00aug14a Ireen in Trouw
Trouw 12 augustus 2000, de Verdieping, Podium
Ireen van Engelen
Pedoseksuelen praten nu slechts onderling over hun geaardheid. In plaats van zich af te zetten tegen voor hen negatieve publicaties, moeten ze zelf gegevens naar buiten brengen. Pedofielen moeten de boer op met hun gevoelens. Alleen dan krijgt de samenleving begrip.
Zolang niet duidelijk wordt waarom mannen seks met kinderen ambiëren, gaat de heksenjacht op pedofielen niet voorbij. De woedende gemeenschap zal telkens weer het recht in eigen hand nemen, waar onschuldige burgers de dupe van kunnen zijn. De overheid kan verdere escalatie voorkomen met een strak beleid dat niet alleen de bevolking tot bedaren brengt, maar ook aan pedofielen de hulp en veiligheid biedt die zij nodig hebben om over hun problemen te praten en ze de baas te worden.
Wetenschappelijk onderzoek zal hieraan ten grondslag moeten liggen. Is pedofilie geen kennis waard?, vraagt dominee Hans Visser zich af (Podium 26 juli). Hij vindt de houding van de samenleving tegenover pedofielen laakbaar en meent dat wetenschappelijk onderzoek onmogelijk wordt gemaakt. Visser zaait verwarring door de hulpverlening aan pedofielen in één adem te noemen met het doen van onderzoek naar pedofilie. Deze verstrengeling vertroebelt het zicht op wat er werkelijk aan de hand is.
Door pedofielen in bescherming te nemen - ook de intellectuelen onder hen zoals Frits Bernard en wijlen Edward Brongersma - weerhoudt Visser hen ervan om de confrontatie aan te gaan met de samenleving waar zij deel van uitmaken. Pedofilie is sinds de Dutroux-affaire vrijwel onbespreekbaar geworden, beweert de dominee. Maar in zijn Pauluskerk, waar pedofielen geregeld samenkomen, wordt volop gediscussieerd. Niet alleen over de manier waarop pedofielen met hun geaardheid om moeten gaan en welke omgangsvormen met kinderen onacceptabel zijn, maar ook over nieuwe onderzoeken en publicaties.
Stop de heksenjacht op pedofielen, is de oproep van psychiater Frank van Ree (Podium, 5 augustus). Volgens hem is er veel te weinig bekend over pedofilie. Er zou een groot kennistekort zijn bij leken, journalisten en de meeste wetenschappers. Ook Van Ree zet de samenleving op het verkeerde been: er is juist heel veel onderzoek op dit terrein. Echter met de uitkomst ervan kunnen de pedofielen met hun doel - de maatschappelijke acceptatie van pedofilie - niet bereiken. Onderzoek naar pedofilie is immers niet waardevrij. Voorstanders gaan ervan uit dat een pedofiele relatie in principe goed is, terwijl tegenstanders vinden dat seks met een volwassene voor het kind ltijd schadelijk is. De pedofielen van de Pauluskerk zetten zich af tegen het verrichte onderzoek op dit terrein. Zij beweren dat vrijwel alle onderzoekers de term 'seksueel misbruik van kinderen' gebruiken, waarmee er al een conclusie op tafel ligt nog voor het onderzoek begonnen is. Kinderen worden als aseksuele en onmondige wezens beschouwd en er wordt niet geluisterd naar wat zij zelf te vertellen hebben over de pedofiele relatie.
Volgens Visser en Van Ree is het buitengewoon moeilijk om genuanceerde standpunten over pedofilie te uiten. "Waar het over seks van en met kinderen gaat, worden alle oriëntaties op één hoop gegooid en herhaaldelijk verbonden met geweld, mishandeling en andere misdrijven", concludeert Van Ree. Maar wat is genuanceerd in deze? Het is mijn ervaring dat het onmogelijk is om met pedofielen in discussie te gaan, omdat zij niet kunnen inzien dat seks met een volwassene het kind schade toebrengt.
Het afgelopen jaar heb ik een correspondentie gevoerd met een pedofiele jongen van begin twintig. De briefwisseling laat zien hoe de jongen worstelt met zijn gevoelens, wat zijn achtergrond is - gepest op school, seksueel misbruikt, identiteitsproblemen in de puberteit - en hoe hij vlucht voor de confrontatie met zichzelf. Door zich aan te sluiten bij de pedofielenbeweging, ontneemt hij zichzelf de kans om inzicht te krijgen in wat er met hem aan de hand is. Het omgaan met lotgenoten isoleert hem van de samenleving en hij verhardt tegen degenen die hem willen helpen.
De correspondentie laat nog iets anders zien. De weerstand van ouders tegen pedofielen komt over het algemeen voort uit de angst dat hun kind slachtoffer kan worden. Zij beseffen niet dat hun eigen kind ook pedofiel kan zijn of dit kan worden. Door er zó tegenaan te kijken, kan het begrip voor pedofielen vergroot worden. In plaats van zich te isoleren en verder ondergronds te gaan, zullen pedofielen misschien dan de bereidheid tonen mee te werken aan het verwerven van inzicht in deze seksuele oriëntatie. Dit is heilzamer dan te vertrouwen op (buitenlands) onderzoek, waarin wordt aangetoond dat pedofilie ook positief kan worden gewaardeerd.
"Het zijn er de tijden niet naar om op de voorgrond te treden", zei dr. Frits Bernard eerder in Trouw. Hoezo niet? Pedofielen hebben nog nooit zó in de publieke belangstelling gestaan. De academici onder hen moeten nu met hun onderzoek naar buiten komen om acceptatie van pedofilie te bereiken. Als woordvoerder is Visser de pedofielen voorgegaan, zij hoeven slechts te volgen. Doen zij dit niet, dan is duidelijk dat het taboe niet rust op het onderzoek naar pedofilie, maar op het bespreken van de resultaten.
Ireen van Engelen is pedagoge en schrijfster van het boek "En ze noemen het liefde", over pedofilie, ontucht en sekstoerisme.