01mrt16b Freud (Trouw)
door Martin van der Laan 2001-03-16, Trouw
Honderd jaar divantherapie is gebaseerd op de idee dat een mens traumatische ervaringen kan verdringen. Maar kan dat eigenlijk wel? Onderzoek wijst eerder op het tegendeel: verdringen van neutrale, weinigzeggende zaken lukt nog wel, maar dat ene verschrikkelijke moment, waar je juist niet aan wil denken, zal altijd terugkomen.
Freud zag het juist: we kunnen onze gedachten verdringen, betogen psychologen deze week in Nature. Maar de vader van de psychoanalyse dacht daarbij aan het wegstoppen van schokkende ervaringen in het onderbewuste, en niet aan het opzettelijk vergeten van simpele woorden. Experimenteel-psychologen blijven dan ook uiterst sceptisch: ,,Probeer de live-beelden van een executie eens uit uw gedachten te bannen.''
Als mitrailleurschutter had hij talloze soldaten aan het front omgebracht, en niet zelden van dichtbij. Maar hoe gehard ook, hij was verdwaasd en ernstig verward geweest, toen tijdens het Ardennenoffensief een granaat zijn maat en sergeant had getroffen. Nog donkerder werd de oorlog nadat hij enkele Duitse uniformen inspecteerde, die hij zojuist had neergelegd, en toen tegen de gezichten aan keek van jonge jongens die kort daarvoor een levensecht oorlogsspel voor zijn ogen hadden opgevoerd.
Geschokt en psychisch gedesoriënteerd ging hij naar huis, waar de oorlog langzaam wegzakte en hij tenslotte gewoon aan de slag ging. Tot dertig jaar later zijn zieke lichaam hem dwong ontslag te nemen: de nachtmerries begonnen, met emoties heviger dan op het slagveld. Toen pas, schrijft de psycholoog Daniel Schacter, ,,kwam de kracht van het geheugen volledig tot uitdrukking''.
,,Een verdrongen herinnering'', oordelen we in koor. Maar experimenteel-psychologen betwijfelen of wij dramatische ervaringen zó diep kunnen 'wegstoppen', in de krochten van het onderbewuste, dat ze lange tijd niet toegankelijk zijn. Psychologen tonen in het vakblad Nature (15 maart) aan dat verdringing in traditionele, Freudiaanse zin mogelijk lijkt. Maar hun studie heeft louter betrekking op het gericht vergeten van eenvoudige, neutrale woorden, en niet op het onderdrukken van emotioneel geladen gedachten.
Honderd jaar psychologie van de divan ten spijt kwam het experimentele onderzoek naar verdringing pas in de jaren tachtig op gang. Toen toonde de psycholoog Daniel Wegner aan dat het onderdrukken van gedachten eerder averechts werkt. Hij gaf studenten opdracht een halve minuut niet aan een kop koffie te denken, maar dat bleken ze daardoor juist vaker te doen dan proefpersonen met de opdracht wél aan koffie te denken.
Vijf minuten niet aan een witte beer denken is eveneens een onmogelijke opgave, bewees Wegner. Als de beer niet mag, komt hij juist langs. Uit latere experimenten bleek dat roze olifanten, rode kevers en groene konijnen al net zo opdringerig zijn als je probeert ze uit je gedachten te bannen.
Dit paradoxale effect van gedachtenonderdrukking is nog duurzaam ook. De vakgroep experimentele psychologie in Maastricht bewees dat door studenten het bizarre verhaal van Ratman te laten lezen, met het verzoek aan sommigen om er niet meer aan te denken. Ratman was een cliënt van Freud, die werd geplaagd door het waanbeeld dat hij zijn vader een pan met ratten aan het achterwerk bond om hem te straffen. Studenten die werden geacht om Ratman uit hun bewustzijn te weren, vertelden dat de rattenpan bleef opdoemen, tot ver in de week na de opdracht. Studenten die het wonderlijke verhaal ook hadden gelezen, maar verder geen opdracht kregen, hadden er minder last van.
Nu is mensen naar hun gedachten vragen hachelijk en wetenschappelijk niet erg betrouwbaar. Om de twijfel weg te nemen lieten psychologen proefpersonen een foto zien van een skinhead met het verzoek te bedenken hoe hij zijn dagen doorbracht. Daarna moest de helft dat (weinig vleiende) beeld onderdrukken. Na enige tijd werd ieder verzocht op een stoel te gaan zitten in een rij, waarin op één van de zittingen het voddige jack en de tas van de skinhead lagen, die later zou aanschuiven. Deelnemers die hun beeld van de punker moesten uitbannen, verkozen de plekjes ver bij hem vandaan.
Pogingen om gedachten te verdringen falen blijkbaar. Was het dan een dwaling van Freud om te veronderstellen dat de obsessieve gedachte van Ratman voortvloeide uit agressieve gevoelens tegenover zijn vader, die hij in de jeugdjaren had verdrongen? Freud blonk erin uit om kronkels bij patiënten naar zijn theorie toe te masseren, maar het wetenschappelijk bewijs voor radicale verdringing is tot nu toe flinterdun.
Nature schiet de Freudianen deze week te hulp met een studie waaruit blijkt dat mensen woorden opzettelijk kunnen vergeten. Proefpersonen moesten woordparen onthouden en kregen daarna opdracht bij presentatie van het eerste woord het complementaire hardop uit te spreken, of om het tweede woord juist uit het hoofd te zetten.
Na herhaalde oefening lepelden ze de gevraagde woorden op, terwijl veel verboden woorden inderdaad leken gewist. Toen in een volgend experiment werd gevraagd om nu alle woorden, ook de verbannen exemplaren, uit te spreken, wilden veel onderdrukte woorden niet meer boven komen. Zelfs niet als de onderzoekers geld boden.
Verdrongen? Eric Rassin, die eind vorig jaar in Maastricht op een studie naar gedachtenonderdrukking promoveerde, betwijfelt het: ,,Hier lijkt me eerder sprake van wat inhibitie heet, het onthouden en oproepen van sommige dingen ten koste van andere. Laat mensen twintig woorden zien in verschillende categorieën, zeg fruit, drank, sport en nieuws, en vraag ze de sportwoorden te herhalen. Daar weten ze er misschien zeven van. Na enige tijd blijken ze de gemiste sportwoorden dan sterker te zijn vergeten dan woorden uit de andere categorieën die ze niet hoefden op te halen.''
We mogen blij zijn met die handicap van inhibitie te zijn geboren, vermoeden geheugenonderzoekers. Zij stelt ons in staat 'te weten dankzij vergeten'. Het bestaan zou chaotisch worden als alles wat onze hersenen passeert, van woord tot gebeurtenis, zijn plaats in het geheugen kon opeisen en van daaruit met gelijke kansen om de aandacht kon wedijveren.
Het onderzoek in Nature bevestigt vermoedelijk slechts dat we omwille van de cerebrale orde boven, sommige dingen vergeten om andere te kunnen onthouden. Met verdringing heeft dat weinig te maken, en zeker niet met het verschijnsel waar honderd jaar divantherapie op is gebaseerd: de idee dat je traumatische ervaringen zo kunt toedekken dat ze niet meer voor het bewustzijn toegankelijk zijn.
De opdringerige ijsbeer van Wegners doet eerder het tegendeel verwachten. Rassin: ,,Als het onderdrukken van zo'n flauwekul-gedachte over een groen konijn al leidt tot versterking ervan, moet dat effect bij emotionele gedachten nog sterker zijn. Vraag mensen beangstigende ingevingen, zoals ,,Ik spring voor de trein'', te onderdrukken en die gedachten dringen zich juist op.''
Beleeft de geest er soms plezier in zichzelf te kastijden of zijn er logischer verklaringen? ,,Wegner veronderstelde dat het zoeken naar afleiding -richt je aandacht op die boeken hier- er in resulteert dat we zulke afleidingsobjecten met de verboden gedachte gaan associëren. De boekenkast wordt herinneraar. Laat mensen iets onderdrukken terwijl er een serie dia's wordt vertoond, en het verbodene komt spontaan boven als ze bij een volgende gelegenheid de dia's opnieuw zien.''
,,Wegner vermoedt dat bij onderdrukking twee processen spelen: je probeert er niet aan te denken door afleiding te zoeken, maar tegelijkertijd houden de hersenen voortdurend, zij het niet bewust, in de gaten of die ijsbeer niet toch uit het geheugen opduikt. Zolang je die afleidingsmanoeuvre volhoudt, blijft de ijsbeer uit de buurt. Maar zodra andere zaken je gedachten in beslag nemen, krijgt de onbewuste zoektocht de overhand: en daar is die ijsbeer weer.''
Dit is een halve verklaring, want niet iedereen blijkt even gevoelig voor opdringerige gedachten. Je bent een gezegend mens als je er je schouders om ophaalt, weet Rassin: ,,Hecht je er ernstige betekenis aan, dan willen nare gedachten niet meer wijken. Je kunt vrijblijvend fantaseren 'Ik spring onder de trein', maar als je daarbij ook nog denkt 'Dat zou ik écht kunnen doen, met mijn suïcidale inborst', dan komt de fantasie te dicht bij de werkelijkheid.''
Overinterpretatie zou ook de verklaring voor het ontstaan van sommige fobieën zijn. Een spin mag voor velen een onschuldige engerd zijn, als we hem gaandeweg tot een echt vraatzuchtig monster fantaseren, raken we gedachten erover steeds moeilijker kwijt.'' Zo'n fobie begint dus met een verkeerde beoordeling van een fantasie, en resulteert dan in mislukte pogingen om haar te onderdrukken.
Uit dwanggedachten lijkt een fascinatie te spreken voor al wat negatief en bedreigend is. Rassin en collega's maakten scholieren wijs dat de EEG-apparatuur op hun hoofd kon lezen wanneer ze aan het woord appel dachten, en dat door die gedachte een proefpersoon in de kamer ernaast een elektrische schok zou worden toegediend. ,,Dan probeer je niet 'appel' te denken, en doe je het vervolgens vaker.''
We zijn dus van boven belabberd uitgerust voor goede voornemens. Minder drinken: daar doemt de whiskyfles op. Minder eten: we zien elke verleiding. Morgen naar de tandarts, sssttt: daar hoor je de boor in gedachten. Vandaar dat de exposure-therapieën, de gedachte dat je niet voor het angstobject, de obsessie of middelen waaraan je verslaafd bent moet weglopen, maar eerder de confrontatie moet aangaan, succesrijker blijken dan langdurige praatsessies.
Hoe dan ook, alleen neutrale, weinigzeggende zaken laten zich enigszins verdringen. Zoals de verboden woorden in het onderzoek in Nature. Rassin: ,,Of een neutraal en saai filmpje over een vakbondsdemonstratie dat Wegner ooit aan mensen liet zien. Als ze de inhoud moesten onderdrukken, wisten ze er na vijf uur inderdaad niet veel meer van.'' Dat was anders in Rassins studie naar een fragment waarin een grizzlybeer een mens te grazen nam: probeer zoiets akeligs maar niet te verdringen, het blijft toch hangen.
En als we het scenario nog afschuwwekkender maken, zoals de aangrijpende beelden van de impulsieve executie van een Vietcong-officier, zomaar op straat: ,,Zulke live-beelden onderdrukken? Nee!''
Nee? Maar als de mitrailleurschutter uit het begin per ongeluk een paar Duitse kinderen doodschiet en decennia later de wroeging zich bij hem manifesteert, weten we allen: ,,Verdringing.''
Rassin: ,,Je kijkt er van op hoeveel mensen in dat fenomeen geloven. Negentig procent van de ondervraagden hierover, onder wie psychologen en juristen, is ervan overtuigd dat klassieke verdringing bestaat. Bij de vraag of zij dan zelf mogelijk ook in hun jeugdjaren seksueel waren misbruikt maar het niet meer wisten, aarzelden velen, maar zei toch nog vijftig procent 'Misschien wel'. Hoe zal ik dit noemen: belachelijk, triest?''
Is verdringing als verklaring voor 'vergeten' traumatische ervaringen niet een onlogisch, wetenschappelijk gedrocht? ,,Daar lijkt het wel op als je ziet hoe oorlogsveteranen de ellende en spanningen in hun nachtmerries herbeleven. In plaats van verdrongen zijn hun ervaringen uitdrukkelijk en levendig aanwezig. Natuurlijk kan ik me wel een reden voor verdringing voorstellen, zoals bij herhaald seksueel misbruik: het zou het leven draaglijker kunnen maken. Maar tegelijkertijd lijkt het juist nuttig om je nare ervaringen goed te herinneren, om ze later mogelijk te voorkomen.''
Freud exit? Rassin verwacht niet door de therapeuten te worden gehoord. ,,Die denken 'Ik heb iemand die niet meer wist dat hij was misbruikt, en nu heb ik het eruit'. Die experimenteel-psychologen, in hun ivoren toren, ze hebben nog nooit een patiënt met een verdrongen herinnering gezien'. Tja, ik maak me echt niet de illusie om Freuds onderbewuste te kunnen weerleggen. Verdringing is haast een religieus concept.''