Hélène Butijn. Trouw, 2004-03-01
Seksueel misbruik van en door
dove kinderen is jarenlang verzwegen. Door internaten en gastgezinnen, èn door
doven zelf. Maar nu haasten instellingen voor dove kinderen zich, verdere
wantoestanden te voorkomen.
,,We willen schoon schip maken. Niet meer van incident naar incident leven.''
Op een enkele website waar doven elkaar ontmoeten, komt het aan de oppervlakte. Onder het thema 'Hoe open zijn jullie over seks' schrijft 'Gast': ,,Ik heb mijn man volledig en alles verteld over seks. Want dat is erg belangrijk voor mij. Mijn man moet wel echt geduldig zijn en begrip hebben. Mijn verleden is seksueel misbruik en meermaals verkrachting meemaken en ook zware mishandelingen. Nu ben ik nog steeds bang met seks en ook verdrietig. Mijn man is heel geduldig begrijpt mij. Daarom hou ik heel erg veel van mijn man.''
Een ernstig slechthorende man van 35 jaar stak eind januari met een mes in op zijn begeleider van de Mgr Hermusschool, een school voor slechthorenden en kinderen met spraak- en taalproblemen. Tegenover de politie verklaarde hij dat de begeleider hem, toen hij als jongen op die school zat, seksueel had misbruikt en mishandeld. Het misbruik zou tussen 1975 en 1980 hebben plaatsgevonden. Het Openbaar Ministerie onderzoekt nog of dat klopt.
De verklaring van de oud-leerling heeft -evenals ontuchtzaken onder dove leerlingen in St. Michielsgestel (2002) en Zoetermeer (vorig jaar)- opnieuw de aandacht gevestigd op de seksuele kwetsbaarheid van doven.
Lang was daar in Nederland geen aandacht voor. Misbruikte doven durfden het misbruik niet te melden, instituten hielden de doofpot stijf dicht.
Begin jaren negentig sijpelden de eerste signalen door dat het fout zat. Hulpverleners signaleerden dat enkele doven hulp zochten vanwege seksuele problemen. De Fodok, de Nederlandse federatie voor ouders van dove kinderen, bewerkte in 1991 een Amerikaanse folder voor dove kinderen: 'Seksueel misbruik, wat is dat?'. ,,Maar verder was er nog maar weinig aandacht voor'', zegt Mariën Hannink.
Dove kinderen zijn veel kwetsbaarder voor seksueel misbruik dan horende kinderen, weet Hannink inmiddels. Zij werkt voor de Fodok en vraagt sinds halverwege de jaren negentig aandacht voor het probleem. In 1998 verscheen een rapport van het Trimbos-instituut, met een schokkende bijlage. Veertien deskundigen vertelden daarin dat het probleem van seksueel misbruik volgens hen onder doven zeer groot was. Er moet veel meer aandacht en hulp voor komen, stelden ze.
Uit Amerikaanse onderzoeken blijkt dat de helft van de dove meisjes slachtoffer wordt van seksueel misbruik en 54 procent van de dove jongens. Onder horende kinderen is dat respectievelijk vijfentwintig en tien procent. Wel wordt in deze Amerikaanse onderzoeken 'seksueel misbruik' ruim opgevat: zowel ongewenste intimiteiten als verkrachting worden daar onder gerekend. Ook de term 'doof' wordt ruimer gehanteerd dan in Nederland gebruikelijk is.
Maar ook uit Brits onderzoek, van dr. S. Ridgeway, waarin seksueel misbruik veel nauwer is gedefinieerd, blijkt dat maar liefst veertig procent van de dove jongeren onder de zestien jaar het slachtoffer is van verkrachting of van een poging daartoe.
Cijfers over de situatie in Nederland zijn er niet. Maar hulpverleners zijn het er over eens dat de omvang van het probleem ook hier immens moet zijn. ,,In het verleden is seksueel misbruik van doven endemisch voorgekomen'', zegt sociaal geriater Fritschy van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg De Riethorst in Ede.
Regelmatig ziet Fritschy in zijn praktijk ouderen met klachten die wijzen op seksueel misbruik in het verleden. Niet altijd brengt hij dat ter sprake. ,,Ik ben er nog niet uit wat verstandig is. Oudere dove mensen hebben zo'n ervaring heel diep begraven en er een bak cement overheen gestort'', zegt hij. ,,Het is voor hen het meest verborgen, meest besmuikte onderwerp dat bestaat. Uit schaamte? Nee, zelfs de vraag of je je ervoor zou moeten schamen is onder hen onbekend. Het is totaal onbesproken. In die tijd, van de 'oude' instituten, is er echt heel veel gebeurd.''
Hoe komt het, dat dove kinderen vaker te maken hebben gehad met seksueel misbruik dan horenden? Dove kinderen hebben in hun dagelijks leven relatief veel volwassenen om hen heen en zijn vaak van hen afhankelijk, bijvoorbeeld in de communicatie met horenden, zegt Mariën Hannink van de Fodok. ,,Ondanks de emancipatie van doven worden zij toch nog vaak betutteld door ouders, leerkrachten of hulpverleners. Dat is slecht voor hun zelfbeeld, en voor hun weerbaarheid.''
Dove kinderen leefden in de oude instituten afgescheiden van de rest van de wereld. Dove jongens en meisjes werden zoveel mogelijk uit elkaar gehouden, seksualiteit was een groot taboe, laat staan dat over misbruik openlijk gesproken kon worden. Omdat de kinderen alleen tijdens de vakanties thuis waren, kregen ze ook vanuit huis onvoldoende seksuele vorming mee. ,,Doven zijn seksueel jarenlang dom gehouden'', zegt sociaal-geriater Fritschy.
Inmiddels blijven steeds meer dove kinderen bij hun ouders thuis wonen, maar ook de internaats-situatie komt nog voor. En dove kinderen groeien, net als horende kinderen, in groepen samen op school op. ,,In zo'n groep kan een bepaalde dynamiek ontstaan'', zegt Alice van der Garde van dovenbelangenorganisatie het Dovenschap. ,,Als ze te weinig informatie krijgen over seksualiteit, informeren leerlingen elkaar. En nemen verkeerde normen en waarden van elkaar over.''
Maar de belangrijkste oorzaak ligt in de manier waarop doven informatie krijgen. Horenden nemen terloops veel informatie in zich op -een radio die aanstaat, gesprekken van ouders terwijl jij als kind aan het spelen bent. Doven missen al die brokjes informatie en in hun wereldbeeld is daardoor vaak weinig ruimte voor nuance.
Informatie over seksualiteit bereikt dove kinderen daardoor ook slechts fragmentarisch. ,,Ze missen wat horende kinderen als vanzelf oppikken, bijvoorbeeld aan vieze praatjes van vriendjes'', zegt Hannink. ,,Maar ze missen daardoor ook het commentaar dat ik daar als ouder op geef. Soaps op tv of een pornovideo van hun grote broer zien ze wel, maar die geven geen representatief beeld van intimiteit en seksualiteit. En boeken over dit onderwerp zijn vaak te moeilijk voor dove kinderen, die soms met lezen niet verder komen dan niveau van een negenjarig horend kind.''
De meeste dove kinderen hebben horende ouders. Ook de communicatie met hen kan te wensen overlaten. Hannink: ,,Gebaarvaardigheid is verschrikkelijk moeilijk bij te houden. Veel ouders volgen cursussen gebarentaal wanneer hun kind klein is. Maar om een puber te begeleiden moet je meer gebaren beheersen dan die waarmee je een prentenboekje voorleest. Je hebt ineens gebaren nodig voor gesprekken over politiek, over hoe je jezelf moet verzorgen, over hoe je je gedraagt en voor seksuele voorlichting. Dat realiseren ouders zich soms onvoldoende en adequate cursussen zijn er niet altijd.''
Omdat de gebaren voor seksuele onderwerpen nogal expliciet zijn, generen ouders of leerkrachten zich soms om uitgebreid seksuele voorlichting te geven. ,,Uit dat kleine beetje informatie dat dove kinderen opdoen, moeten zij dus conclusies trekken. Voor hen is daardoor niet altijd duidelijk wat wel en niet mag. Horende kinderen weten vaak al minder over seksualiteit dan we denken, voor dove kinderen geldt dat extra.''
Probleem is ook dat bij de instellingen voor onderwijs aan dove kinderen nog te veel docenten werken die de Nederlandse Gebarentaal (NGT) onvoldoende beheersen, zegt Hannink. Op die manier zien groepsleiders niet altijd waarover dove kinderen onderling in groepjes praten en grappen. Docenten kunnen grensoverschrijdend gedrag en misbruik daardoor soms niet tijdig opmerken. ,,Omdat dove kinderen minder nuance zien, moeten leerkrachten in dit onderwijs ook nadrukkelijker voorbeeldgedrag vertonen. Geen lullige grapjes over meisjes maken, bijvoorbeeld. En kinderen duidelijk op hun gedrag aanspreken.''
Hannink heeft 'sterk de indruk' dat de directies van de instellingen voor dovenonderwijs, Viataal en de Koninklijke Effatha Guyot Groep, zich nu eindelijk realiseren dat er sprake is van een probleem. ,,Eindelijk wordt die verantwoordelijkheid gevoeld. Ze spreken niet meer van incidenten, suggereren niet meer dat seksueel misbruik en lichamelijkheid misschien bij de cultuur van doven horen. Viataal en Effatha Guyot hebben goede ideeën over de aanpak daarvan, maar het is een ongelooflijk moeilijk proces. Dit wordt een proces van jaren.''
Dat erkennen bestuursvoorzitter Huub Steemers en bestuursvoorzitter Henk Bakker van respectievelijk Viataal en Effatha Guyot. Ze vinden het 'verschrikkelijk' wat er in het verleden in de instituten is gebeurd en zeggen er nu alles aan te doen om nieuwe gevallen van seksueel misbruik te voorkomen. ,,We moeten eerlijk zeggen dat we met de neus op de feiten zijn gedrukt'', zegt Steemers. ,,De Fodok heeft er al veel eerder voor gewaarschuwd.''
Viataal nam twee jaar geleden maatregelen, toen bekend werd dat twee leerlingen twaalf anderen hadden misbruikt. De instelling is doorgelicht door en heeft aanbevelingen gekregen van Transact, het landelijke expertisecentrum tegen seksueel geweld. Bij Effatha Guyot loopt dat onderzoek nog. Maar de instellingen overleggen voortdurend, en hebben vergelijkbare maatregelen genomen.
Steemers: ,,Viataal is er vanaf dat moment volledig open over geweest, zowel naar medewerkers als naar buiten. Het toezicht is verscherpt. Leerlingen krijgen fysieke en mentale weerbaarheidstraining. We hebben voor onze medewerkers duidelijk opgeschreven wat onze visie is op opvoeding en seksualiteit, om die handelingsverlegenheid bij hen weg te nemen. En in de huisvesting zijn aanpassingen gedaan, omdat juist door die oude indeling van alles kon gebeuren. De toiletten waren voorheen voor jongens en meisjes, met een aparte voorruimte. Nu hebben we toiletten laten maken voor óf jongens óf meisjes. En zonder voorruimte.''
En, meest belangrijk, alle medewerkers moeten op termijn een gecertificeerd niveau van Nederlandse Gebarentaal (NGT) halen. Dat veel van zijn medewerkers de NGT nu nog onvoldoende beheersen, en dus niet op elk niveau met de kinderen kunnen communiceren, is niet vreemd, meent Steemers. ,,Het is echt een heel moeilijke taal. Ik ben zelf nu twee jaar bezig, maar als je niet dagelijks doven spreekt, is het heel moeilijk bij te houden.''
Vergeet ook niet, zegt de bestuursvoorzitter, dat veel docenten al bij Viataal werkten toen dat nog het Instituut voor Doven (IvD) heette, waar dove kinderen in de orale traditie werden opgevoed. Dat wil zeggen dat kinderen zoveel mogelijk werden gestimuleerd te spreken en spraak af te lezen ('liplezen'). Gebarentaal was ongewenst.
,,De omslag is pas acht, negen jaar geleden gekomen'', benadrukt Steemers. ,,Die impact met je niet onderschatten. Dat is zoiets als van katholiek protestants worden. De orale traditie was in de internaten diep geworteld. Het feit ook dat we nu zo open spreken over het seksueel misbruik op de instellingen, is voor veel slachtoffers al een hele stap.''
Bakker van Effatha Guyot vindt het 'zeer zorgelijk' dat nog niet iedereen die met de kinderen werkt, de taal ook beheerst. De docenten van zowel Viataal als Effatha Guyot volgen nu aanvullende opleidingen Nederlandse Gebarentaal. ,,Maar dat heeft een doorlooptijd nodig. Met de totale opleiding ben je wel vier jaar intensief bezig. En dan is er ook nog verloop onder de medewerkers.''
Voorkomen van misbruik kan uiteindelijk niet helemaal, vrezen de bestuursvoorzitters. Bakker: ,,Daar moeten we realistisch in zijn. Alleen al omdat dove jongeren net als alle pubers onderling ook hun eigen 'turbo-taal' met allerlei afkortingen hebben die voor volwassenen lastig te volgen is. Ze gebaren soms in hun eigen 'codetaal', vooral bij onderwerpen als seksualiteit. En net als andere pubers, communiceren ze steeds meer op andere manieren: chat, e-mail, sms. Daar hebben docenten geen zicht op.''
Om slachtoffers van nieuw, maar ook oud misbruik te kunnen helpen, wordt binnenkort een meldpunt voor doven opgericht. De bestuursvoorzitters hopen dat doven niet aarzelen hun ervaringen te melden. Bakker: ,,Door de publiciteit van de afgelopen weken krijgen we steeds meer meldingen, ook over zaken die in het verleden hebben gespeeld. We willen nu schoon schip maken, niet meer van incident naar incident leven. Laat maar komen allemaal. Zeker als we daarmee nieuwe trauma's kunnen voorkomen.''