Start Omhoog

Al red ik maar één kind

Interview Andries van Dantzig

door Eveline Brandt 2002-05-28, Trouw

Andries van Dantzig, 's lands bekendste psychiater, heeft zich op 81-jarige leeftijd gestort op het tegengaan van kindermishandeling. Zijn hoop is dat dit onderwerp het losse draadje is waarmee wellicht de hele trui wordt uitgehaald. Die van de verwaarloosde geestelijke gezondheidszorg.

'Hersenbeschadiging. Oogletsel. Oorschade. Gebroken botten, brandwonden, uitgedrukte sigaretten. Honger, opsluiting, permanente angst. Dát is kindermishandeling; niet zomaar een paar slagen. En het bestaat echt, al is het nog zo onvoorstelbaar. Het is het ergste wat er is.''

Andries van Dantzig, 81 jaar en 's lands bekendste psychiater, is tegenwoordig voorzitter van Raak, de Reflectie- en Actiegroep Kindermishandeling. Op zijn hoge leeftijd lijkt hij zich opeens voor een heel nieuw thema sterk te maken. Dat intrigeert.

Al decennialang pleit Van Dantzig voor een veel volwaardiger geestelijke gezondheidszorg. Eén die zich - in geld, in aandacht, in organisatie - kan meten met onze somatische zorg, de zorg voor het lichamelijk welbevinden van de Nederlander waarbij van alles mogelijk is, van huisartsbezoek tot hartoperatie. De geestelijke gezondheidszorg is daarbij vergeleken een armoedige voorziening die bij lange na niet de hulp kan bieden die gevraagd wordt, terwijl er in de ogen van de psychiater ook nog 'een heel groot verborgen psychisch lijden' is.

Maar Van Dantzig vindt niet dat hij nu een nieuwe weg is ingeslagen. Kindermishandeling, betoogt hij, is een schrijnend voorbeeld van tekortschietende geestelijke gezondheidszorg. ,,Zo wordt het alleen niet gezíen. Als iemand hallucineert, noemen wij hem gek. Maar als hij zijn kind mishandelt, noemen wij hem slecht. Dat morele oordeel vertroebelt het zicht op het probleem.''

Sinds ongeveer twee jaar tracht Van Dantzig met zijn vier geestverwanten in Raak ('het is maar een clubje van niks') meer aandacht te krijgen voor kindermishandeling. Vorige week startte Raak een nieuwe campagne waarbij alle Tweede Kamerleden een pamflet onder de neus geduwd kregen: 'Negeren of regeren, stop de kindermishandeling'. Binnenkort krijgen zij nog een brief thuis, met de oproep om te proberen kindermishandeling in het regeerakkoord te krijgen.

Vijftig- tot tachtigduizend kinderen worden jaarlijks door hun ouders mishandeld, zegt Van Dantzig bewogen. En vijftig tot tachtig kinderen per jaar overleven dit niet. De oorverdovende maatschappelijke stilte hierover vervult hem met verontwaardiging. Waarom geen stille tochten tegen kindermishandeling? Waarom geen paniek zoals over de - veel kleinere - 'epidemie' van meningokokken? Hij begrijpt het wel: ,,Een misstand op zich is nog geen aanleiding voor volksverontwaardiging. Het hangt er vanaf hoe zeer men zich zélf bedreigd voelt. Het moet jou ook kunnen overkomen voor je je erover opwindt. Neem de wachtlijsten in de ziekenhuizen -die zijn eng, want kunnen jou ook benadelen. De meningokokken kunnen elk kind, ook het jouwe, besmetten. Daar is ieders belang bij betrokken en dus komt het op de politieke agenda. Een kind dat door zinloos geweld op straat overlijdt, zou jouw kind kunnen zijn -het kind dat thuis wordt doodgeslagen niet. Want dat gebeurt alleen bij slechte mensen thuis.''

Van Dantzig vindt, in al zijn afschuw van kindermishandeling, de daders geen slechte mensen. Eerder wanhopige mensen, die niet weten hoe ze hun gedrag kunnen veranderen. Die vaak in moeilijke omstandigheden leven, als alleenstaande moeder of alcoholverslaafde. En die vaak, te vaak, zelf als kind mishandeld zijn. Pas als je stopt met veroordelen, redeneert Van Dantzig, kun je onderzoeken hoe deze mensen zo ver komen, ja: zo gek worden. Kun je de daders begrijpen en helpen hun gedrag te veranderen.

Voorzichtig generaliserend schetst de psychiater een 'daderprofiel'. ,,Het gaat vaak om zwakke mensen. Mensen met een laag zelfgevoel, met onvoldoende driftcontrole en met autoriteitsconflicten. Ze presteren vaak weinig in de maatschappij, voelen zich bedreigd en minderwaardig en moeten daar bovenuit zien te stijgen. Thuis proberen ze een wereld te scheppen waarin dat allemaal niet voorkomt. De spontaniteit van kinderen, die druk zijn en zich niet aan de regels houden, kan dan gezien worden als wéér een aanslag op hun zelfwaardering.''

,,Het beeld van de gewetenloze, gevoelloze bruut is een zeldzaamheid. Je moet eerder denken aan zo'n jongen die het meisje van Nulde mishandelde, tranen met tuiten huilde van spijt en daarna weer begon. Dat is typerend voor mensen met een persoonlijkheidsstoornis: dat hun gevoelens radicaal kunnen kantelen en hun zogeheten 'object constantie' tekortschiet. Een persoon die door hen zojuist nog de allerliefste gevonden werd, doet iets verkeerd en wordt pal daarop even intens gehaat. Als je een lieve vrouw hebt getrouwd, vind je haar normaalgesproken een lieve vrouw die weleens vervelend doet. Maar mensen met een gebrek aan object constantie hebben als het ware twee vrouwen: een lieve waar ze dol op zijn, en een vervelende die ze haten en slaan. Dat kan zo kantelen. Daarom wordt er juist binnen het huwelijk en binnen het gezin zoveel mishandeld.''

,,Kinderen zijn handenbinders. Je moet inleveren voor kinderen, dat is een offer dat alle ouders moeten brengen. Als je gevoelens snel kantelen en je hoofd loopt een keer over, kan het opeens teveel worden als je kind lastig doet: 'Je moet stil zijn, anders zal ik je eens leren!'. Dat is ook weer niet zó gek, want dat is eeuwenlang de normale pedagogiek geweest. Kinderen moesten gevormd worden, hun wil gebroken. Tuchtigen hoorde bij de opvoeding.''

Van Dantzig schetst een samenleving die in de loop van de vorige eeuw steeds minder hiërarchisch en autoritair werd. Waarbij gehoorzaamheid minder gewoon werd, en onderdrukte groepen als arbeiders, vrouwen en homoseksuelen zich vrij vochten. ,,Als de hiërarchie wegvalt, komt er meer aandacht voor individueel lijden. Op die manier is er ook aandacht gekomen voor vrouwenmishandeling. Maar vrouwen konden zich aansluiten bij de vrouwenbeweging, zoals alle onderdrukte groepen een plaats op de politieke agenda kregen dankzij emancipatiebewegingen. Kinderen hebben geen beweging, er is niemand die de emancipatiestrijd voor ze voert. Ik vind dat de hulpverlening dat voor ze moet gaan doen.''

Hulp moet er natuurlijk zijn voor de slachtoffers, die vaak voor het leven getekend worden door de mishandeling in hun jeugd. Maar hulp moet er ook zijn voor de daders. Nee, eigenlijk moet er nóg eerder begonnen worden, vindt Van Dantzig: voordat er van 'daders' sprake is. Hij pleit, ter preventie, voor 'opvoedingsondersteuning' voor iedereen.

,,Op het ogenblik kennen we eigenlijk alleen het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Het is jammer dat er bij die AMK's sprake is van 'opsporen'. Dat klinkt al politioneel. Het heeft niet de toon van: we gaan gezinnen in nood opsporen, maar: we gaan slechte ouders opsporen. Ik ben daar in principe tegen. Ik denk dat de mensen die hun kinderen mishandelen en dat niet kunnen laten, zich daardoor nog meer gaan verbergen. En het is voor de kinderen ook slecht, want als ze dan 'opgespoord' zijn is daarmee het hele gezin afwijkend verklaard. Terwijl het voor kinderen vreselijk is om zich voor hun ouders te schamen, om mensen over de vloer te krijgen die komen kijken of vader geen gekke dingen doet.''

,,Ik vind het onjuist om het gezin te benaderen vanuit de misstand. Ik vind dat je als gemeenschap de taak hebt om het welzijn van het gezin te bevorderen. Daarom pleit Raak voor een proef met opvoedingsondersteuning, waarbij hulpverleners zich op alle gezinnen richten en alle ouders de kans bieden hun kinderen beter op te voeden. Het aanbod moet zijn: als jullie het ergens moeilijk mee hebben, dan willen wij jullie helpen.''

Hoe stelt de psychiater zich dat voor, in een tijd waarin de privacy als een muur rondom het gezin staat? ,,Je moet er van uit gaan dat mensen deze hulp graag willen, net zoals ze graag een beroep doen op de huisarts bij lichamelijke problemen. Iedereen is ook blij dat er scholen bestaan en stuurt zijn kinderen daar graag naar toe. De leerplicht is er alleen om díe ouders die daar geen gebruik van maken, te kunnen aanspreken en vragen wat er aan de hand is. Zo moet het ook gaan met de opvoedingsondersteuning. Die moet zich presenteren als een dienstverlenend orgaan van de gemeenschap, waar ouders als lid van die gemeenschap recht op hebben. Als mensen niet uit zichzelf willen meewerken, ja, dán moet er iemand op af. Dan ga je proberen contact te leggen, door huisbezoek.''

Vorige week is een voorstel van Raak goedgekeurd om met opvoedingsondersteuning in een 'proefregio' te beginnen. Toch bestaat er, realiseert Van Dantzig zich, veel weerstand tegen dit soort oplossingen. Alleen al door de zweem van dwang en drang die eromheen hangt. ,,Weet u'', zegt hij ondiplomatiek, ,,dat vind ik gezeik. Maar het is wel typerend gezeik, want het is precies waardoor de apathie toeslaat. Begin nou eens met het probleem te erkennen en zeg niet: dat probleem kan niet bestaan want de oplossing is zo ingewikkeld. Dat is allemaal ingebakken weerstand tegen veranderingen. Iemand vroeg mij sceptisch: hoeveel kinderen denk je hiermee te redden? Toen heb ik geantwoord: Ik hoop één.''

,,Kijk, ouders zijn geen vanzelfsprekend goede opvoeders. Dat denken we met z'n allen wel, maar dat is een vergissing. En die vergissing verklaart dat we kindermishandeling niet als een structureel probleem zien. Wij denken dat de structuur goed is, en dat er hooguit sprake is van individuele uitglijders.''

Maar de structuur ís niet goed, vindt Van Dantzig. O ja, er zijn wel voorzieningen. Er is het consultatiebureau, de kinderbescherming, het RIAGG. Er zijn de AMK'S, maar die hebben wachttijden van vele maanden en ondertussen gaat de mishandeling door. Het is, vindt hij, allemaal te versnipperd, te verkokerd en bovenal te weinig, waardoor vele beloften niet waargemaakt worden. Zoals de belofte dat de hulpverlening ieder kind en ieder gezin kent. Er vroeg genoeg bij is. Een vertrouwensrelatie heeft opgebouwd. Voldoende deskundig is. Was het maar waar.

,,Nooit zal men op de consultatiebureaus zeggen dat psychische zorg er niet bij hoort. Maar de werkelijkheid is dat consultatiebureau-artsen daar tot hun eigen verdriet niet aan toe komen. Maak het nou eens waar, die belofte dat iedere burger de zorg kan krijgen die hij nodig heeft. Dan zouden er veel minder problemen zijn. Bij de somatische zorg vinden we het heel gewoon: de huisarts komt bij je op bezoek als je niet naar hem kunt komen; je kunt de dure operaties krijgen die je nodig hebt; er komen verpleegsters van de thuiszorg aan je bed. Je wordt behandeld van verkoudheid tot de meest vreemde tropische ziekten en dat spreekt allemaal vanzelf. Op het gebied van de persoonlijkheidsklachten is daar geen sprake van.''

,,Ik ben ervan overtuigd dat dit soort problemen alleen kan worden aangepakt door de structuren te veranderen. Voor kindermishandeling betekent dit dat de kloof tussen belofte en werkelijkheid moet worden overbrugd. Dan wordt er natuurlijk gezegd: maar dat is allemaal veel te duur. Oké, maar dan heb je een duidelijk politiek probleem en kun je keuzes gaan maken. Nu wordt er enerzijds te veel beloofd en anderzijds te weinig geld beschikbaar gesteld.''

Hij komt uit een sociaal-democratisch gezin, vertelt Van Dantzig, en heeft zich van kinds af aan verzet tegen armoede en ongelijkheid. Hij vindt, in navolging van zijn ouders, dat maatschappelijke problemen niet ad hoc maar structureel moeten worden aangepakt. Te beginnen met de actie van een paar individuen.

Hij heeft, bekent hij na enig aandringen, nog een andere drijfveer om nu actie te voeren tegen kindermishandeling. ,,Mijn geheime gedachte is dat dit onderwerp het losse draadje is waarmee je wellicht de hele trui uithaalt. Als je aan dit draadje trekt, wordt er veel verborgen psychisch leed zichtbaar. Dan wordt zichtbaar dat de daders gestoorde mensen zijn die hulp nodig hebben. En dat ook de volwassenen die als kind zijn mishandeld, allerlei psychische klachten hebben waarvoor ze hulp nodig hebben.''

,,Het is verstandig om te beginnen met een onderwerp als kindermishandeling, waarover grote overeenstemming bestaat dat dat niet zo kan blijven. Vervolgens komt er misschien meer besef dat de hele geestelijke gezondheidszorg een verwaarloosd gebied is. En dan beseft men hopelijk ook dat de geestelijke volksgezondheid sterk verbeterd kan worden, net zoals de lichamelijke gezondheid de afgelopen eeuw naar een veel hoger niveau is getild. Dat is mijn utopie.''

Start Omhoog