HP - De Tijd, 7 september 2001
De feministen hebben altijd volgehouden dat incest een groot effect heeft op later psychisch onwelbevinden. Psycholoog Han Israëls bekeek de cijfers van onderzoekster Nel Draijer en zag dat ze juist het tegendeel aantoonden.
U had toegang tot het psychiatrisch archief van de Amsterdamse GGD en kwam na verloop van tijd tot een opmerkelijke ontdekking.
"Het waren een aantal ontdekkingen. Feministen hebben altijd beweerd dat, voordat zij aandacht vroegen voor het incestprobleem, meisjes vaak niet geloofd werden en de dader er zodoende beter van afkwam. En dat, als het al geloofd werd, incest vaak werd gebagatelliseerd. Welnu, één element van het feministische verhaal bleek te kloppen, namelijk dat er vroeger vaak werd gedacht dat het misbruikte meisje mede schuldig was. Maar uit de gegevens die ik ter beschikking had, bleek nergens dat dat vroeger leidde tot verzachtende omstandigheden voor de incestpleger. In Amerika stond in de jaren vijftig in sommige staten zelfs de doodstraf op incest.
"Voorts heb ik de jaren vijftig vergeleken met de jaren tachtig om te kijken of, zoals de feministen beweren, vroeger meldingen van incest niet geloofd werden. De cijfers die ik vond, wijzen eerder op het omgekeerde."
Al doende kwam u terecht bij de bron van het feministische misverstand over incest. Die ligt bij Freud.
"Ja, het feministische verhaal is dat Freud als beginnend arts vrouwen op zijn spreekuur kreeg met hysterische klachten en dat zij aan hem vertelden dat ze als kind misbruikt waren door hun vader. Maar Freud heeft zelden patiënten op zijn spreekuur gehad die spontaan vertelden over seksueel misbruik. Het waren reconstructies of Freud drong zijn patiënten op dat ze seksueel misbruikt zouden zijn.
Maar dat laatste past niet in het feministische verhaal en dus worden in passages waarin Freud zijn oude theorie uiteenzet, stukken tekst weggelaten of verdoezeld. Dat doet bijvoorbeeld de bekende feministe José Rijnaarts."
Gek dat het feminisme het beter denkt te weten dan Freud zelf?
"Ik hoop dat mijn boekje een beetje twijfel oproept over de wetenschappelijkheid van dit soort wetenschap."
Nu heeft de bekendste feministische incest-deskundige Nel Draijer in de jaren tachtig voor de overheid studies en onderzoeken gedaan over incest. Ook zij gaat uit van die oude Freud-theorie. Haar uiteindelijke conclusie is dat incest later een belangrijke factor is voor psychische klachten. U zegt dat die factor verwaarloosbaar is.
"Nee, ik zeg dat niet. Dat is juist de crux: ik haal dat uit het rapport van Draijer zelf. In het tekstgedeelte van haar rapport beweert ze dat er een groot causaal verband is tussen incest en later onwelbevinden. Maar als je de cijfers bestudeert van haar onderzoek, dan zie je dat het effect van incest juist verbazingwekkend gering is."
Noemt u eens getallen, wees eens concreet.
"Nel Draijer - en dat is heel goed van haar - heeft onderzocht wat naast incest de invloed kan zijn van andere factoren op het latere, psychische welbevinden. Zoals een nerveuze moeder of een strenge vader. En om het heel plat te zeggen: de cijfers van Draijer wijzen erop dat een strenge vader veel schadelijker is dan seksueel misbruik. Incest scoort tussen de 0 en 1 procent en een nerveuze moeder 6 procent. Die merkwaardige uitkomst vind je wel in haar tabellen, maar niet in haar tekst."
Wat is nu de grootste denkfout die de feministen maken?
"De meesten halen correlatie en causaal verband door elkaar, en dat zijn in de statistiek twee heel verschillende dingen.
Want bijvoorbeeld: je kunt wel beweren dat er een correlatie is tussen het bezit van asbakken en longkanker, maar dan hebben we nog niet de oorzaak van longkanker gevonden. Je moet kijken naar andere storende factoren. Dat doen de feministen niet graag als het om het verband gaat tussen incest en latere klachten. Terwijl je juist ziet - en dat heeft Draijer met haar cijfers zelf aangetoond - dat incest deel uitmaakt van een heel scala aan beroerde factoren. Incest verhoogt binnen dit scala de ellende maar een heel klein beetje. Feministen hebben altijd de indruk gewekt dat het een van de allerergste dingen was die je kon overkomen."
Nogal wrang om iemand met haar eigen rapport om de oren te slaan.
"Ik denk dat de uitkomsten destijds ook heel akelig voor Nel Draijer waren. Ze vond iets wat ze vanuit haar feministische ideologie eigenlijk pad willen bestrijden. En de cijfers waren voor haar blijkbaar zo'n grote teleurstelling, dat ze in haar tekst het tegendeel is gaan beweren. Zij komt uit die feministische beweging, waar altijd al grote onrust over de ernstige gevolgen van incest heeft geheerst. Zij wilde het erger doen lijken dan het was. Ze heeft zelfs in een interview gesuggereerd dat incest een grotere prioriteit zou moeten hebben dan doodslag."
Waarom zou ze dat gewild hebben?
"Ik denk dat het haar bedoeling was om aan te tonen dat het mannelijk deel van de bevolking niet deugde."
Dat is nogal een speculatie.
"Ja maar, je kunt je afvragen wie er nu geholpen is met Draijers rapportage. Je zou toch denken dat het gaat om de bewogenheid met het lot van seksueel misbruikte meisjes. Maar wat hebben die er nu voor belang bij dat de gevolgen van incest erger worden voorgesteld? Of - en dat is ook gebeurd door alle gevallen, van heel licht tot heel zwaar seksueel misbruik, bij elkaar op te tellen - door de getallen wel heel erg hoog te maken."
U zet ook kanttekeningen bij de manier waarop de vrouwen destijds zijn ondervraagd over incest voor Draijers onderzoek.
"Zij heeft een Amerikaanse methode gebruikt, waarbij geprobeerd wordt in een soort hogedruk-therapie herinneringen bij vrouwen naar boven te halen die ze eerder nog niet hadden. Zeg maar hervonden herinneringen."
U schrijft dat die sessies gemiddeld drie uur duurden en wekt daarmee de suggestie dat je dan altijd wel een hervonden herinnering naar boven haalt.
"Ik weet niet wat ik me bij die interviews moet voorstellen. Draijer zegt dat de gegevens van haar onderzoek niet meer kunnen worden ingezien. Maar het is wel zo dat tussen de duizend vrouwen die Nel Draijer heeft onderzocht, ongetwijfeld depressieve respondentes zullen hebben gezeten. Dan vraag ik me af of die niet sneller geneigd waren te melden dat ze seksueel misbruikt zijn. Wie depressief is, heeft immers een pessimistischer blik op de eigen jeugd en geeft een negatiever beeld van wat er werkelijk is gebeurd."
Waarom zouden vrouwen fantaseren over incest; daarmee berokkenen ze zichzelf toch alleen maar schade?
"Dat is ook Draijers verweer. Ze zegt: meisjes die zoiets verzinnen, worden verstoten door hun familie en omgeving. Maar dan vergeetzij dat ze volwassen vrouwen heeft ondervraagd. Voor hen gaat die verstotingstheorie niet op."
Er is nog iets geks aan de hand met de feministische incesttheorie over seksueel misbruik. De feministen verwijzen graag naar de verdwaalde Freud-volgeling 'Robert Fliess.
"Ja, en volgens Fliess waren het geen vaders, maar juist de moeders die incest pleegden. Maar dat wordt in de feministische literatuur altijd verzwegen. Die man was sowieso volslagen gestoord en is nooit serieus genomen. Fliess dacht aan het schoeisel van iemand te zien dat het een psychoticus was. Of hij leidde dat af aan de wijze waarop iemand zijn pen vasthield."
En zo kan het gebeuren dat feministische psychotherapeuten in navolging van Fliess denken: ha, die vrouw droomt over sneeuwvlokjes, dat moet wel duiden op het sperma van haar vader die haar vroeger heeft verkracht.
"Ach, er lopen zoveel zonderlingen rond in de psychologie. Wat ik verontrustender vind, is dat iemand die dergelijke onzin aanhangt een belangrijke positie bekleedt binnen de gezondheidszorg. Zo meent Pety de Vries-Ek te kunnen bewijzen dat Freud zelf een incestslachtoffer was. Zij is medewerkster bij de Nederlandse Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid. Toen de Bolderkar-affaire speelde, waarbij ik weet niet hoeveel kinderen werden gediagnosticeerd als seksueel misbruikt, kwam deze Inspectiedienst toch ook langs. Ik vind dat mensen met dit soort wilde ideeën daar niet horen te werken."
Bolderkar-affaire, Oude Pekela, allemaal kwesties waarbij overreactie en hysterie in het spel waren. In hoeverre moeten we daar de feministen de schuld van geven?
"Door onder meer het rapport van Nel Draijer ontstond een overdreven klimaat, waarin overijverige hulpverleners en politie zo alert werden op incest dat er bij het minste of geringste gedacht werd: hier is sprake van incest of seksueel misbruik met kinderen. Dit is in hoge mate gelegitimeerd door het onderzoek van Draijer. Maar we spreken over een tijd waarin voor sommige universitaire posten alleen maar vrouwen mochten solliciteren. Ook een aspect van diezelfde betrekkelijke krankzinnigheid."
Of 'heilige verontwaardiging', zoals de titel van uw boek luidt.
"Ja, er heerste grote verontrusting en verontwaardiging over incest; daar mocht je niet aan komen. En Nel Draijer heeft in het tekstgedeelte van haar onderzoek de wetenschappelijke werkelijkheid opgeofferd aan die verontwaardiging."
De hamvraag is natuurlijk: gaan ideologie en wetenschap wel samen?
"Wel als het om het werkelijke onderzoek gaat; dat heeft Nel Draijer wel bewezen. Maar als de onderzoeksresultaten vertaald moeten worden in tekst gaat het fout."
Heeft Draijer al kennis genomen van uw onderzoeksresultaten?
"Ja, ze is kwaad en zegt dat het allemaal onzin is."
Misschien denkt ze dat u alleen maar feministen wilt pesten?
"Het gaat mij helemaal niet om die rare feministen, maar om de wetenschappelijke discipline. Het feminisme is ook zo goed als verdwenen, maar de producten ervan, zoals de opvatting over incest, genieten nog steeds ongehinderd gezag."
Han Israëls: Heilige verontwaardiging. Contact.f 49,90.