Hoogleraar seksuologieLiever had ik de fakkel doorgegeven
door Eveline Brandt, Trouw, 2003-03-29
Vier decennia werkte hij als seksuoloog en zo'n beetje alles zag hij
veranderen. Van 'lustangst' en 'seksschuld' naar 'lustplicht'. Jos
Frenken en zijn fascinatie voor het rariteitenkabinet van de
seksuologie.Afstand nemen van zijn werk, het werk dat hem al veertig jaar zo
hevig boeit -- dat heeft hij nooit makkelijk gevonden. Vooral de
zedenzaken waarin hij als getuige-deskundige voor justitie optrad nam
hij mee naar huis, in zijn hoofd, waar ze nog lang bleven rondspoken.
Vele videobanden moest hij bekijken, waarop bijvoorbeeld een
vrouwelijke politieagent een slachtoffertje van een ernstig seksueel
misdrijf ondervraagt. ,,Dan zie je een klein meisje dat zo bang is
door wat er allemaal met haar is gebeurd, dat ze onder de tafel gaat
zitten'', zegt Jos Frenken bewogen. ,,Met een grote beer in haar
armen. De interviewster probeert contact te houden door onder tafel
met haar verder te praten, zodat het kind niet decompenseert.''
,,Vooral in het begin werd ik daar hevig door geraakt. Midden in de
zomer heb ik weleens de Matthäuspassion opgezet: Wir setzen uns mit
Tränen nieder. We zitten neer, de tranen stromen. Het is heel erg wat
die kinderen is overkomen; daar moeten we als samenleving een goed
antwoord op hebben. Daar heb ik de laatste twintig jaar aan gewerkt.''
Nu moet hij definitief afstand nemen van zijn werk. Gisteren nam
prof. dr. Jos Frenken (66) afscheid als hoogleraar seksuologie in
Leiden. Naast zijn werk voor de Rutgers Nisso groep is hij een van de
zeven hoogleraren seksuologie in Nederland. Het ongelukkige toeval
wil dat zij bijna allemaal tegelijk met emeritaat gaan en bijna geen
van allen opgevolgd worden. Geen geld, geen belangstelling meer voor
in academische kring.
Hij begrijpt het wel: er is een hoop bereikt in de seksuologie, veel
problemen zijn opgelost, veel taboes geslecht. Gynaecologen, urologen
en huisartsen weten inmiddels ook het een en ander van seksuele
problematiek. Dit is bovendien een tijd zonder sterke ideologieën,
zonder krachtige vrouwenbeweging die voor de seksuologie strijdt.
Individualisering zet ook hier de toon: in bed doet iedereen maar wat-
ie wil.
Maar hij begrijpt het ook weer niet: het idee dat het vak overbodig
is, net zoals de Rutgershuizen zogenaamd overbodig zijn geworden-dat
is toch echt een denkfout. Er is nog altijd veel seksuele
problematiek en er komt nog een hele golf op ons af, voorspelt hij:
die van de allochtone meisjes en vrouwen.
Ruim vier decennia ging hij in de beoefening van zijn vak mee op de
golven van de tijdgeest, en bestudeerde ze. Als hij alle hoogte- en
dieptepunten van die golven met elkaar zou verbinden, zo zegt
Frenken, dan zouden we het duidelijk zien: dat is een opgaande lijn.
Dankzij meer vrijheden, meer keuzemogelijkheden, en minder beknotting-
door bijvoorbeeld de kerk, die de beminde gelovigen opzadelde met
veel kinderen en veel schuldgevoelens.
'Lustangst' en 'seksschuld', noemde hij dat indertijd als beginnend
seksuoloog. Het waren de jaren vijftig en zestig; dieptepunt in de
beleving van seks. 'Afkeer van seksualiteit' was de veelzeggende
titel van zijn proefschrift, een onderzoek onder 600 paren. Die
bleken gebukt te gaan onder de traditionele beheersingsmoraal. ,,Seks
was gericht op voortplanting, niet op de plezierige en communicatieve
aspecten van het samenzijn. Je kon er niet van genieten, je kon er
ook niet met elkaar over praten. Huwelijkspartners waren in die tijd
intieme vreemden.''
Met alle problemen van dien. Het liep storm toen hij met collega's
de 'seksuele therapie' in Nederland introduceerde, naar analogie van
de befaamde Amerikaanse Masters and Johnson-therapie. ,,Veel mensen
kwamen binnen met de klacht dat ze angstig waren of geremd. Waarop je
als therapeut zei: vanaf nu mag seks nooit meer een negatieve
ervaring zijn. Vervolgens gingen we samen, stap voor stap, ontdekken
wat wel fijn en plezierig was. Soms met heel praktische tips: maak
die slaapkamer wat gezelliger, neem er een glas wijn bij. Het waren
nog de slaapkamers uit de jaren vijftig: ongehoord ongezellig en koud-
vaak zonder verwarming. Die therapie voorzag in een grote behoefte.
De mensen die met lustangst en seksschuld waren opgevoed, werden
bevrijd van die angst en hoefden zich niet meer schuldig te voelen.''
Met de komst van de pil, eind jaren zestig, kwam er meer ruimte om
van seks te genieten zonder angst voor zwangerschap. Buiten, op
straat, barstte begin jaren zeventig de vrouwenstrijd los, woedde de
democratiseringsbeweging. Binnen, in de slaapkamer, ging het over de
democratisering van de relatie. Ieder evenveel: de een mag niet alles
nemen en de ander niets geven. Het ging erom dat je elkáár plezierde.
Stonden de jaren zestig en zeventig in het teken van de prettige
kanten van seks, de jaren tachtig waren die van de schaduwzijden. Er
kwam, ook door acties van de vrouwenbeweging, aandacht voor incest,
verkrachting, pornografie. Frenken kreeg opdracht van het ministerie
van volksgezondheid om onderzoek te doen naar de hulpverlening aan
slachtoffers van seksueel geweld, waarmee het gebrekkig gesteld bleek.
Eigenlijk is hij zich sindsdien blijven bezighouden met de
onplezierige kanten van seksualiteit. Want verdiepte hij zich eerst
in de slachtoffers, in de jaren negentig legde Jos Frenken zich toe
op onderzoek van de daders van seksueel geweld. Waarom? ,,Omdat'',
zegt hij peinzend, ,,bijna niemand zich daarmee bezighield. Het is
een ondankbaar soort hulpverlening, maar iemand moet zich
verantwoordelijk voelen voor de mannen die seksueel geweld plegen.
Als je hulp wilt geven aan de slachtoffers, moet je ook de daders
behandelen. Je moet hen helpen niet terug te vallen en zo recidive
voorkomen. Anders worden die meisjes nog een keer gepakt.''
Het zegt natuurlijk ook iets over de persoon Frenken dat hij koos
voor de schaduwzijden van seks. Ja, het is vooral 'het
rariteitenkabinet van de seksualiteit' dat hem intrigeert, erkent hij
met een glimlach. Alles wat bizar en afwijkend is, strafbaar of niet,
boeit hem. Exhibitionisten behandelde hij, en patiënten die
worstelden met de gekste fetisjismen. Hij leunt achterover en
verhaalt over die jongeman die danig opgewonden werd van zachte
stoffen als fluweel en corduroy. En over hoe lastig dat kan zijn, als
je dan op straat iemand in zo'n heerlijk zacht kledingstuk ziet
langslopen en je die wel móet volgen, de hele stad door.
Maar de daders van seksuele delicten -- daar valt niet veel vrolijks
over te vertellen. Hij heeft er talloze onderzocht en behandeld, en
zag vaak weinig geweten, een gebrek aan empathie. Vrijwel allemaal
verwaarloosd of verlaten in hun jeugd, waardoor ze zelf later geen
normale relaties kunnen aangaan en alleen met geweld hun seksuele
behoeften kunnen bevredigen. Ze blijven de seksuoloog intrigeren;
zelfs zijn afscheidsrede gaat over de daders van seksueel misbruik
van kinderen. En altijd benadrukt hij dat alleen straffen en
opsluiten dom en kortzichtig is. Helpen moet je deze mannen, met
gedragstherapie, om hen te leren hun drang en dwang kwijt te raken.
En dus: om hun potentiële slachtoffers te beschermen.
Hij is er een betrekkelijk opgewekt mens onder gebleven, onder alles
wat hij gezien heeft. Hij vindt ook dat er veel bereikt is in de
behandeling van zedendelinquenten, en in het voorkómen van
recidive. ,,Ik ben blij dat ik daaraan heb kunnen bijdragen.''
Jos Frenken vindt het huidige tijdsgewricht ook hoopgevend,
seksuologisch gezien. Wel jammer dat seks door de televisie zo is
vercommercialiseerd, en daarmee triviaal is geworden. Veel ars
amandi, hij spreekt het woord met zorgvuldigheid uit, krijgen we niet
te zien.
Maar erg goed vindt Frenken het dat er nu zo makkelijk over seks
gesproken kan worden. ,,Als je kijkt naar de interviews van Bridget
Maasland, dan zie je hoe verschillend jongeren denken over seks. Er
zijn er genoeg die zich helemaal niet gedrongen voelen om al seks te
hebben, die wachten rustig af. Dat vind ik mooi. Er is geen
verbodsmoraal meer, geen beheersingsmoraal -- ze kiezen zelf als de tijd
daar is. Een paar generaties terug was dat ondenkbaar. Dan was het óf
verboden, of het werd dwangmatig nagejaagd vanuit 'lustplicht'.''
Een groep die de seksuoloog wel zorgen baart, zijn de allochtone
meisjes en vrouwen. ,,Zij beginnen nu aan ons emancipatieproces van
de jaren vijftig. Zij worstelen met uitgaansbeperkingen, met
gearrangeerde huwelijken, een verbod op seks voor het huwelijk, met
maagdenvliesproblematiek en clitoridectomie. De meisjes en vrouwen
proberen zich nu heel voorzichtig te bevrijden van die onvrijheden,
en de mannen zullen terugvechten om hun posities te behouden. Dit zal
gepaard gaan met veel problemen en intensieve conflicten.''
,,Dat betekent ook dat de seksuologie nog steeds een belangrijk vak
is, waarin veel onderzoek gedaan moet worden. Wie heeft er ooit een
steekproef van duizend allochtone mannen en vrouwen geïnterviewd op
dit gebied? Niemand. Ik zou ze alles, alles willen vragen. Over hun
seksuele gedrag en beleving, over normen, waarden, homoseksualiteit,
geboorteregeling, seksuele problemen, echtscheiding. En dan: beleid
ontwikkelen op basis van de uitkomsten, preventieprojecten
opstarten.''
Maar, zo realiseert hij zich, zulk onderzoek zal er
hoogstwaarschijnlijk niet meer komen. ,,Er is ook maar een beperkte
belangstelling voor. Ik betreur dat in hoge mate.''
De hoogleraar stopt en zijn vak stopt ook. Hij weet dat er geen
continuïteit gegeven zal worden aan wat hij al die jaren heeft
gedaan. ,,Ja'', zucht hij. ,,Ik had liever de fakkel overgegeven aan
een ander, in dit tijdperk van de opgaande lijn.'' Een lange stilte,
dan een droeve glimlach: ,,It's a sad, sad situation.''