Ireen van Engelen, Het Parool, 7 mei 1997
Vroeger ben ik pedofiel geweest. Tenminste, als ik de
definitie moet geloven die dokter Wafelbakker gaf in een discussie naar aanleiding van de documentaire 'The
boy business', door RTL5 uitgezonden op 20 april.
Toen mijn kind klein was, was ik zo bezig met het houden van hem, dat ik mijn hele leven er door liet
richten: ik stond ermee op en ik ging er nagenoeg gelijktijdig mee naar bed. Want het is uitputtend om
in je eentje een kind groot te brengen.
Elke nacht kwam mijn kleine ventje bij me in bed liggen. Het tinkelende naamplaatje om zijn hals
kondigde zijn komst meestal aan. Slaapdronken kroop hij dan met zijn knuffelbeest in mijn armen die ik
maar al te graag om dat warme en zachte kinderlijfje sloot. Gezellig samen bereikten we zo de ochtendstond.
Uit ouderlijke onzekerheid was ik soms gevoelig voor de pedagogische waarschuwing dat het slecht zou zijn
je kind bij je in bed te nemen. Dan stuurde ik hem midden in de nacht rechtsomkeert, waarbij ik meestal
gedwongen was om zacht geweld te gebruiken. Lang hield
ik deze houding nooit vol, de nachtelijke scènes sloopten me. Dat consequent zijn niet mijn sterkste
eigenschap is heeft mijn kind van jongs af aan in de gaten gehad.
Het slapen bij moeder is overigens vanzelf overgegaan.
Volgens dokter Wafelbakker ben ik een pedofiel van categorie een: mensen die veel om kinderen geven maar
die nooit zullen overgaan tot enige seksuele handeling. Maar misschien heb ik toch ook een ietsje
van pedofiel categorie twee in me: mensen die wel zullen streven naar seksueel contact dat echter van
heel lichte aard is. Want ik heb mijn kind veel gestreeld en veel gekust en ik heb doorlopend aan hem
gezeten.
Een derde groep pedofielen bestaat niet, want mensen die gebruik maken van het feit dat een kind zomaar te
pakken is, verdienen volgens dokter Wafelbakker de naam pedofiel niet.
Dat zijn situationele misdadigers: mensen die niet echt van kinderen houden maar gebruik maken van de
mogelijkheid om kinderen op enigerlei wijze seksueel te benaderen.
Het kan aan mij liggen natuurlijk, ik ben immers een doodgewone moeder. Maar hoe noemt dokter Wafelbakker
dan de volwassen mannen die zich door kleine kinderen laten aftrekken ? Of de volwassen mannen die kleine
kinderen overhalen om naakt voor de camera te poseren in zo'n houding dat er kan worden ingezoomd op hun
geslachtsdelen ? Of de volwassen mannen die kleine kinderen vastbinden en ze oraal penetreren, zoals
beschreven wordt in brieven van pedofielen die ik enkele jaren geleden gevonden heb ?
Volgens dokter Wafelbakker is de documentaire 'The boy business' een fake-voorstelling, een bedacht verhaal.
De man Edward die zegt dat hij videobanden heeft gezien waarop kinderen verkracht en vermoord worden
zuigt zijn verhaal dus uit zijn duim.
Wafelbakker: 'Er wordt gezegd van 'ik heb horen zeggen' maar ik heb helemaal niets gezien. Het is alleen maar een verhaal, alleen maar een suggestie.'
Inderdaad, de beschuldigingen die Edward in de documentaire uit lijken ongelooflijk en de politie
heeft nooit een band gezien.
'Ligt een knappe vervalsing niet voor de hand ?',
vraagt de interviewer.'Nee', zegt Edward, 'het probleem is dat mensen zoals u en ik maar moeilijk kunnen accepteren dat mensen kinderen zoiets aandoen. Het is gemakkelijker te geloven dat het een fabeltje is. In de Tweede Wereldoorlog geloofde men niet dat er concentratiekampen bestonden, maar ze waren er wel. Het is gemakkelijker te geloven dat ik lieg dan te geloven dat die banden echt zijn.'
Er bestaan nog steeds mensen die de Shoah ontkennen.
Zij zeggen dat de vernietigingskampen fake zijn, om in de terminologie van doker Wafelbakker te blijven. Zou
het zin hebben, vraag ik mij af, om deze Auschwitz-ontkenners ervan te overtuigen dat meer
kinderen, als varkens afgevoerd en vernietigd zijn ?
De discussie over de schokkende documentaire werd als volgt door gespreksleider Jeroen Pauw afgesloten:
'Los van het feit dat we allemaal weten dat er verschrikkelijke zaken gebeuren, hoeven we ons niet overdreven zorgen te maken.'
Dat is wat ik ga doen. Me niet overdreven zorgen maken.