01feb22e Liefde en beschaving (Fwd)
Uitgeverij Bert Bakker, 1983
We kunnen het werkelijke belang van Leboyer en zijn voorgangers pas inzien wanneer we de rol van de liefde in de ontwikkeling van de beschaving onderkennen. Wetenschapper en medicus zijn hier steeds aan voorbij gegaan. Karl Lorenz gebruikte het woord liefde om de relaties van vogels (vooral kauwtjes en ganzen) te beschrijven. Ook Harlow gebruikte het met betrekking tot apen. Voor Laborit is liefde slechts een woord.
Een woord dat een dekmantel is voor het streven naar macht en bezit. Deze objectiviteit is betreurenswaardig. Toch heeft de liefde nog toekomst. De mens beschikt over scheppende verbeeldingskracht. Hierdoor zal de mens aan dit soort betreurenswaardige objectiviteit kunnen ontsnappen.
Gedragswetenschappers gebruiken liever woorden die emotioneel minder beladen zijn. Zoals 'gehechtheid' of 'bindingsgedrag' (bondbehaviour). Werken over de menselijke natuur gebruiken het woord liefde ook niet. Op de belangrijke conferentie over 'Affectieve reacties van zwangere vrouwen' (Monaco, 2 april 1973) werd het woord niet genoemd.
Leboyer heeft hierin verandering gebracht. Als dichter voelde Leboyer aan dat je eerst het taalgebruik moet veranderen voordat je levensgewoonten kunt wijzigen. Men kan de mens niet veranderen zonder zijn instrument, de taal, te veranderen. Leboyer kende het woord liefde. Maar zijn er niet duizenden opvattingen over liefde?
Voor de Christenen is het heel eenvoudig. Christus moedigt iedereen aan om door middel van liefde het wezen van anderen gelijk te stellen aan dat van jezelf. Voor de Boeddhisten is liefde een techniek om boven het individuele ik, dat in zichzelf is opgesloten, uit te stijgen, een middel om je te bevrijden van je individualiteit en je persoonlijkheid. Voor Boeddha is liefde het vertrekpunt en niet het doel.
In de twintigste eeuw zijn meer wegen bewandeld om de wetten van de liefde te begrijpen. Max Scheler heeft er de nadruk op gelegd dat alleen de liefde het vermogen heeft om kwaliteiten en waarden te ontdekken, die tevoren onbekend waren en die alleen door de liefde toegankelijk worden. Liefde is voor hem een spirituele daad die ons superieure waarden onthult die nog niet eerder waargenomen waren. Het existentialisme van Sartre ziet in de liefde slechts een van de aspecten van communicatie; geestelijk contact is bedrog; om te kunnen bestaan moet communicatie een ontmoeting zijn, niet van twee objecten, twee vrije individuen; liefde is zowel geven als nemen; in haar hoedanigheid van bezit beschouwt ze noodzakelijkerwijs de ander als object, als ding; ze ontneemt hem de vrijheid.
Deze pessimistische analyse van de liefde is gekoppeld aan een bepaald begrip van het ik. Het is een ik waar niet over te beschikken is. Een ontoegankelijk ik. Het ziet contact met een ander als een mogelijke inbreuk. Daarom is het er bang voor. Een ik ik dat steeds probeert de ander te onderwerpen als hij met hem communiceert, uit vrees zelf onderworpen te worden.
Zoals Emanual Mounier het uitdrukt, is wat zich afspeelt tussen het ik en de ander te vergelijken met wat zich afspeelt tussen twee eigenaren die een goed betwisten. Het is geen uitwisseling van gevoelens tussen twee mensen. Alles verandert als het ik een open en ontvankelijke houding aanneemt ten opzichte van de ander, zonder berekening of wantrouwen. Dan kan liefde uitwisseling zijn en niet alleen 'egoisme a deux'. Het is dan veel meer een geven dan nemen.
De analyse van Sartre en van Mounier houdt zich niet bezig met de liefde van het ik voor zichzelf. Ze stelt geen vragen over de diepere betekenis en de oorsprong van het narcisme. Ook niet over de betekenis van het auto-erotisme in verband met de liefde die de ander tot object maakt.
Niemand heeft beter gewezen op de noodzaak van de eigenliefde dan David Cooper. 'We kunnen alleen van een ander houden als we helemaal van onszelf kunnen houden. Als de liefde voor onszelf niet voldoende diep is, zullen we het hele complex van schuldgevoel dat in ons besloten ligt op onze relaties met anderen projecteren,'
De psychoanalytici wijzen ons op de ware betekenis van de liefde door haar oorsprong na te gaan. De liefde bij de volwassene is de vertaling van gevoelens die vroeger door de moeder werd gekoesterd. De liefde komt voort uit de relatie van de persoon met de bron van plezierige ervaringen. Voor de pasgeborene is dat de moeder. Zij geeft hem voedsel, warmte en zorgzaamheid.
Zo kunnen we liefde slechts begrijpen vanuit haar oorsprong, vanuit de allereerste fase van de moeder-kind relatie. Melanie Klein heeft aangetoond hoe belangrijk identificatie is. Eerst met de ouders en vervolgens met anderen. Als het kind zich voldoende heeft kunnen identificeren zal hij later als volwassene als het ware evenveel kunnen genieten van het geluk van anderen als van zijn eigen geluk. Dan kan hij alleen maar als hij zich volledig in de ander kan verplaatsen.
Dankzij dit vermogen om zich te identificeren en de successen van anderen te bewonderen, wordt het werken in een team mogelijk. We kunnen er dan immers plezier in hebben om samen te werken met mensen die begaafder zijn dan wijzelf. Dat kan omdat we ons met hen identificeren.
Ons inziens kan men de moderne opvatting van liefde alleen maar begrijpen vanuit haar wortels in de kindertijd en door de analyse van vruchtbaar teamwerk. Liefde is door de realisten en positivisten altijd terzijde geschoven. Doch liefde moet juist altijd op de eerste plaats staan. Anders zullen gemeenschappelijke activiteiten van de mens nooit de gewenste samenhang hebben. Liefde is een actueel begrip nu de mensheid wordt geconfronteerd met de bedreiging van zijn bestaan en hij het 'programma van de beschaving' moet herzien. De onontbeerlijke universaliteit van de sociale structuur van de menselijke soort. De mens moet zijn aandacht voor agressiviteit verleggen naar het terrein van liefde en altruïsme.
In dit verband noemen wij het werk van Paul Leyhausen. Leyhausen introduceerde het begrip 'bio-ethiek'. Hij onderzocht de biologische wortels van het altruïsme. Volgens hem is de discussie over het begrip agressie gebaseerd op vage definities. Agressie bestaat niet werkelijk, behalve in de ogen van hen die erover praten. Wij bevestigen dat de belangrijkste functie van de liefde het in stand houden van de soort is; en dat liefde haar oorsprong vindt in de kindertijd; wij hebben vastgesteld dat het vermogen om lief te hebben van generatie op generatie wordt doorgegeven.
In schril contrast hiermee staat de dagelijkse praktijk binnen de verloskunde. Impliceert dit dan niet een pessimistische prognose voor de toekomst van onze beschaving en wellicht van onze soort? Licht het ook niet een tipje van de sluier op van de dimensie van de problemen die Leboyer aan de orde stelt?
Anderen zijn tot ongeveer gelijke conclusies gekomen via ogenschijnlijk verschillende redeneringen. We denken hierbij aan de onverbiddelijke logica van het etno-psychiatrische onderzoek van Deveraux en Laplantine. Zij hebben geprobeerd om de fundamentele concepten van de psychiatrie en van de etnologie te combineren. Vanuit twee invalshoeken benaderen zij het begrip van de ontaarde maatschappij. Culturen die zichzelf verstikken en verdwijnen omdat haar leden hun individualiteit en sociale functies verliezen. De etno-psychiaters formuleren een diagnose die ernstig uitpakt voor onze samenleving. Ze doen dit aan de hand van een beschrijving van culturen met psychotiserende tendensen. Zij voorzien het verval van de huidige westerse samenleving in een toestand van schizofrenie. Hiervoor voeren zij de volgende argumenten aan.
1. Onze affectieve geremdheid We vinden het steeds moeilijker om te communiceren, om relaties aan te gaan die niet van te voren vastgelegd zijn door wetten van competitie en agressiviteit. Bepaalde aspecten van ons gedrag zijn etnologische en psychiatrische afwijkingen: angst, gereserveerdheid, wantrouwen ten opzichte van hartstocht, neiging tot cerebrale. We kunnen steeds minder genieten van liefde, wat wel noodzakelijk is voor de fysieke gezondheid en voor de levensvreugde. Dat komt doordat wij ons ervoor afschermen, door het onvermogen een werkelijke emotionele betrokkenheid te aanvaarden, of door vermoeidheid.
2. De schizofrene scheiding tussen voelen en denken Het rationeel-technologische ideaal leidt tot de scheiding tussen een onpersoonlijk beroepsleven dat enkel en alleen geleid wordt door het criterium van efficiency, en een gevoelsarm priveleven. De tegenstelling tussen het denken en het voelen is bij ons pathologisch en onevenredig, gespleten en wordt niet beleefd als levendig en constructief. Het merendeel van onze tijdgenoten leeft met een onbegrensd technologisch optimisme. Een veel kleiner aantal denkt dat de toekomstige maatschappij de techniek grotendeels zal afwijzen.
3. De merkwaardige psychische structuur van de moderne mens Deze psychische structuur wordt gesymboliseerd door het zich vastklampen aan astrologische rubrieken. De wereld heeft geen inhoud meer. Zij heeft geen controle meer over haar krachtbronnen. De mens heeft geen herkennings- en orientatiepunten meer. Hij vernietigd zijn eigen milieu. Veranderingen volgen elkaar steeds sneller op. Daardoor gelden waarheden van gisteren vandaag niet meer. Bovendien hebben velen geen contact meer met de materie en het concrete.
4. De sadistisch-anale regressie van de moderne mens Wij gedragen ons op een infantiele manier ten opzichte van ons bestaan en de politieke toekomst van onze maatschappij. De volwassene van deze tijd is blijven steken in een archaische, pre-oedipale, anale fase van zijn ontwikkeling. Hij is niet in staat zijn lot, dat beheerst wordt door de technologische macht, in de hand te houden. Hij investeert op een typisch regressieve manier in bezittingen zoals auto, diploma's en promoties.
5. De frustrerende effecten van de technologie De machtige en a-morele technisch-kapitalistische industrieen veroorzaken een overdaad aan pseudo-verlangens. De overgrote meerderheid van de mensen kan haar verlangens echter niet bevredigen. Zo ontstaan er steeds meer oorzaken van frustraties en spanningen. Deze spanningen bestaan tussen individuen die door geen enkel cultureel ideaal met elkaar verbonden zijn.
6. Het mechanisme van de pathologische compensatie De middelen waardoor het individu de confrontatie met zijn eigen angst uit de weg gaat zijn op zichzelf ook pathologisch. We doelen hiermee op alcohol, tabak en andere verdovende middelen, de televisie, weddenschappen.
7. Het innerlijke verval van de westerse cultuur Alle voorwerpen die we gebruiken zijn verstoken van iedere symbolische betekenis. De huidige communicatie is zuiver functioneel en sterk verarmd. In vroegere samenlevingen had de mens op een symbolische manier een relatie met de hem omringende wereld.
8. De kunst In onze perverse cultuur is de kunst pervers. De populaire cultuur is een produkt van machines. Zij wordt passief ondergaan. Het merendeel van de kunstuitingen is gereserveerd voor een intellectuele elite, die zich aangetrokken voelt door alles wat niet levend is.
9. Het verlies van het gevoel van identiteit Onze maatschappij brengt onophoudelijk en op grote schaal individuen voort die zich precies gedragen volgens de geldende normen. Er zijn mensen die hun identiteit alleen kunnen bevestigen door zich tegen de conventies in te gedragen. In dat geval gaat het om recalcitrant en niet-spontaan gedrag. Het getuigt van de diepte van de regressie en de onbestendigheid in het psycho-affectieve leven.
Aan de hand van bovengenoemde elementen zou elke Europese, Afrikaanse of Aziatische etno-psychiater een diagnose kunnen formuleren.
De analyse van de etno-psychiater is geenszins in tegenspraak met de onze. We hebben eerst de gebruikelijke omstandigheden rond de geboorte beschreven. Vervolgens hebben we een voorspelling gedaan waarbij we ons direct baseerden op de Freudiaanse theorie over de beschaving: de beschaving als het werk van Eros.
De feitelijke omstandigheden rond de geboorte vertegenwoordigen slechts een van de toepassingen van het technologisch-rationeel ideaal. Dit ideaal is de leidraad van de evolutie van onze maatschappij. De verdienste van Leboyer is dat hij ons een zeer belangrijk middel heeft gegeven om de vicieuze cirkel waarin de mensheid zich bevindt te doorbreken. De etno-psychiaters daarentegen kunnen slechts een globale analyse van onze westerse beschaving maken, bewustwording stimuleren en wegen aangeven om therapeutisch onderzoek te doen.
De ecologen doen eveneens pessimistische voorspellingen over de toekomst van onze beschaving. Zij denken zelfs aan zelfvernietiging van de mens en zijn wereld. De ecologen gaan ervan uit dat wij leven in een wereld die op zijn einde loopt. De enorme groei van de bevolking en de industrie kan niet oneindig voortduren. Onze beschaving heeft de controle over de bevolkingstoename, de technologie en de consumptiepatronen verloren. Het is een urgente noodzaak dat wij ons aaneensluiten in onze 'kleine provincie van het heelal' (een uitdrukking van Pascal) en een basis vormen voor een planetaire economie.
De ecologen hebben inventaris opgemaakt van de belangrijkste bedreigingen, en zij stellen specifieke maatregelen voor. Zij willen door bewustwording de verspilling van de geïndustrialiseerde landen aan banden leggen. Dit betekent korter werken en een vermindering in automatisering van de productie, met het gevolg dat de mens meer vrije tijd krijgt zonder dat werkloosheid in de hand gewerkt wordt. Zij denken ook aan nieuwe typen van van beslissingsbevoegdheden en verdeling van macht. Zij verzetten zich tegen het exclusieve doel van het streven naar winst. Hun ideaal zou moeten leiden tot een verschuiving in de structuur van onze samenleving. Net als wij, vechten de ecologen voor de kinderen die nog geboren moeten worden, voor de toekomstige generaties.
Amerikaanse Indianen, die een zeker ecologisch bewustzijn aangeboren is, beweren met stelligheid dat 'de blanken hun kinderen opeten'. Steeds meer impliceert de ecologische bewustwording de veroordeling van fundamentele tegenstellingen in de wereld. Volgens haar liggen de belangrijkste tegenstellingen van onze tijd in de relaties tussen de rijke en de arme landen. We bedoelen daarmee, dat we met behulp van de ecologie het probleem van de onrechtvaardige machtsverhoudingen kunnen oplossen door het veranderen van de bestaande politieke verhoudingen. Dan kan het ideaal van en harmonische samenleving bereikt worden.
Op wereldniveau kan de strijd tussen de Meester en de Slaaf slechts een verzoening van de Meester met de Slaaf zijn. Deze verzoening veronderstelt liefde, het vermogen om lief te hebben. Ook voor ecologen is er zonder liefde geen enkele realistische en positieve constructie van de wereld mogelijk. Misschien symboliseert de utopie van de H. Augustinus de enige kans van onze samenleving om te overleven: 'Geef brood aan hem die honger heeft. Maar het zou beter zijn als er niemand honger had en jij aan niemand wat hoefde te geven. Kleed hem die naakt is. waren allen gekleed, dan hoefde je niemand te helpen. Elke hulp beantwoord aan een behoefte.
Als er geen ongelukkigen meer zijn zullen er geen werken van barmhartigheid meer zijn. En als er geen werken van barmhartigheid meer zijn, zal het vuur van de liefde doven? De liefde voor een gelukkig mens voor wie je niets kunt doen is veel echter. Deze liefde is puurder en oprechter. Want als je een ongelukkige helpt, wil je misschien boven hem staan. Dan staat degene die jij geholpen hebt, onder je. Jij hebt hem aan je verplicht. Je lijkt op een bepaalde manier groter dan hij. Je kunt beter wensen dat hij je gelijke wordt...'