door Joost
Niemöller
De Groene Amsterdammer van 24 april 1996
Slordige denkers
die in vage netwerken hun gevaarlijke psychologische theorieën verspreiden.
Dr. H.F.M. Crombag, co-auteur van 'Hervonden herinneringen en andere
misverstanden', kan de opmars van de MPS-therapeuten niet langer aanzien.
Een frontale aanval.
HET IS OPPASSEN geblazen met bezoekjes aan psychotherapeuten. Je kunt er vandaan komen met een geheel nieuw verleden. In toenemende mate - vooral in Amerika, maar ook in Nederland - staan de zogenaamde 'hervonden herinneringen' ter discussie. Na onder hypnose te zijn gebracht, raakt men er in toenemende mate van overtuigd misbruikt te zijn in de jeugd. Pijnlijke rechtszaken zijn daarvan het gevolg, waarbij ouders van ritueel misbruik en erger worden beschuldigd en hun toch al zo verwarde kinderen niet meer mogen zien. In Amerika spelen al tienduizenden van dergelijke zaken.
H.F.M. Crombag, rechtspsycholoog en hoogleraar in Maastricht en samen met W.A. Wagenaar schrijver van het boek Dubieuze zaken, ziet geen enkele wetenschappelijke grond voor het bestaan van hervonden herinneringen. Ook aan de daarmee verbonden modeziekte Multipele Persoonlijkheidsstoornis, oftewel MPS, hecht hij geen geloof. MPS is het onder hypnose uiteenvallen van de patiënt in vele persoonlijkheden. Dit zou een gevolg zijn van een incestverleden waarvan de patiënt zich niet bewust is maar dat de therapeut zichtbaar kan maken. Over dit soort zaken schreef Crombag samen met de research-psycholoog dr. H.L.G.J. Merckelbach een boek dat deze week verschijnt: Hervonden herinneringen en andere misverstanden.
Crombag: 'Het onderwerp waar we over schrijven heeft heel directe maatschappelijke implicaties. Er zijn in dit land allerlei mensen die met dit soort problemen worden geconfronteerd. Een paar dagen geleden zat hier bij mij een echtpaar dat mij, elkaar voortdurend onderbrekend, het verhaal vertelde over hun dochter die inmiddels ook MPS zou hebben. Ze had haar vader van jarenlange, gruwelijke verkrachtingen beschuldigd. In Amstelland, de kliniek waar ze verbleef, had ze geleerd dat ze inmiddels in de dertig persoonlijkheden heeft en dat er nog dagelijks persoonlijkheden bij komen. Het verdriet dat die ouders daarvan hebben! Dat soort mensen wil ik bereiken.
Maar niet alleen de slachtoffers. Ook rechters die zo'n geval voor zich krijgen. De politieman die zo'n vader van zijn bed licht - drie dagen heeft hij vastgezeten! De officier van justitie. De advocaten die te hulp worden geroepen. Er zijn talloze hulpverleners in dit land. Afgezien van de mensen die er hun levenswerk van maken dit soort ideeën over MPS te propageren, probeert de gemiddelde hulpverlener zijn cliënten zo praktisch mogelijk te helpen. Díe mensen, die geen tijd hebben om de literatuur bij de houden, kunnen van dit boek leren.
Wij vertellen wat men nu over de werking van het geheugen weet en daar leggen we de claims naast van sommige therapeuten. Dat strookt in het geheel niet met elkaar. Het gaat hier niet om zomaar een van de vele meningsverschillen in de psychologie. Als iemand eenmaal gediagnostiseerd is als multipele persoonlijkheid, gaat het van kwaad tot erger. In de Verenigde Staten heeft het verschijnsel inmiddels groteske vormen aangenomen. Tienduizenden gevallen. Een maatschappelijk probleem van de eerste orde.'
'Ja. Maar dat betekent niet dat mensen van wie gezegd wordt dat ze MPS hebben, gezonde personen zouden zijn. Ze hebben alleen andere psychiatrische syndromen. Bijvoorbeeld de bipolaire stemmingsstoornis. Dat heette vroeger de manisch-depressieve psychose. En wat men nu ook noemt: de borderline personality. Dat slaat op patiënten met psychiatrische symptomen die op de grens liggen van een neurotische en een psychotische stoornis.'
'Men omschrijft MPS in de DSM, het diagnostisch handboek, als ''de aanwezigheid van twee of meer scherp van elkaar te onderscheiden identiteiten of persoonlijkheidstoestanden''. Dus men heeft geprobeerd het af te zwakken.
'Ik ook niet. Niemand. Dat mensen wisselende stemmingen hebben en dat sommigen daar meer aan ten prooi vallen dan anderen, is een oud gegeven. Het probleem is dat de stoornissen die die mensen waarschijnlijk wel hebben, zoals de bipolaire stoornis, heel goed behandelbaar zijn met medicamenten. Manische mensen moeten die dingen echt slikken. Anders worden ze onhoudbaar.
Maar deze mensen gaan in een praattherapie die jaren duurt. Nog afgezien van de verklaring die ervoor wordt gegeven: ''Als jij MPS hebt, dan ben je vroeger seksueel misbruikt.'' ''Door wie dan?'' ''Wat denk je van je vader?'' Voor je het weet, stort je hele wereld in elkaar. Je moeder heeft meegedaan of moet je vader in de steek laten. Het enige wat je kunt doen is je familie de familie laten. Dat adviseert men dan ook. Een nieuwe familie zoeken. Dat zijn namelijk je lotgenoten in de praatgroep. En je nieuwe vader en moeder wordt de therapeut.
In Nederland wordt dat allemaal wat milder geformuleerd dan in de Amerikaanse voorbeelden. Maar daardoor is het juist des te gevaarlijker. Ze hebben de schijn van redelijkheid. Van vooraanstaande figuren in de Nederlandse MPS-wereld als Onno van der Hart en Suzette Boon weten we met welke mensen in de Verenigde Staten ze in contact staan, waar ze hun cursussen krijgen enzovoorts. Het is een netwerk. Als je het netwerk kent, weet je waar de MPS-gevallen zullen opduiken. Er zijn hele landen die niks hebben.
Ik vind deze club van Van der Hart en Boon een gevaar. Dat proberen we in het boek niet zo te zeggen, want dat wordt zo'n persoonlijke aanval. Maar kijk, ik heb hier de folder liggen voor een cursus voor het diagnostiseren van MPS. Suzette Boon is daar docente. Maar ook ene Liz Bijnsdorp. Die zou zelf MPS hebben, heeft daar een boek over geschreven. En die is nu docente, godverdomme! Die gaat hulpverleners lesgeven! Hoe serieus moet ik Suzette Boon dan nog nemen? Dat boek van Liz Bijnsdorp, de tragiek die daarin steekt. Toen haar vader stierf wilde hij haar niet aan haar bed hebben. Dat lees ik dan in één zinnetje.
Elizabeth Loftus - Amerikaanse psychologe, een goede vriendin van me - bestrijdt deze zaken. Zij heeft een populariserend boek geschreven: De mythe van de verdrongen herinnering. Ze beschrijft hoe ouders van hun volwassen dochter in één week twee berichten krijgen: namelijk dat ze terminale kanker heeft en dat ze ontdekt heeft dat haar ouders haar op vroege leeftijd satanisch hebben misbruikt. Bij het horen van dat eerste bericht willen die ouders natuurlijk naar hun dochter toe. Die krijgen dan van de therapeute van hun dochter te horen dat ze hun dochter alleen maar mogen zien als ze eerst bekennen dat ze haar hebben misbruikt. Stel je het dilemma van die mensen eens voor!
Je ziet nu een tegenbeweging ontstaan. In Nederland is in navolging van de Amerikaanse False Memory Foundation ook een actiegroep ontstaan, de Werkgroep Fictieve Herinneringen, waar zich nu al meer dan vijftig mensen voor hebben gemeld. Het dreigt steeds meer uit de hand te lopen met dat MPS. Mijn medeauteur, professor Merckelbach, kreeg bezoek van twee jongedames van RTL die hem meedeelden dat ze van plan waren in het najaar zes programma's van ieder 25 minuten over ritueel misbruik en MPS te houden. Met deze dames was nu al geen verstandig woord meer te wisselen. Het uitzenden van zo'n serie is een regelrechte aanslag op de geestelijke volksgezondheid in ons land.'
'Die MPS-patiënten hebben allerlei problemen. Aan sommige kunnen we iets doen, aan andere niks omdat we er zo weinig van weten. Wat nogal eens voorkomt bij die zogenaamde MPS-patiënten is dat ze aan automutilatie doen. Dat ze zich met scheermessen in de armen snijden. Dat wijst overigens op een borderline-syndroom. We weten niet hoe we mensen daar van af kunnen helpen. Meestal gaat het na enige tijd vanzelf over. Het borderline-syndroom is op z'n hoogtepunt direct na de adolescentie. Naarmate ze ouder worden legt zich dat te ruste.'
'O, jazeker, Als een klinische depressie op z'n hoogtepunt is, blijft een patiënt op z'n bed liggen, doet niks meer. Die kunnen er alleen maar uitgehaald worden met zeer zware antidepressiva. Daar zijn neurotransmitter-theorieen over, maar die hebben dikwijls nog de status van een hypothese. Roepen: ''We weten er niks van, ga heen'', dat doet niemand. Maar veel meer dan troosten en belangstelling tonen, kunnen we meestal niet doen. Aandachtig luisteren en beschikbaar zijn, dat helpt. Niet veel, maar het helpt.'
'Nee. Dat is natuurlijk het verwijt dat ons gemaakt zal worden: je moet zo'n geval zien, dan geloof je het pas echt. Ik heb wel een aantal psychiaters gevraagd: ''Heb je er wel eens eentje gezien?'' Ze zeiden allemaal: ''Ik heb nog nooit zo'n geval gezien.'' De overgrote meerderheid van de psychiaters stelt die diagnose nooit. Nu is het tegenargument: de diagnose MPS kan pas geleidelijk aan gesteld worden. Als je daar niet op verdacht bent, zie je het niet. Wij zeggen dan weer: er bestaan aanwijzingen dat je MPS kunstmatig bij een patiënt kunt oproepen.'
'Een kleine minderheid. Serieus opgeleide mensen waarbij je aan de buitenkant niet kunt zien dat het rare mensen zijn. Dat gebeurt in de psychiatrie wel vaker. Er zijn bijvoorbeeld psychiaters die zich later bekennen tot vrome aanhangers van de psychoanalyse. Dat is net alsof je in de astronomie een lichting zou hebben die ook gelooft in de astrologie. Waar blijven al die MPS-patiënten op de lange duur? Die verdwijnen. Ik neem aan dat ze zich er op een gegeven moment aan weten te onttrekken en met veel moeite een weg terug weten te vinden naar een enigszins leefbaar leven. Helaas zijn die MPS-mensen niet zomaar toegankelijk voor onderzoek.'
'Dat denk ik wel. Als het om patiëntenonderzoek gaat, zijn de behandelaars ook de onderzoekers. In de wetenschap bestaan er daarom allerlei vormen van dubbelblinde experimenten, waar ook collega's aan meewerken. Men verplicht zich dan om grote aantallen gevallen te bekijken om te zien wat de patronen zijn. Op die manier ontkom je aan de toevallige samenhang die je denkt te zien. Dat soort onderzoek is met MPS nog niet gedaan. Omdat de mensen die dat onderzoek zouden moeten doen, dat niet in gang zetten.'
'Ja hoor. Dat wil ik best beamen. Het is een circuit dat dat geloof heeft. Hecht georganiseerd. Eigen vereniging, eigen tijdschriften, eigen conferenties. Nu is er dan in juni in Frankrijk een conferentie over trauma, herinnering en behandeling waarbij beide partijen aanwezig zullen zijn. Voor de eerste keer. Ik ga daarheen. Ik wil die mensen wel eens zien. Want ik ken ook Onno van der Hart niet. Ik ken Suzette Boon niet. Die ken ik alleen van naam en van de tv.'
'In dit kleine landje waar alle psychologen elkaar kennen, bedoelt u? Zeker. Alles wat aan de universiteit hoogleraar is ken ik. Van der Hart ken ik niet. Hij is hoogleraar in Utrecht. Ik heb nog aan Piet Vroon gevraagd, die daar werkt: ''Hoe kan dat?'' In een zwak moment heeft iemand iets in hem gezien. Hij is overigens bijzonder hoogleraar, dus het is een bijbaan. Maar hoe dan ook, wij zitten niet in dezelfde kringen.
Neem nu iemand als Ellert Nijenhuis, klinisch psycholoog in Assen. Hij verscheen in het programma van Sonja Barend toen ze Yolanda aan tafel had. Yolanda breeduit vertellen en Sonja kijken van: O, wat erg hè. Dan gaat het over wat ze zich kan herinneren en wat teruggekomen was en dan vraagt Sonja: ''Mijnheer Nijenhuis, u werkt met mensen die misbruikt zijn. Hoe zit dat?'' En dan zegt hij: ''Ik zal u een heel frappant voorbeeld geven van een patiënte van mij. Zij kon haar tanden niet poetsen, want ze verdroeg geen tandpasta in haar mond. Toen hebben wij tijdens haar therapie uitgevonden dat zij vroeger haar vader had moeten pijpen en dan kreeg ze steeds sperma in haar mond. En toen we dat eenmaal ontdekt hadden was het over.''
Die tekst heb ik woordelijk laten uittypen en naar het hoofdbestuur van het Nederlands Instituut van Psychologen gestuurd, met de opmerking: ''Luister, er zijn grenzen aan wat mogelijk is. Hier vertelt een man een verhaal waarvan ik absoluut zeker weet dat het gelogen is. Die man moet ter verantwoording worden geroepen. Of hij toont voor de tuchtcommissie aan dat het inderdaad klopt of hij moet publiekelijk zeggen: ik heb dat verzonnen.'' Maar men schreef mij terug: hoe stelt u zich dat voor? Want de regels zeggen dat je niet kunt klagen als je geen belangen hebt. Dus is het doodgebloed.
Dergelijke woorden van zo'n man gaan erin als Gods woord in een ouderling. ''O, werkt dat zo? Nou weet ik ook waarom ik niet van griesmeelpap houd'', concludeert dan een niet al te stabiel achttienjarig meisje. Zo werken die dingen.'
'Laat ik u een voorbeeld geven van hoe diagnosen samenhangen met netwerken. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig zat in Nijmegen een fameuze psychiater, dr. Anna Teruwe. Die had een eigen ziektebeeld uitgevonden; de frustratieneurose. Frustratieneurosen kwamen uitsluitend in Nijmegen en omgeving voor bij leerlingen van mevrouw Anna Teruwe. Ze is overleden, haar boeken worden niet meer gelezen en de frustratieneurose bestaat niet meer.
Het is natuurlijk heel menselijk dat iedere psychiater in zwakke momenten zijn gebrek aan kennis probeert aan te vullen met een intuïtieve slag in de lucht. Als je voortdurend moet zeggen dat je niets weet, is dat enorm frustrerend. Te meer daar er onder de bevolking een heel arsenaal aan anekdoten de ronde doet die gemakkelijk al die gaten vullen. De gemiddelde Nederlander, ik ook, heeft geen probleem in het dagelijks leven het gedrag van de ander te verklaren. Maar in de psychiatrie hebben we over de wijze waarop ons brein ons gedrag stuurt alleen maar fragmenten van kennis.'
Die slagen in de lucht leiden soms tot kolderiek taalgebruik. In een wetenschappelijk uitgave over MPS, 'Dissociatie: een fenomeen opnieuw belicht', las ik het volgende: 'Dissociatieve toestanden kunnen zich na hun ontstaan en ontwikkeling doelgericht gedragen. Sommige kunnen bijvoorbeeld welbewust de controle over het bewustzijn en het gedrag overnemen of reageren op een verzoek daartoe.'
'Precies, dat gaat over mannetjes in de geest die het gedrag overnemen. En daar zo hun eigen bedoeling mee hebben. Wie schrijft deze onzin? Ach kijk, Ellert Nijenhuis, of all people.'
'Vind ik ook. Maar hij ligt er waarschijnlijk niet wakker van. Je komt er mee weg. Animistisch, een goed woord als psychologische functies kennelijk gaan handelen als onafhankelijke actoren. De man heeft waarschijnlijk niet begrepen wat hij zei. Een slordig denker. En als hij dit serieus meent, is hij gestoord. Maar Ellert Nijenhuis heb ik dus meer op onzin betrapt. Ik heb hem alleen op de tv gezien, verder ken ik hem niet. Ik heb geen appeltjes met hem te schillen, nooit ruzie gehad. Maar nu ik dit weer van u hoor... Ik ben bang dat wij in de westerse wereld steeds bijgeloviger worden. Je bent naïef geneigd te denken dat de gang der geschiedenis er een is van het vervangen van bijgeloof door kennis en rationaliteit. Maar ik heb de indruk dat er een tegengestelde ontwikkeling gaande is naar een algemene verdomming.'