door Monic Slingerland 2002-06-01, Trouw
Pedoseksuelen weten precies wat zij voor wenselijks moeten zeggen om voor 'genezing' in aanmerking te komen. Beeldend creatief therapeute Marijke Rutten-Saris laat hen daarom liever tekenen. Aan de hand van een nauwkeurig samengesteld 'grafisch alfabet' kan ze de creaties vervolgens ontleden. Stippen, strepen of kronkels liegen niet, ze vertellen álles.
Pedoseksuele psychiatrische patiënt T. gaat tijdens de beeldende therapie een boomstronk bewerken. Hij gebruikt een schaar om een tak af te knippen. Een andere pedoseksuele patiënt doopt een kwast vol rode verf zo in een potje met witte verf.
Tijdens een gesprek met een behandelend psycholoog zullen deze mannen, van wie sommigen drie maal veroordeeld zijn wegens verkrachting en soms ook moord, zeggen dat hun gedrag fout is geweest, dat ze nooit meer aan een kind zullen komen, dat ze weten dat dat niet kan en niet hoort. Maar behandelaars van veroordeelde pedoseksuelen weten dat deze woorden niets meer zijn dan aangepast gedrag, een verbale afdekking van een ernstig probleem. Behandeling van deze mannen, van wie er in Nederland zo'n duizend zijn opgesloten in forensische klinieken, is daarom heel lastig.
Het kost geen moeite vast te stellen dat een man die opgewonden wordt van kinderen en deze kinderen met geweld tot seksueel contact dwingt, een botsende verhouding met zijn omgeving heeft. Veel lastiger is het een manier te vinden om zo'n man te leren respectvol met zijn omgeving om te gaan. Door het afdekkende, aangepaste taalgebruik van deze pedoseksuelen leidt de weg van het woord tot niets. Geef hem materiaal als een schaar, een kwast, verf, een stuk hout -en er wordt al iets meer duidelijk over zijn merkwaardige omgang met dingen, en dus ook met mensen.
Maar dat zegt niet genoeg. Beeldend therapeute Marijke Rutten-Saris paste haar kennis en ervaring van de tekening als weergave van iemands persoonlijke ontwikkeling toe op een groep pedoseksuele patiënten met ernstige communicatiestoornissen. Door hun tekeningen te analyseren kwam ze voor iedere pedoseksueel tot een persoonlijk profiel van zijn problematische omgang met zichzelf en met zijn omgeving, en daarmee tot een op maat gesneden therapie. Zij promoveert op dit onderzoek in Engeland, aan de universiteit van Hertfordshire bij de Engelse analytisch psycholoog Janek Dubowski, en bij de Nederlandse orthopedagoge Anna Bosman. Het examen in Hertfordshire was vorige maand, de promotie in Nijmegen volgt in september.
Ze heeft twintig jaar gewerkt aan wat nu de Rutten-Saris-index heet: een lijst van 88 grafische elementen als puntjes, hoeken, rondjes, stipjes, friemels en andere krabbels die voorkomen in tekeningen van alle culturen en bij tekenaars van allerlei leeftijden. De 88 letters van deze grafische taal zijn onderverdeeld in vijf lagen, die ieder de ontwikkeling weergeven vanaf de geboorte op verschillend gebied: motoriek, waarnemen, bewustzijn van de eigen identiteit, contact met de omgeving en het ordenen van de omgeving door gebruik van woorden en begrippen.
Marijke Rutten-Saris onderzocht de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van die RS-index bij de therapie die ze geeft aan pedoseksuele patiënten die veroordeeld zijn voor verkrachting en soms moord. De cirkels, punten en driehoeken in hun tekeningen laten haar zien hoe de pedoseksueel in zijn omgeving staat, hoe hij zich verhoudt tot de mensen om hem heen. Haar uitgangspunt is dat een tekening weergeeft hoe iemand zich beweegt in de wereld.
Als die beweging met botsingen gepaard gaat, kan via iemands tekeningen een manier gevonden worden om de hoekige, botsende bewegingen wat soepeler te laten verlopen. De stap naar de therapie heeft ze zelf wel vaak genoeg in de praktijk gebracht, maar haar proefschrift gaat vooral over de analyse van de tekeningbewegingen. De door haar ontwikkelde Rutten-Saris-index is een diagnostisch instrument waarmee stoornissen in de omgang van de tekenaar met de omgeving vastgesteld kunnen worden. In haar onderzoek heeft ze deze toegepast op pedoseksuelen, maar de index is na een training algemeen te gebruiken door therapeuten.
Rutten-Saris (58) werkt al dertig jaar als beeldend creatief therapeute, en is bekend om haar werk met jonge kinderen, onder wie ook misbruikte, mishandelde en verwaarloosde kinderen. Waarom heeft ze nu voor deze groep pedoseksuelen gekozen? ,,Pedoseksuelen zijn de outcasts van de gevangenis, ze zijn de outcasts van de psychiatrie. Ze zijn de minste van de minste. Ze zijn heel vaak zelf ook misbruikt, zitten daardoor in een vicieuze cirkel en zullen wanneer ze anderen misbruiken, die cirkel laten voortbestaan. Hulpverlening aan deze groep is daarom hoogstnoodzakelijk voor een betere beveiliging van de maatschappij.''
,,Voor de duidelijkheid: wat deze delinquenten gedaan hebben is fout. Daar ben ik glashard in.'' Maar levenslange opsluiting in een isolement, dat is wel erg inhumaan, vindt ze. Sommige pedoseksuelen zullen na jarenlange therapie wel weer de wereld in kunnen, mits een tijd lang onder streng toezicht, dat gelooft Rutten-Saris wel. ,,Maar er zijn er ook bij die altijd opgesloten moeten blijven, omdat ze te gevaarlijk zijn.'' De behandeling zal veel meer moeten omvatten dan beeldende therapie. Wat dat betreft is de RS-index niet een wondermiddel, hij geeft de richting van de behandeling aan, op maat gesneden voor die ene persoon. In alleen een gestandaardiseerde aanpak gelooft Rutten-Saris niet.
Door in krabbels en tekeningen van pedoseksuelen te zoeken naar de grafische elementen uit de index kan duidelijk worden waar diens probleem in de omgang met de omgeving zit en ook waar de persoon in kwestie op gericht is. Het gaat er hierbij niet om aan te geven wat goed en wat fout gedrag is. ,,De index is waardevrij, hij beschrijft iemands gedrag met mogelijke fijne en nare gevolgen daarvan.'' Voorbeelden maken duidelijk hoe dat werkt. Neem grafisch element nr. 44, een zogeheten zweefkopje. ,,Ik word bewogen door mijn eigen lichaamsfunctie.'' Daar is niets mis mee. Of: ,,Ik kan de buitenwereld meenemen in mijn eigen wereld.''
Hoe lastig het is om op een tekening aan te kruisen welke grafische elementen van de index voorkomen, zonder daar verdere gedachten bij te hebben, bleek tijdens de beginfase van het onderzoek, bij een proef. ,,Ik dacht toen nog dat alleen mensen met artistieke ervaring de tekeningen zouden kunnen 'lezen'.'' Marijke Rutten-Saris verzamelde een groep van 31 therapeuten uit Nederland, Duitsland, België en Israël die tekeningen moesten 'lezen' met behulp van de index. Het proefonderzoek werd een mislukking. De therapeuten begrepen niet goed dat ze heel klinisch en mechanisch, zonder interpretatie, de tekeningen moesten analyseren. Ze wilden meteen gaan praten over de behandeling van hun patiënten.
Het lastigste onderdeel van het onderzoek was woorden te vinden om de grafische elementen te beschrijven, voor de tekenbeweging waar de krabbels uit voortkomen en voor de beschrijving van de lichaamstaal die erbij hoort. Zelf werkt Rutten-Saris veel vanuit haar spontane waarneming ervaring. ,,Juist daarom kostte het me veel moeite onder woorden te brengen waar die krabbels voor kunnen staan. Ik had ook gehoopt dat iemand anders dit proefschrift zou schrijven, iemand die zo'n manier van kijken naar mensen, vanuit de beweging, niet gewend is. Maar ik kon niemand vinden en daarom heb ik het maar zelf gedaan.''
En zo ontstond voor het eerst een notatiesysteem voor tekeningen, net zoals dat voor andere niet-talige expressiemiddelen bestaat, zoals het notenschrift in de muziek en een choreografisch notatiesysteem in de dans. Neem element 26, een 'sterrenrondje', een cirkel met daarin een kruis. De bijbehorende beschrijving is: ,,Van mijzelf uit haal ik de omgeving naar binnen''.
Bij tekeningen moet in dit verband niet direct gedacht worden aan kunstige weergaven van de werkelijkheid, maar vooral aan krabbels die tijdens vergaderen of telefoneren gedachteloos op papier komen, en ook aan de tekeningen die heel jonge kinderen maken, van een paar dagen of weken oud zelfs.
De Rutten-Saris-index analyseert een tekening niet op de inhoud, maar op de vorm van de kleine onderdelen. Die vertellen hoe de ontwikkeling is geweest in de omgang met de wereld, waar er iets aan schort, wanneer dat ongeveer gebeurd is. Het is een diagnostisch instrument, dat aan kan geven in welke fase van de ontwikkeling er iets gehaperd heeft. Zo zag Marijke Rutten-Saris door het toepassen van de index op de 200 tekeningen van pedoseksueel T. dat er iets gebeurd was toen hij de leeftijd van acht maanden had. Ze kende zijn dossier niet, had hem niet gezien. Tijdens de nabespreking vertelde de man haar dat hij geadopteerd is. Hij was toen acht maanden.
,,Waar zo'n contactstoornis door komt, doet er niet toe. Of de stoornis door invloeden uit de omgeving is ontstaan doordat er iets in jezelf zit, het is lood om oud ijzer. Je zit er maar mee.'' Om te testen of de RS-index echt werkt, heeft Rutten-Saris vijf verschillende onderzoeken gedaan, waarbij kunstzinnig therapeuten, pedagogen en andere deelnemers de RS-index toepasten op tekeningen die hen werden voorgelegd. Los van elkaar stelden zij een individueel profiel op van de patiënt die de tekeningen heeft gemaakt.
Dat leverde beschrijvingen op als de volgende, van een pedoseksueel: ,,Er is geen contact met de ander. Interactie is er ook niet. Hij is meebewogen met zijn eigen lichaam en met de omgeving. Kan zichzelf er moeizaam van onderscheiden. Hij kan niet vanuit zichzelf kiezen en initiatief ontwikkelen. Hij kan niet goed met agressie omgaan. Hij botst met de omgeving doordat hij deze niet kan bevatten en er niet mee kan omgaan. Ook met de botsingen kan hij niet omgaan en dan kan hij de controle verliezen en agressief worden. Angst en onbegrip, uitbarstingen, eenzaamheid.''
Niet alleen de grafische elementen geven weer hoe een persoon zich ontwikkeld heeft. Rutten-Saris laat een tekening zien, gemaakt door een van de pedoseksuelen uit de onderzoeksgroep. Het zijn lijnen die vanuit een centraal punt uitwaaieren. ,,Het is een spin, maar dat doet er niet toe. Je ziet dat er met een veel te dik krijtje veel te dunne lijnen gemaakt zijn. Zonder ook maar één vlekje. Je ziet dat materiaal en voorstelling slecht bij elkaar passen.''
Gesprekstherapeuten die met pedoseksuelen werken klagen vaak dat deze patiënten zich gladjes aanpassen, precies zeggen wat de therapeut wil horen en zo hun vrijlating 'verdienen'. Hoe zit dat met de tekeningen? Kan een pedoseksueel die de index van buiten leert niet een normale en dus perfecte tekening maken, aangepast aan de wensen van de buitenwereld? ,,Ik herken hun gedrag als ze zich willen aanpassen. Dan doen ze bijvoorbeeld zo: ze houden hun hoofd schuin en grijnzen. Maar stel dat ze de index zouden kennen, en ze zouden de grafische elementen zo tekenen als beschreven in de index, dus in de standaardvorm.''
,,Maar naast die standaardvorm heeft ieder grafisch element ook een afgeleide variant. Dat is dan een cirkel die niet helemaal rond is, of het streepje zit er niet precies rechtdoor maar scheef. Ieder gezond mens zal afgeleide elementen in een tekening zetten. Iedereen heeft wel dingen waar hij aan moet werken, waar hij niet goed in is: in het stoppen met een gesprek of een andere activiteit, bijvoorbeeld. Dat vind je terug in een tekenbewegingen. Als ik een analyse zou krijgen waarbij iemand alleen maar de standaard grafische elementen zou scoren, dan zou ik me heel, heel ernstige zorgen maken.''
De pedoseksuele veroordeelde patiënt komt met ketens om handen en voeten de kliniek binnen en gaat dan naar de isoleer. ,,Dat lijkt heel naar, maar het geeft orde en rust. Ze komen uit de chaos, zijn de grip kwijt op hun leven. Het gaat erom, ze een normaal ritme te geven zodat ze de beheersing over hun leven terugkrijgen.''
Marijke vertelt van de pedoseksueel die één keer in zijn leven fysiek genot beleefd heeft, en dat was toen hij zelf als jonge puber een kind verkrachtte. ,,Daarna heeft hij nooit meer een gevoel van plezier gehad. Hij koppelt plezier en genot alleen maar aan die ene ervaring. Hij zal moeten leren ook genot te beleven aan iets anders. Zo zagen we bij een man van wie we maar één tekening hadden, een krabbeltje, dat hij plezier had in ordenen. Daar zijn we toen mee begonnen.'' Ook een enkele tekening, vertelt Marijke, kan voldoende zijn als uitgangpunt om mee te werken. Het plezier in ordenen kan ook tekenend beleefd worden en zo komen er al gauw meer tekeningen. Diagnose en therapie gaan meestal gelijk op.
,,Het is mogelijk alsnog een gezonde persoonlijkheid op te bouwen. Het vergt alleen wel zo'n vijf tot tien jaar. Dat kost veel, maar iemand levenslang opsluiten is ook erg duur. Nog duurder.''