MD Wat artsen je niet vertellen 16 JAARGANG 1 NR. 0 1999
Tony Edwards
Agressief gedrag onder jongeren is volgens sommige deskundigen te wijten aan geweld op televisie. Anderen opperen dat de huidige maatschappij te hoge eisen aan jongeren stelt, waardoor een aantal buiten de boot valt. Agressief zijn met name jongeren, die door hun achtergrond, 'verkeerde' vrienden en gemiste kansen, weinig toekomstperspectief hebben, zo stellen sociologen. Dr. Stephen Schoenthaller, hoogleraar criminologie aan de Universiteit van Californie, denkt daar anders over. Volgens hem moet de reden van de toename in agressie niet worden gezocht in de media of in erfelijkheid, maar in... suiker.
Kinderen, zo stelt Schoenthaler, eten tegenwoordig zoveel suiker - omdat moderne geconserveerde voedingsmiddelen zoveel suiker bevatten - dat zij lijden aan overmatig hoge bloedsuikerspiegels, waardoor hun gedrag negatief wordt beïnvloed. Om zijn redenering te testen, zette Schoenthaler in 1981 een kleinschalig onderzoek op. Hiervoor benaderde hij een jeugdgevangenis en liet de frisdrank- en snoepautomaten verwijderen. Bovendien kregen de gedetineerden in plaats van de geconserveerde voedingsmiddelen die hen doorgaans werden voorgeschoteld, uitsluitend vers vlees, verse groenten en fruit. De gevolgen waren verbluffend: binnen drie maanden daalde het aantal overtredingen van de gevangenisregels met veertig procent.
Schoenthaler - zelf voormalig gevangenisdirecteur - herhaalde zijn experiment vervolgens in drie andere jeugdgevangenissen, met in totaal meer dan duizend jeugdcriminelen. Ook hier leidde een verbeterde voeding tot dezelfde verbluffende resultaten. En zou het bewijs geleverd kunnen zijn dat jeugdige criminelen leiden aan reactieve hypoglycaemie, als gevolg van een weerslageffect van overmatig hoge bloedsuikerspiegels. Maar was alleen suiker verantwoordelijk?
Reactieve hypoglycaemie is een kortstondig verschijnsel en je zou een snelle gedragsverbetering mogen verwachten. Uit alle rapporten bleek echter dat het gevangenisklimaat geleidelijk verbeterde en pas na een langere periode voelbaar werd. Dus moest er een andere factor in het spel zijn. Schoenthaler vermoedde dat ook de verbeterde voeding van belang was en begon derhalve een nieuwe serie experimenten, nu onder 400 criminele jongeren van 18 tot 25 jaar in twee afzonderlijke Californische gevangenissen.
Volgens dezelfde dubbelblinde onderzoeken waarmee nieuwe medicamenten worden getest, kreeg de helft van de gedetineerde vitamine- en mineralensupplementen en de andere helft een placebo. De bewakers wisten niet wie wel en wie niet preparaten kreeg, waardoor Schoenthaler zich een objectief beeld kon vormen van de gedragsveranderingen. De resultaten van het onderzoek waren opnieuw glashelder: in de preparatengroep daalde het aantal vergrijpen met 39 procent. Deze gedragsverbetering was evenwel niet algemeen; de analyse van het bloed van de deelnemers bracht aan het licht dat alleen gevangenen die oorspronkelijk gebrek aan vitaminen en mineralen hadden gehad zich beter gingen gedragen.
De onderzoeken van Schoenthaler wijzen erop dat effectief preventief criminaliteitsbeleid begint bij een verbetering van de voeding. Deze redenering is echter zo radicaal dat vooralsnog geen enkel gevestigd wetenschappelijk tijdschrift over de bevindingen van Schoenthaler heeft willen publiceren. Bladen als Nature en Science weigerden zelfs artikelen in overweging te nemen. Deze afwijzingen zijn vooral verbazingwekkend gezien de context van Schoenthalers onderzoek. Hij werd zelfs officieel gesteund door de Californische Senaat, die een speciale wet aannam om het onderzoek mogelijk te maken en een commissie van negen wetenschappers formeerde om het onderzoek te volgen.
Wettenschappelijke vooruitgang staat of valt met openbaarheid van onderzoek en verspreiding van de verworven kennis, maar in de praktijd lijkt het soms of de structuur van de wetenschap gericht is op het tegendeel. Voedingsleer is juist in de voortsnellende fast-food-samenleving van steeds groter belang, maar vooralsnog lijkt aan economische belangen meer waarde te worden gehecht dan aan nieuwe bevindingen, zoals die van Schoenthaler, die laten zien dat de weg naar vooruitgang heel simpel kan zijn.