Start Omhoog

00aug22a Van Ree in Trouw

Wat tussen [vierkante haken] staat is wel ingezonden, maar door Trouw weg geschrapt.  

Trouw Zaterdag 19 augustus 2000, De Verdieping, Podium

[OVER HET VERKEERDE BEEN]

Pedofilie

[ Zaterdag 12-08-2000, schreef mevrouw van Engelen in Trouw een commentaar, met als titel ‘Pedofielen treedt naar buiten’. Een van de thema’s van haar bijdrage is de vraag of er voldoende onderzoek gedaan is naar pedofilie. Mevrouw van Engelen verwijst terecht naar grote hoeveelheden onderzoek. Maar om welk soort onderzoek gaat het daarbij eigenlijk? Het meeste betreft psychiatrische en juridische casuïstiek. Dat betekent dat het gaat om gevallen waarbij er sprake is van ongewenste effecten. Het kan dan gaan om verkrachtingen, moord, grote conflicten rondom het gebeuren, kortom om ellende. 
Zulk onderzoek is zeker waardevol en nodig, maar kan nooit een volledige kennis vertegenwoordigen. Het is, alsof men het heteroseksuele gedrag wil onderzoeken aan de hand van materiaal uit strafzaken betreffende verkrachtingen, aanrandingen, seksueel geweld binnen het huwelijk, echtscheidingen, et cetera. Maar, om welke verlangens en gedragingen gaat het bij pedofilie en pedoseksualiteit zónder dat er zulke verwikkelingen zijn geconstateerd? 
Er bestaan nog grote lacunes in onze kennis op dat gebied. Zelfs over de frequentie van het voorkomen van de pedofiele oriëntatie bestaat nog grote onzekerheid. En hoe vaak komen pedofilie en pedoseksualiteit bij vrouwen voor? 
Pas sedert kort begint zichtbaar te worden dat het bij pedofilie zeker niet alleen om mannen gaat. Om wat voor seksuele handelingen gaat het bij pedoseksualiteit? Gaat het om knuffelen, strelen en kussen, of om masturbatie, gewelddadige penetratie en dergelijke? Met andere woorden, het gaat ook om de vraag om wát voor onderzoek wordt en werd verricht, en vooral om het tekort aan onderzoek naar pedofilie waarbij geen ‘complicaties’ zijn opgetreden. Dat is waarop Visser, Bernard en anderen doelen. ]

[De bijdrage van] Ireen van Engelen roept [de] pedofielen op zich niet te verschuilen, maar naar buiten te treden (podium, 12 augustus). 

[ Al in 1975 schreef Bernard zijn boek ‘Pedofilie’, over een kleinschalig onderzoek onder pedofielen zonder juridisch en psychiatrisch dossier , en in 1997 verscheen bij Foerster Verlag het boek ‘Pädophilie ohne Grenzen’’ onder zijn redactie. Brongersma publiceerde niet alleen boeken en artikelen over seks met jongeren, maar kwam ook in de media inclusief op televisie openlijk met zijn eigen homoseksuele voorkeur en knapenliefde naar voren. De huidige situatie maakt het mensen echter vrijwel onmogelijk om zich voor onderzoek of om andere redenen als pedofiel bekend te maken. Brongersma durfde het laatste jaar van zijn leven niet meer de straat op, als reactie op bedreigingen en het ingooien van de ruiten van zijn woning. Ik maakte hem in die laatste levensmaanden mee als een zeer gedeprimeerde man. Overigens spreekt ook mevrouw van Engelen over de woedende gemeenschap. Zij citeert Bernard die in Trouw schreef: "Het zijn er de tijden niet naar om op de voorgrond te treden", en reageert: "Hoezo niet? Pedofielen hebben nog nooit zó in de publieke belangstelling gestaan."]

De tijd zou rijp zijn, aangezien pedofielen 'nooit eerder zó in de publieke belangstelling hebben gestaan'. Ik neem aan dat het hier gaat om een morbide grapje. Het [moet haar toch duidelijk zijn dat het] sóórt belangstelling nodigt niet bepaald tot zelfopenbaring.

Zoals ik eerder heb betoogd (Podium, 5 augustus) betreft het huidige onderzoek met name psychiatrische en juridische casuïstiek. het is alsof men pedoseksueel gedrag wil onderzoeken aan de hand van materiaal uit strafzaken. maar. om welke verlangens en gedragingen het gaat bij pedofilie zónder dat er misdrijven zijn geconstateerd? Ook voor wetenschappers wordt het steeds moeilijker om genuanceerde standpunten naar voren te brengen.

[ Ongeveer halverwege haar bijdrage schrijft Van Engelen dat ‘de pedofielen van de Pauluskerk beweren dat vrijwel alle onderzoekers de term seksueel misbruik van kinderen (Child Sexual Abuse, of C.S.A) gebruiken, waarmee er al een conclusie op tafel ligt, nog voordat het onderzoek begonnen is’. Het gaat hier echter niet om een bewering, doch om een feitelijk gegeven. Ik heb veel vakliteratuur gelezen over het onderwerp, en kan de genoemde ‘bewering’ volledig bevestigen. 
Er zijn enkele onderzoekers, waarvan momenteel Rind, Tromovitch en Bauserman de bekendsten zijn, die op deze onwetenschappelijke benadering hebben gewezen, en die zich daarmee de woede van andere onderzoekers op de hals hebben gehaald. In Amerika hebben de conflicten hierover zelfs geleid tot politieke schermutselingen in het huis van afgevaardigden. Ook voor wetenschappers wordt het wel degelijk steeds moeilijker om wat genuanceerdere standpunten naar voren te brengen. 
De recente gebeurtenissen in Engeland en Luxemburg zijn redenen voor grote zorgen en maken een kreet als ‘Pedofielen treedt naar buiten’ wel bijzonder ironisch en tevens gevaarlijk. ]

Van Engelen heeft de ervaring niet met pedofielen in discussie te kunnen gaan, "omdat zij niet kunnen inzien dat seks met volwassenen het kind schade toebrengt’ Dat kan slechts betekenen dat [zíj daartoe blijkbaar niet in staat is] de pedagoge dat zélf niet kan. Er zijn [zelfs] pedofielen die over de [ze] mogelijkheid van schade hebben gepubliceerd en die op grond daarvan openlijk en schriftelijk hebben verklaard [het noodzakelijk te achten,] zich [daarom] van elke pedoseksuele activiteit te moeten onthouden. [Merkwaardigerwijs wordt aan deze en soortgelijke] Aan dergelijke zelfkritische meningen van pedofielen wordt echter geen aandacht geschonken.

[Ik denk niet dat ik in staat ben de samenleving op het verkeerde been te zetten, zoals mevrouw van Engelen dat stelt, maar ik probeer wel te wijzen op het bestaan van meerdere benen, naast de rigide houten poot van heksenjagers.]

Bennebroek, Frank van Ree, psychiater.

Start Omhoog