De
ondanks overleden Boudewijn Büch was een van de grootste particuliere
verzamelaars op natuurhistorisch gebied. Hij had thuis een immense verzameling
boeken en curiosa. Volgens zijn broer Patrick was Büch een eenzaam mens en
leefde hij het liefst in een wereld zoals hij die in zijn romans vertelde, 'een
wereld die niet bestaat'. (Foto GPDI)
AMSTERDAM
- Boudewijn Büch heeft nooit in een psychiatrische jeugdinrichting gezeten. Ook
had hij geen gestorven zoon. Zijn vader heeft geen zelfmoord gepleegd. Er
bestaat een totaal verkeerd beeld van de overleden schrijver, zegt Patrick Buch.
Hij is er verbaasd over dat zijn broer Boudewijn - vooral na zijn dood - zoveel
vrienden heeft.
De
familie Buch is bedroefd en kwaad tegelijkertijd. Over alle verhalen en nog meer
op alle mensen die zich nu opwerpen als Boudewijn Büchs vrienden. 'Iedereen
roept dat ze hem goed hebben gekend. De meeste verhalen rond hem zijn niet eens
waar. Ook al zijn sommige door
Boudewijn
zelf in de wereld gebracht', zegt broer Patricku. Buch zonder trema, want die
had Boudewijn toegevoegd om de familienaam een Duits aureool te geven.
Patrick
Buch noemt het een leugen dat
Boudewijn een 'bloedhekel' aan zijn moeder had. 'Verschrikkelijk voor haar. Ze
is 81 jaar en kapot van zijn dood. Ze was dol op hem en hij op haar. Nu moet ze
lezen dat mijn vader Pools-joods was en zij Italiaans-joods. Dat mijn vader
zelfmoord heeft gepleegd en dat Boudewijn een gestorven zoon had. Allemaal niet
waar. Mijn vader is in 1975, na al eerder een hartinfarct te hebben gehad, aan
een hartstilstand overleden.'
Ook
heeft Boudewijn volgens Patrick Buch nooit in een inrichting gezeten. 'De mensen
die zich nu vrienden noemen, putten die informatie uit zijn roman Het Dolhuis.
En hij heeft nooit een gestorven zoon Mickey gehad, maar dat halen ze dan weer
uit De kleine blonde dood', aldus Buch, die smalend spreekt van een Pim
Fortuyn-effect. 'Vooral geliefd na je dood.' 'Boudewijn was eenzaam, dat is
waar'; zegt Patrick Buch, die in Leiden
een communicatieadviesbureau heeft. 'We waren een doorsnee gezin en een
scheiding betekende in die tijd nogal wat. Overigens zijn mijn ouders niet in
1958 gescheiden, zoals Boudewijn beweerde, maar pas in 1963. En tegen de wil van
mijn vader, want die was streng katholiek.'
Na
het vertrek van haar man moest mevrouw Buch zorgen voor zes zonen. Patrick M.A.,
de vijfde zoon, is acht jaar jonger dan Boudewijn, die in 1948 werd geboren. Net
zo gedreven pratend als zijn broer doet hij zijn verhaal.
'De
familie gaat gebukt onder de leugens die nu de ronde doen. We hebben er allemaal
last van. Toen mijn vader hertrouwde gaf hij zelf aan geen behoefte meer te
hebben aan onze bezoeken. Daarna heeft vrijwel niemand hem nog gezien.'
'Na
het overlijden van onze vader zei Boudewijn tegen mensen als neerlandicus dr.
Harry Prick en prof. F. Bastet dat de zoons miljoenen guldens hadden geërfd. We
hebben allemaal maar zevenhonderd gulden gekregen. Daar gaat het niet om, maar
toen ik mijn broer met dat verhaal confronteerde, viel dat slecht. Er was geen
sprake van ruzie of haat, voegt Patrick Buch er nadrukkelijk aan toe.
'Maar
we vermeden alle contact, want hij kwam nog wel bij mijn moeder. Zo ging dat
altijd. Boudewijn had steeds een nieuwe kring van mensen om zich heen tot er
nieuwe vrienden bij kwamen. Als hij daar geen vat op kon krijgen. verdween hij
voorgoed uit hun leven en koos andere kennissen.
Vaak
vergat hij ook gewoon mensen. Begin jaren tachtig heb ik hem daarmee
geconfronteerd. Hij heeft me alleen aangekeken en koos ervoor niets meer van
zich te laten horen. Boudewijn zat in een onomkeerbaar proces van pathologisch
liegen. En als iemand dat merkte, dan wendde hij zich af.'
Patrick
Buch vertelt zonder wrok en zonder te oordelen omdat hij zeker weet dat zijn
broer
daar
erg onder gebukt ging. 'Nogmaals, zijn eenzaamheid veroorzaakte hij zelf. Die
nachtelijke gedrevenheid. Ik ben geen psychiater, maar ik zou het wel uitgezocht
willen zien. Ik denk dat zulke eenzaamheid komt doordat die mensen ook
verlatingsangst hebben. Zich niet willen hechten, geen vrienden kunnen hebben,
omdat ze bang zijn gekwetst te worden. Boudewijn creëerde een wereld die niet
bestaat.
Toch was ik waanzinnig gek op hem en hij op mij, zijn jongere broertje. De breuk met ons als broers was onvrijwillig, uit den node geboren. Je kunt het niet met elkaar eens zijn, maar hij zocht het dan in een oplossing van elkaar vermijden. Hij moest wel zo zijn, maar puur uit lijfsbehoud. Boudewijn leefde het liefst in een wereld zoals hij die in zijn romans vertelde. Een somberte die hij nodig had.'