Hilde Tubex, Tijdschrift voor Seksuologie - 2002, 26: 105-114
< http://www.tijdschriftvoorseksuologie.nl/archief/tvs2002-01/tubex.htm >
Op geen enkel terrein is de wetgever, zowel in Nederland als in België, de laatste jaren zo actief geweest als op het terrein van de seksuele delinquentie. Mij is gevraagd om, als Belg, een overzicht te geven van deze evolutie.
Hopelijk is deze eer niet te danken aan de beruchte zaak Dutroux die in de zomer van 1996 ons land op zijn grondvesten deed daveren. Doch, de aandacht voor seksuele delinquenten beperkt zich niet tot België. Op internationaal niveau staat seksuele delinquentie eveneens in het centrum van de strafrechtelijke en maatschappelijke belangstelling (Tubex & Snacken, 1998; Tubex, 2000).
Gezien we niet bekend zijn met de Nederlandse praktijk in de aanpak van seksuele delinquenten wordt deze bijdrage eerder een theoretische beschouwing op basis van de literatuur. Meer bepaald zijn het de recente initiatieven die door de Belgische en Nederlandse wetgever zijn genomen die hier in het voetlicht staan.
Deze initiatieven wijzen vooral op een toenemende repressie zoals bijvoorbeeld een uitbreiding van de strafbaarstelling en een verhoging van de strafmaat. Tegelijk is er een zekere heropleving van de behandelidee zoals deze bestond in de vijftiger en zestiger jaren, waarbij het voornaamste doel van de bestraffing de "verbetering" van de dader is en dit door een (gedwongen) behandeling.
Alvorens we de recente initiatieven bekijken moeten we rekening houden met de evolutie die eraan voorafging. Pakweg dertig jaar geleden was er een heel ander klimaat ten opzichte van seksuele handelingen.
We willen ons dan ook niet beperken tot de jaren tachtig en negentig, maar beginnen ons overzicht in de golden sixties. Wat is er sindsdien gebeurd en waarom, hoe zijn we terechtgekomen bij het huidige zedelijkheidsbeleid?
Tegen deze achtergrond worden de belangrijkste wettelijke ingrepen op het gebied van seksuele delinquentie toegelicht. Tenslotte worden beide landen vergeleken en formuleren we enkele bedenkingen.