Mayke Calis, Ned. Dagblad, 19 augustus 2005
Meer dan duizend kinderen en jongeren met gedragsproblemen wachten op een plaats in een internaat omdat zij niet langer thuis of bij een pleeggezin kunnen wonen.
,,Veel jongeren gaan op straat zwerven, net zo lang tot er iets afschuwelijks gebeurt.''
Ramon (11) ligt languit op zijn bed en speelt verveeld met een kapotte hengel. Hij heeft in het Amsterdamse opvanghuis het rijk alleen. Er is geen vader, moeder of ander familielid waar hij de vakantie kan doorbrengen.
,,Ik ben heel duur'', zegt hij. ,,Alle kinderen zijn op stap en de groepsleider is er alleen voor mij.''
Ramons ouders hebben psychiatrische problemen, zijn vader kent hij nauwelijks en zijn moeder is ontheven uit de ouderlijke macht.
Ramon (niet zijn echte naam) is iemand die baat heeft bij een internaat, in vakjargon een 'residentiële opvang'. Niet te verwarren met een kostschool, maar een plaats waar jongeren met psychische of andere gedragsproblemen voor langere tijd terecht kunnen. Jongeren die te moeilijk zijn voor een gewoon pleeggezin en die soms al een psychiatrische behandeling achter de rug hebben. Maar ook jongeren voor wie het gevaarlijk is thuis te wonen, bijvoorbeeld omdat ze door hun ouders worden mishandeld.
Er zijn alleen veel te weinig van deze plaatsen. Landelijk wachten meer dan duizend kinderen op een plek in een internaat, zo blijkt uit een rondgang van deze krant langs de Bureaus Jeugdzorg. De wachttijd varieert van een paar weken tot soms wel een jaar. En als er al plaats is, is dat meestal maar voor één jaar.
Sinds de jaren negentig is het beleid kinderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en hen zo veel mogelijk vanuit de huiselijke omgeving met kortdurende hulp te begeleiden. Kinderen zouden het beste af zijn in de eigen vertrouwde omgeving, was de gedachte. Ook zou het goedkoper zijn. In plaats van één kind konden voor hetzelfde geld tien kinderen worden geholpen. Veel van de relatief dure internaten zijn daarom de afgelopen jaren omgebouwd tot lichtere vormen van hulpverlening. Ter illustratie: in de jaren tachtig waren er ongeveer 10.000 plaatsen in de residentiële opvang, maar in 2002 waren het er nog slechts 6.691. Inmiddels is het aantal plaatsen weer opgekrikt tot 7.830 (eind vorig jaar), maar dat is nog altijd niet genoeg.
Niet ieder kind is erbij gebaat thuis bij zijn ouders te wonen, zegt kinder- en jeugdpsychiater Harrie van Leeuwen:
,,Er zijn ouders die door problemen, drugsgebruik of anderszins niet voor hun kinderen kunnen zorgen. Anderen kunnen het wel, maar niet zeven dagen in de week.''
Ramon probeerde het bijvoorbeeld een poosje bij familie, maar die pleegouders gingen uit elkaar. Toen moest hij weg, vertelt Karel Bontekoe, behandelend psycholoog. Hierdoor werd hij onhandelbaar, waarna hij werd opgenomen in de kinderpsychiatrie.
,,Jongens van zijn leeftijd of iets ouder zijn moeilijk in pleeggezinnen te plaatsen, en zeker met zo'n geschiedenis.''
Het tekort aan plaatsen in internaten is verontrustend, vindt ook Hans Nieukerke, voorzitter van de MO-groep (de brancheorganisatie van onder meer de jeugdzorg), tevens directeur van de Hoenderloo Groep, een landelijke instelling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen.
,,Door plaatsgebrek gaan veel jongeren op straat zwerven, net zo lang tot er iets afschuwelijks gebeurt.''
De wachtlijst zal volgens Nieukerke de komende tijd alleen nog maar langer worden. Niet alleen is het aantal kinderen dat een beroep doet op de jeugdzorg de laatste jaren gestegen, ook stelde staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) naar aanleiding van de moord op de peuter Savanna dat jeugdzorg eerder moet durven ingrijpen en kinderen soms sneller uit huis moet plaatsen.
,,Maar waar moeten we die kinderen laten?'', vraagt Nieukerke zich af.
Door de lange wachtlijsten worden kinderen soms eindeloos rondgepompt. De meeste Bureaus Jeugdzorg bieden daarom een vorm van 'wachtlijstbegeleiding' of 'overbruggingshulp' aan. Kinderen of hun ouders kunnen bijvoorbeeld alvast gesprekken krijgen met hulpverleners. Ze worden dus wel geholpen, maar niet op de beste plek. En net als in het ziekenhuis gaan crisisgevallen voor.
Maar ook op crisisplaatsen kunnen kinderen maar kort blijven. In Amsterdam bivakkeerde een kind bijvoorbeeld een week op het kantoor van de hulpverleners. Ook de ouders zitten vaak met de handen in het haar. Hebben ze eindelijk de stap genomen hulp te zoeken, dan moeten ze nog wachten tot hun onhandelbare zoon of dochter elders kan gaan wonen.
,,De wachtlijsten verstoppen het hele systeem'', zegt Van Leeuwen. Omdat er geen plaats is in de internaten blijven kinderen die een psychiatrische behandeling hebben afgerond langer in de kliniek. ,,Niet alleen houden zij daarmee een dure plaats bezet, ook is het heel demotiverend voor een kind om alle anderen te zien vertrekken. Jij bent wel heel moeilijk, dat jij nergens heen kan, is dan de boodschap.''