[SCP & CBS] Ref Dagblad, 12 december 2004
Bijna de helft van de Nederlandse ouders vindt dat het
gezinsleven eronder lijdt als de moeder een volledige baan heeft. In
1991 was slechts een kwart die mening toegedaan.Dat blijkt uit de vandaag verschenen ”Emancipatiemonitor 2004”. De
monitor is door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) opgesteld op verzoek van het
ministerie van Sociale Zaken.Het aantal mensen dat vrouwen geschikter vindt voor de opvoeding van
kleine kinderen, is toegenomen.Ouders blijken minder te hechten aan een gelijke verdeling van taken
tussen mannen en vrouwen: in 2002 schaarde 50 procent zich achter die
opvatting, in 1997 was dat nog ruim 60 procent.Deze conclusies doorkruisen het overheidsbeleid om de emancipatie van
vrouwen te bevorderen. Het streven van het ministerie van Sociale Zaken
om 65 procent van de vrouwelijke beroepsbevolking in 2010 aan het werk
te hebben, wordt waarschijnlijk niet gehaald. In 1990 bedroeg de
arbeidsparticipatie van vrouwen 39 procent, vorig jaar 55 procent en er
is momenteel sprake van een groei van 0,1 procent per jaar. Het
percentage wordt gedrukt door de cijfers van allochtone
bevolkingsgroepen: slechts 29 procent van de Turkse en 28 procent van de
Marokkaanse vrouwen werkte buitenshuis.
.
„Vrouwen zullen zich naar verwachting weer eerder terugtrekken van de
arbeidsmarkt of minder gaan werken en mannen zullen wel meer gaan
werken”, aldus het SCP en CBS in de epiloog. Naast de economische
malaise is „een niet zo krachtig emancipatiebeleid van de overheid” een
van de oorzaken.
.
Volgens de instituten zullen de nieuwe verlofspaarregeling, de Wet
arbeid en zorg en de Wet kinderopvang vrouwen naar verwachting weinig
helpen om arbeid en zorg te combineren. Ook de plannen van werkgevers om
de werkweek te verlengen, betekenen naar verwachting een stap terug in
de visie van voorstanders van emancipatie.
.
Het aantal vrouwen dat zijn baan opzegt na de geboorte van het eerste
kind is wel sterk gedaald: van een kwart in 1997 naar 10 procent in
2003. Wel gaan moeders vaak minder werken. Vaders doen dat zelden.
.
De gedachte dat vrouwen meer gaan werken als mannen een stapje terug
doen, gaat volgens het SCP en CBS ook maar voor een beperkt deel op.
Slechts één op de vijf vrouwen gaat meer werken als de partner de
arbeidsduur vermindert.
Een grotere bijdrage van mannen aan zorgtaken is voor slechts één op de
tien vrouwen reden om meer te gaan werken. Van groter belang zijn de
vraag of vrouwen hun werktijden kunnen afstemmen met taken thuis en de
financiële gevolgen van minder of meer werken.
.
Het aandeel economisch zelfstandige vrouwen - met een inkomen van
minimaal 70 procent van het nettominimumloon - is gestegen van 25 procent
in 1990 tot 41 procent in 2001.
In 2002 werd 13 procent van de managementfuncties in het bedrijfsleven
door vrouwen ingenomen;in de niet-commerciële dienstverlening was dat 36
procent.
Bijna 60 procent van de werkgevers is van mening dat deeltijdarbeid niet
samengaat met het vervullen van een hogere leidinggevende functie.
Minister De Geus van Sociale Zaken stelt dat „de emancipatie op de goede
weg is, maar er moet nog een tandje bij.” De bewindsman verwacht dat
positieve effecten van nieuwe wetgeving voor kinderopvang en het
combineren van arbeid en zorg volgend jaar zichtbaar worden.