Bevroren jarenE,M. Beekman, Ten Bosch Zutphen 1993 De schrijver, nu hoogleraar in de VS, beschrijft zijn jeugd op het opvoedingsgesticht Vangray in Eefde, welke naam onmiddellijk verwijst naar het voormalige Mettray, nu Rentray in Eefde. Hij beschrijft de periode tijdens en na de oorlog. Gezegd mag worden van het instituut sindsdien grondig veranderd is. In de oorlog waren de gebouwen in beslag genomen door de Duitsers. De jongens werden ondergebracht bij boerengezinnen in de omgeving. Daar was het een kwestie van zien te overleven. Terug in het instituut werd het oude leven weer opgepakt. De jongens waren ondergebracht in grote gebouwen met grote onverwarmde slaapzalen. Ging men een klas of leeftijdsgroep verder, dan ging men naar het volgende gebouw, steeds met een minimum aan personeel. Dit was inwonend en werd verplicht tot het celibaat. De jonge Simon, nog geen zes, plaste in zijn bed. Speciaal voor hem kwam de toezichthouder van de zes- tot twaalfjarige jongens elke ochtend naar hem toe om hem hard te slaan. "Vangray onderwees zijn bewoners de deugden van geslepenheid, zwijgzaamheid en verzet. [...] Terwijl er schijnbaar gemeenschapszin werd bijgebracht, cultiveerde Vangray in werkelijkheid een buitensporige, door onderwerping gemaskeerde individualiteit of een uit angst geboren inschikkelijkheid. Blijken van genegenheid waren uitzonderlijk en werden belachelijk gemaakt; je redde het door op te gaan in de algemene sfeer van onderdanigheid." Ineens komt er een andere toezichthoudster, juffrouw Kaars. "Wat er grondig mis met haar was betrof het feit dat ze van kleine kinderen hield en de jongetjes die ze onder haar hoede had een warm hart toedroeg." Voor het eerst in zijn leven zit Simon bij iemand op schoot. Met Kerstmis neemt ze Simon mee naar haar huis. Dat hij ook daar in zijn bed plast, geen probleem. Op de slaapzaal hielden de dagelijkse straffen op. Maar juf Kaars wordt ontslagen en vertrekt. Zij paste niet in het systeem. Er komt een nieuwe "huismoeder" die de orde weer streng handhaaft. "Het leerde Simon echter zelfs het goede te wantrouwen. [...] De oplossing was: helemaal niets meer verwachten. Je kunt uitsluitend voor jezelf opkomen." Dit kwam hem zeker van pas in de moeilijke jaren in de groep van zes- tot twaalfjarigen. Troost vond hij bij de leraar biologie, een man met hart voor zijn vak en voor zijn leerlingen; deze ging kennelijk gewoon zijn eigen gang in zijn eigen lessen. Op een dag komt zijn vader Simon ophalen. Simon kende de man niet. Het woord "familie" kende hij niet. Voor het eerst merkt hij dat hij nog broers op Vangray heeft wonen. |