Joep Dohmen en Guido de Vries
NRC, 28 Juni 2002
De rooms-katholieke kerk in Nederland ligt onder vuur wegens haar beleid inzake seksueel misbruik. Maar hoe is het gesteld in de sport, het onderwijs en de zorg?
ROTTERDAM, 29 JUNI. De 'affaire-Ooms' zorgde in 1997 voor een doorbraak bij de nationale sportkoepel NOC*NSF in de aanpak van seksueel misbruik van kinderen en jeugdigen. Judocoach Peter Ooms kreeg een voorwaardelijke celstraf voor het misbruiken van twee pupillen. ,,Sindsdien voert NOC*NSF een actief beleid'', zegt Petra Moget. ,,Daarvóór was daar geen draagvlak voor.''
Moget is projectleider seksuele intimidatie bij NOC*NSF. Deze overkoepelende organisatie van sportbonden heeft inmiddels een preventiebeleid. ,,In 1997 kwamen er gedragsregels, ondertekend door alle sportbonden. Sporters en werkers in de sport hebben nu een telefonisch meldpunt voor klachten. En onafhankelijke vertrouwenspersonen geven advies en ondersteuning.''
Bij een vermoeden van seksueel misbruik, legt Moget uit, ,,beoordelen onze experts, in overleg met slachtoffer, ouders, bond en vereniging, of justitie wordt ingeschakeld. We doen altijd aangifte van verkrachting en ernstig pedofiel misbruik.'' Volgens Moget is inmiddels meermaals aangifte gedaan en zijn er ontslagen gevallen. NOC*NSF geeft geen aantallen.
Moget legt uit dat registratie van het aantal gevallen van seksueel misbruik ,,lastig'' is, ,,omdat wegens schroom lang niet iedereen daar melding van maakt''. In 1998 kwamen er via de kindertelefoon en SOS telefonische hulpdienst 114 klachten bij NOC*NSF binnen, waaronder een aantal van jongeren. In 1999 waren dat er 46, waarvan 70 procent van vrouwen, doorgaans jongeren en kinderen. Daarna is het aantal klachten toegenomen tot gemiddeld zestig à tachtig per jaar.
Moget zegt dat NOC*NSF geen zaken ,,binnenskamers'' houdt, maar geeft toe dat de pers meestal niet wordt ingelicht. De rooms-katholieke kerk kreeg afgelopen maanden wel het verwijt misbruik door priesters binnenskamers te houden. De kerk heeft sinds 1995 een eigen meldpunt (Hulp en Recht), met door de bisschoppen geïnstalleerde deskundigen. Sinds 1995 kwamen er 196 meldingen binnen; 24 klachten zijn gegrond verklaard. Daarbij waren gevallen van ernstig misbruik, maar door het meldpunt is nooit aangifte gedaan bij justitie. Behalve dat affaires 'onder de pet' zijn gehouden, blijken ook 'pedopriesters' in het verleden overgeplaatst naar nieuwe parochies.
Op Nederlandse scholen mag niets 'onder de pet' blijven als het om seksueel misbruik gaat. Daar bestaat een meldingsplicht. Er zijn veertien vertrouwensinspecteurs bij wie schoolbesturen ,,elk vermoeden van seksueel misbruik of geweld'' moeten melden. Deze verplichting staat in de Wet meld- en aangifteplicht. De wet, die geldt voor alle scholen behalve het hoger en het wetenschappelijk onderwijs, is in juli 1999 van kracht geworden. ,,Sindsdien is er een stijging van het aantal meldingen'', aldus A. Dullemond, vertrouwensinspecteur bij de inspectie. ,,In 1998 kregen we 167 klachten, in 1999 waren dat er 244.''
Vorig jaar ontving de inspectie 210 klachten, waarvan 67 gingen over seksueel misbruik. De overige klachten betroffen seksuele intimidatie. Van de 67 klachten over misbruik is in achttien gevallen aangifte gedaan bij het openbaar ministerie. Tot nu toe enkele procedures lopen nog zijn vier daders veroordeeld en raakten elf hun baan kwijt. Dertien keer bleek een klacht ongegrond en is de aangeklaagde gerehabiliteerd.
Vertrouwensinspecteur Dullemond vindt dat de wettelijke plicht goed werkt, ondanks het feit dat niet elk schoolbestuur ruimhartig meewerkt. ,,We hebben vorig jaar zes gevallen gehad waarin scholen een zaak niet bij ons gemeld hadden. Schoolbesturen blijken niet altijd even snel te reageren. Dan hebben ouders vaak al ons of de politie gebeld.''
De procedure ziet er op scholen als volgt uit: zodra er enig vermoeden is van een strafbaar feit moet het schoolbestuur de kwestie melden bij een vertrouwensinspecteur. Na overleg neemt die inspecteur een besluit: het schoolbestuur moet wél of geen aangifte doen. Weigert het schoolbestuur, dan meldt de inspectie dat aan de minister. Die heeft de mogelijkheid sancties op te leggen, zoals het dichtdraaien van de geldkraan. Dullemond: ,,Afgelopen jaar is de minister twee keer geïnformeerd over een weigerachtig schoolbestuur. Ik heb echt wel eens behoorlijk moeten praten om een schoolbestuur zover te krijgen dat het aangifte deed.''
In 'algemene' ziekenhuizen komt seksueel misbruik van kinderen ,,zelden of nooit'' voor, zegt Mathilde Bos, verpleegkundige en docent aan de Hoge School van Utrecht. ,,Er is veel sociale controle, er zitten altijd twee verpleegkundigen samen in een avond- of nachtdienst.'' In de kinderpsychiatrie is de kans groter, zegt ze.
Dat is óók zo in de gehandicaptenzorg. ,,Een aantal jaren liepen we van incident naar incident'', vertelt John Kauffeld, directeur van zorginstelling De Trans in Rolde (Drenthe), lid van het bestuur van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en voorzitter van de commissie preventie seksueel misbruik gehandicapten.
Kauffeld: ,,Enkele keren per jaar werden we opgeschrikt door krantenberichten over aangiften van seksueel misbruik in onze branche. Die kwesties vormden het motief om in de afgelopen jaren een protocol te ontwikkelen. Er zijn inmiddels ontslagen gevallen wegens seksueel misbruik.''
De VGN, de Inspectie voor de Gezondheidszorg noch het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu hebben cijfers over het aantal gevallen van seksueel misbruik van gehandicapten. Kauffeld zegt dat de VGN aan haar leden een ,,zwaarwegend advies'' heeft uitgebracht te handelen zoals dat in het onderwijs gebeurt. ,,We zijn vóór een meldplicht; we hopen dat de politiek dat voor onze sector vastlegt in de nieuwe Wet op de jeugdzorg.''
Voorts, zegt Kauffeld, winnen de instellingen referenties in over nieuw personeel. ,,En werknemers die in overtreding zijn geweest, worden kritisch gevolgd. Maar het wil niet zeggen dat we ze uitsluiten voor het beroep.'' De instellingen leggen volgens Kauffeld dossiers aan van werknemers over wie meldingen zijn gedaan van vermoedelijk seksueel misbruik, ,,ook al is dat niet bewezen''. Er bestaat al een vertrouwensregeling die het voor werknemers mogelijk maakt seksueel misbruik of het vermoeden daarvan intern te melden. Organisaties die aangesloten zijn bij de VGN doen bij elke vermoeden aangifte bij justitie, zegt Kauffeld. ,,Elk incident is er één te veel. Onze cliënten zijn slecht weerbaar tegen machtsmisbruik.''
29 juni 2002