Joep Dohmen en Guido de Vries
NRC 11 mei 2002
De katholieke kerk in Amerika verkeert in crisis na seksschandalen die in de doofpot waren gestopt. Ook in Nederland worden priesters die verdacht worden van seksueel misbruik vaker overgeplaatst dan aangeklaagd en berecht.
ROTTERDAM, 11 MEI. In geen enkele andere rooms-katholieke kerk in Nederland branden zoveel kaarsen als in de kapel van de Onze Lieve Vrouwe basiliek in Maastricht. Achter die façade werd in de jaren tachtig een minderjarige misdienaar meer dan eens seksueel misbruikt door de pastoor. De zaak bleef buiten de publiciteit. De pastoor werd overgeplaatst en is nog steeds in functie.
Hulpbisschop mgr. A. Castermans van het bisdom Roermond wist in oktober 1987 van het misdrijf van de pastoor. Dat bleek toen het kerkbestuur bij hem kwam om te klagen. Het seksueel misbruik van de misdienaar was voor het bestuur de druppel die de emmer had doen overlopen. Eerder al bleek de pastoor het niet zo nauw te hebben genomen met het celibaat en waren er volgens het kerkbestuur 'uitspattingen' geweest.
,,Nog altijd knaagt de kwestie aan mij'', zegt een betrokkene die anoniem wenst te blijven. ,,Veel misdienaars en ouders wisten wat er gebeurde, maar voor hen kon de kerk en ook de pastoor geen kwaad doen. Heel gezagsgetrouw. Niemand wilde het weten. Zo is die kwestie destijds met de mantel der liefde bedekt.'' Zijn geweten is de reden nu openheid van zaken te geven, over hoe de affaire door toedoen van het bisdom de doofpot in ging.
De pastoor legde in oktober 1987 na druk vanuit het bisdom zijn ambt neer. Om 'gezondheidsredenen', luidde de officiële lezing. Betrokkenen rond het Onze Lieve Vrouweplein zeggen beter te weten, maar het was ook voor hen een verrassing dat de pastoor door toenmalig bisschop J. Gijsen meteen weer werd benoemd in Banholt, een kleine parochie buiten de stad. ,,Ik heb dat nooit begrepen, want ook daar liepen misdienaars rond'', zegt een tweede betrokkene. De pastoor is nog steeds in functie, nu in een andere plaats in Limburg.
De affaire rond de pastoor van de Onze Lieve Vrouwe basiliek is een van vele. Bij het kerkelijke meldpunt 'Hulp en Recht' in Utrecht kwamen de afgelopen zes jaar 196 meldingen en klachten binnen van verkrachting, pedoseks en ander wat 'Hulp en Recht' noemt ,,grensoverschrijdend gedrag''. Veertig klachten zijn gegrond verklaard. De rooms-katholieke kerk heeft deze (en andere niet bij 'Hulp en Recht' gemelde) gevallen van seksueel misbruik stelselmatig binnenskamers gehouden. Pedofiele affaires van geestelijken en gevallen van seksueel misbruik worden in de regel niet door de bisdommen publiek gemaakt en zijn ook nooit aan het openbaar ministerie gemeld.
Ook 'Hulp en Recht' meldt het misbruik niet zelf aan justitie. In het statuut van het meldpunt staat dat alle medewerkers te allen tijde tot geheimhouding verplicht zijn, behoudens die gevallen waar een wettelijke aangifteplicht geldt. Maar sinds de oprichting heeft 'Hulp en Recht' niet één keer aangifte gedaan, zegt medewerker T. Meijers van het meldpunt. Meijers, hoofddocent kerkrecht aan de Katholieke Universiteit Utrecht: ,,Wist u dat pedoseksualiteit volgens de Nederlandse wet niet eens aangifteplichtig is?'' Er is in Nederland echter wél een aangifteplicht voor verkrachting.
Uit het bisdom Roermond komt nog een voorbeeld van een priester die zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van een minderjarige en die elders een pastorale functie kreeg. Het is de voormalig pastoor van de Pius X parochie in Heerlen. In 1998 deden drie Heerlense jongeren aangifte tegen hem. Het bisdom Roermond stuurde de pastoor met ziekteverlof. Hij werd veroordeeld tot een half jaar voorwaardelijke celstraf voor het plegen van ontucht met een minderjarige jongen. De rechtbank nam hem in het vonnis in het bijzonder kwalijk dat de pastoor ontucht had gepleegd nadat hij zijn geslachtsdelen met gewijde olie had ingestreken. Inmiddels is de man, met toestemming van het bisdom, als 'parochieassistent' aan de slag in Kerkrade.
Terwijl scholen wettelijk verplicht zijn vermoedens van seksueel misbruik te melden bij het openbaar ministerie en ook de zorg meldregelingen kent, weigeren de zeven bisdommen aangifte te doen, bevestigen woordvoerders. Liever wordt de zaak doorverwezen naar 'Hulp en Recht'.
De handelwijze van de Nederlandse rooms-katholieke kerk komt overeen met die van de katholieke kerk in Amerika. Ook daar zijn jarenlang affaires binnenskamers gehouden en zijn ontspoorde priesters overgeplaatst, hoewel de bisschop wist van hun pedofiele neigingen. Paus Johannes Paulus II heeft seksueel misbruik door priesters eind vorige maand scherp veroordeeld. Sinds begin dit jaar zijn in Amerika al tientallen priesters geschorst of ontslagen.
Ook in Nederland stopt de kerk zaken in de doofpot, zeggen critici. S. van Delden, theologe en psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan het Interkerkelijk Bureau tegen misbruik in Pastorale Relaties: ,,Gaat het om kinderen, dan zou ik als bisdom altijd aangifte doen. Kinderen zijn zelf niet in staat hun verantwoordelijkeid te nemen, eventueel naar justitie te stappen.''
Het meldpunt 'Hulp en Recht' wijst slachtoffers, als het een ernstige zaak betreft, wel op de mogelijkheid om naar justitie te gaan. Heel wat slachtoffers willen dat niet. ,,Het is aan het slachtoffer om naar justitie te gaan, niet aan 'Hulp en Recht'', zegt woordvoerster C. Angenent. ,,Veel zaken worden niet aangegeven. Dat is waar. Hoeveel procent weten we niet, want nogmaals: aangifte doen is de zaak van de slachtoffers zélf.''
De affaires worden niet alleen niet gemeld bij justitie, maar doorgaans ook niet in de publiciteit gebracht. De kerk heeft er geen belang bij, de dader ook niet en het slachtoffer voelt vaak schroom om met zijn of haar verhaal naar buiten te treden. Zo is het aantal bekend geworden affaires de laatste tien jaar op de vingers van één hand te tellen.
Begin jaren negentig lekte uit dat de conrector van het seminarie Rolduc in Kerkrade een seksuele verhouding onderhield met een van de seminaristen. Toenmalig bisschop Gijsen reageerde met een zuivering om orde en gezag te herstellen. De conrector ging naar een buitenlands klooster en seminaristen mochten zich voortaan niet meer overgeven aan hun ,,eigen zucht naar genot, met name op seksueel gebied'', vermaande de bisschop.
In 1997 werd de pastoor van de parochie in Rijpwetering en Oud-Ade veroordeeld wegens seksueel misbruik van een twaalfjarig meisje. Hij kreeg achttien maanden cel waarvan zes voorwaardelijk. De Rotterdamse bisschop Van Luyn ontsloeg de pastoor. Hij moest ook zijn priesterlijke taken neerleggen.
De laatste, bekende affaire is die van een pater van de congregatie van Sint Jan uit Enschede. Hij is in 2000 ontslagen wegens seksueel misbruik. Een paar dagen nadat het aartsbisdom Utrecht deze zaak zelf publiek had gemaakt, bleek dat één jaar eerder de prior van de congregatie de pater in zonde was voorgegaan. Hij had ontucht gepleegd met een minderjarig meisje. Die zaak was tot dan toe door het aartsbisdom en de congregatie stilgehouden. De twee geestelijken zijn naar het hoofdkwartier van de congregatie in Frankrijk gestuurd.
De bisdommen zelf zeggen weinig klachten over seksueel misbruik te kennen. Bij het bisdom Groningen is de laatste tien jaar welgeteld één klacht binnengekomen van seksueel misbruik door religieuzen. Het bisdom Breda zegt geen cijfers te hebben. Den Bosch meldt sinds 1995 slechts twee (verjaarde) klachten, Utrecht afgelopen drie jaar twee en in Haarlem zou de laatste vijf jaar geen klacht zijn ontvangen. In Roermond meldt woordvoerder M. Bemelmans vier tot vijf gevallen. Meldingen en klachten worden serieus genomen, aldus Bemelmans. ,,Ze worden onderzocht en waar nodig worden passende maatregelen getroffen.''
Toch ging een wegens ontucht veroordeelde pastoor in zijn bisdom weer aan de slag in een andere parochie. Bemelmans: ,,In dat geval kon dat naar ons inzicht. Bovendien: als iemand gestraft is en berouw heeft getoond, moet hij een tweede kans krijgen.'' Het bisdom zal de affaire rond de Onze Lieve Vrouwe basiliek niet op eigen initiatief onderzoeken, meldt Bemelmans. ,,We gaan niet op een krantenartikel af.''
Oud-hulpbisschop Castermans was onbereikbaar voor commentaar. De voormalig pastoor van de OLV-basiliek in Maastricht zegt: ,,Er was wel iets, maar het wordt uit zijn verband getrokken. Het was niet te vergelijken met die dingen in Amerika.''
11 mei 2002