Ger Dullens, november 2002 in nummer 7 van "Perspectief".
Seksueel misbruik heeft op de lange termijn geen zelfstandige invloed op het psychisch welbevinden. Met die stelling gooide prof. Peter van Koppen een knuppel in het hoenderhok van vooral medewerkers van slachtofferhulp en zedenrechercheurs die de workshop Kinderen als slachtoffer volgden. De workshop maakte 10 oktober onderdeel uit van de conferentie Slachtoffers en samenleving nader bekeken, door de Vrije Universiteit samen met de verzekeraar Achmea gekoppeld aan de inauguratie van mr.dr. F.W. Winkel als hoogleraar victimologie.
Dat seksueel misbruik grote blijvende schade aanricht bij de slachtoffers is volgens Van Koppen, als psycholoog verbonden aan het Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving in Leiden, niet meer dan een aanname, die niet wetenschappelijk wordt ondersteund. Een Amerikaans onderzoek van vier jaar geleden, een zogeheten meta-analyse van 59 studies naar de gevolgen van seksueel misbruik, kon de schade niet aantonen en in 1990 kwam de Nederlandse Nel Draijer al tot een soortgelijke conclusie in een proefschrift waarop zij cum laude promoveerde.
De onderzoeken die wel tot de conclusie kwamen dat het misbruik slachtoffers beschadigde, gingen volgens Van Koppen mank aan drie tekortkomingen.
Het geconstateerde misbruik (incest) was te zeer verweven met slechte gezinsomstandigheden, | |
het onderzoek was niet fijnmazig genoeg en | |
de gehanteerde definitie van seksueel misbruik sloot te veel eenvoudige incidenten in. |
(Van Koppen: "Ook ome Piet die op een verjaarsfeestje bij het dansen een keer de borsten van zijn nichtje aanraakt").
Dat klinische onderzoeken soms tot andere conclusies leiden, schrijft Van Koppen toe aan de mogelijkheid dat de therapeut die trauma’s verwacht ze ook wel vindt. In antwoord op een vraag voegde hij er enigszins nuancerend aan toe:
"Wetenschap biedt geen waarden, maar aanleiding tot discussie."
De andere inleider op de workshop, de aan de VU verbonden orthopedagoge Francien Lamers-Winkelman, ging die discussie in zoverre aan dat ze als uitgangspunt nam:
"Ik maak me druk om wat kinderen nu meemaken, ook als we niet weten hoe het in de toekomst met hen gaat."
Vervolgens liet ze enkele tekeningen zien die kinderen die zij in het jeugdtraumacentrum in Aerdenhout behandelt, daar hadden gemaakt. Een meisje had daarbij verteld dat haar vader had gezegd: "Ik ga eerst met je vrijen en dan scheur ik je tieten kapot." Lamers: "Zou dat geen effect hebben voor de volwassenheid?"
Zij sprak over kinderen die slachtoffer worden van al of niet seksuele mishandeling, waarbij zij insloot kinderen die getuige zijn geweest van geweld tussen de ouders. Het voortdurend aan stress bloot staan kan bij kinderen volgens Lamers hersenbeschadiging veroorzaken met later hyperactiviteit (ADHD) als gevolg. Na traumatische ervaringen blijkt ongeveer een kwart van de kinderen geen symptomen te vertonen,
"maar niemand weet of dat zo blijft. Kinderen die uit Cambodja waren gevlucht kregen pas na vier jaar last van een post-traumatische stoornis."
Volgens Lamers staat het vast dat kinderen die seksueel misbruikt zijn of getuige zijn geweest van geweld tussen hun ouders later vaak seksuele problemen krijgen. Bij langdurige problemen ontstaat het gevaar van een depressie.
"Het is een illusie dat kinderen die geweld hebben ondergaan geen zielescheuren oplopen."
En niet alleen de kinderen. Volgens de orthopedagoge zijn in negen van de tien gevallen ook de ouders getraumatiseerd. Deze ouders moeten gelijktijdig met hun kinderen worden behandeld.
Prof. Herman Baartman, die de workshop leidde, had in zijn inleiding ook al gezegd:
"Er is een positief verband tussen de mate van ontreddering bij de ouders en de ontreddering bij de kinderen."
De hulp aan getraumatiseerde kinderen staat in Nederland nog in de kinderschoenen, meent Lamers.
"Slechts op een enkele plaats in Nederland is die hulp mogelijk, het verlenen van die hulp vormt een apart vak. Er zouden regionale centra moeten komen voor het diagnosticeren van mishandelde kinderen. De wachtlijsten maken hulp nodeloos ingewikkeld en duur."
Vooral alleenstaande minderjarige asielzoekers komen helemaal niet bij de hulpverlening terecht, constateerde Francien Lamers. Cynisch voegde ze eraan toe:
"Zij krijgen die hulp pas als ze een conducteur in elkaar slaan. Dan kost die hulp tien keer zoveel."