiliberaler en etatistischer – dat wil zeggen: uitgaande van een sturende overheid – optrad dan de normaal gesproken zo liberale en anti-etatistische regering-Bush. Zelfs de verspreiders van dit westerse evangelie weten dus best wanneer het beter is om hier even vanaf te stappen. Zij weten dat het in feite om een reclameboodschap gaat, meer niet.

Inderdaad, de markt heeft lang niet altijd gelijk. Het is ook niet moeilijk om in te zien wat er mis is met dat malle vertrouwen in de markt.

Dat vertrouwen komt voort uit de overtuiging dat als iedereen doet wat in zijn eigen belang is – zo is het inderdaad op de markt – je daarmee ook ieders, en zelfs het algemeen belang het beste dient. En die overtuiging berust op de aanname van een vooronderstelde harmonie tussen de belangen van alle mensen in een samenleving. Je hoeft het maar zo te verwoorden om je te realiseren dat dat uiteraard volstrekte nonsens is.

Zeker, soms kunnen belangen overeenstemmen op een manier die niemand verwacht en die bepaald verrassend zijn. Zie Adam Smith met zijn stelling van de ’onzichtbare hand’ die ervoor zorgt dat het egoïsme van de bakker en dat van zijn klanten mooi parallel lopen.

Helaas, dit is eerder uitzondering dan regel. Doorgaans geeft de samenleving een belangenstrijd te zien, doorgaans doet iedere groep er goed aan te kijken waar zijn eigen belangen strijdig zijn met die van andere groepen. Om vervolgens te proberen om tot een compromis te komen waarmee iedereen nog kan leven. Daar hebben we de politiek en de staat voor. En de economie kan politiek en staat nooit vervangen.

Het idee, kortom, dat tussen alle belangen een soort van leibniziaanse harmonie préétablie zou bestaan is onzinnig en in strijd met de elementairste inzichten in het functioneren van de menselijke samenleving. Dat soort flauwekul kun je inderdaad verkopen als je reclame maakt voor je eigen samenleving – zoals het geval was in de jaren voor 1989. Maar wie echt in zijn eigen reclame begint te geloven staat een nare verrassing te wachten.

Wat dat betreft moeten we eigenlijk heel blij zijn met Zwarte Maandag. We zijn er nu achter dat we de afgelopen tien tot vijftien jaar leefden in een politiek en economisch systeem dat zijn basis had in weinig meer dan een slogan, een reclamekreet. En daarop mogen onze ingewikkelde samenlevingen aan het begin van de 21ste eeuw niet gebaseerd zijn.

Het is daarom maar goed dat de banken elkaar op dit moment niet meer vertrouwen, dat de beurzen instorten en dat onze regeringen zich wanhopig afvragen hoe het nu verder moet. Dat is een vraag die we ons allemaal moeten stellen. Van links naar rechts en omgekeerd.

Start Omhoog