00mrt07a Kind wil niks (Tr)
Trouw 7 maart 2000
Nu de harde lijn tegen zedendelinquenten is ingezet, neemt het aantal kinderen dat na misbruik wordt vermoord toe. Volgens psycholoog R. Bullens lijkt het erop dat de daders uit angst voor die hoge straf, hun slachtoffer definitief het zwijgen willen opleggen. De behandelaar pleit voor een behoedzame aanpak.
De opwinding die hij voelde toen hij met zijn stiefdochter Mercedes (8) onder de douche stond, kan hij nog steeds niet verklaren. Roy is nu 38 jaar en komt al geruime tijd bij de psycholoog R. Bullens, gespecialiseerd in de behandeling van zedendelinquenten. Hij weet dat het velen vreemd in de oren klinkt, toch blijft hij erbij: ,,Bij die opwinding kwam geen seks kijken.''
Het was volgens hem 'dat diepe gevoel van verbondenheid' dat hij bij Mercedes meende te voelen. Net als zij, kent hij zijn eigen vader niet. Door te strelen wilde hij haar juist helpen, zegt hij. En iets in haar ogen vertelde hem dat het goed was, dat ze het fijn vond. Dat zijn stiefdochter die 'speciale band' tijdens een moeder-dochter-ruzie in de strijd zou gooien, had hij nooit verwacht. Mercedes vond het niet leuk. Iedere aanraking verlamde haar, zo verklaarde ze later.
In de werkkamer van Bullens vertelt Roy hakkelend en stotterend zijn verhaal. Het verhaal dat zijn collega's niet kennen en veel van zijn vrienden niet vermoeden. Hij kan zich nu wel voor de kop slaan, maar dat haalt niets uit: ,,Het is gebeurd zoals het gebeurde''. Het is wel de waarom-vraag die hem slapeloze nachten bezorgt.
,,Waarom betastte ik een kind, terwijl ik zelf jarenlang door mijn pleegvader seksueel ben misbruikt?'
Tijdens de sessies met Bullens zoekt Roy naar een antwoord. Was het misbruik een afrekening met zijn verleden? Probeerde hij zijn pleegvader te begrijpen door zijn gedrag te imiteren? Of voelt hij een onverklaarbare liefde voor kinderen? Ook denkt hij aan de ironie in zijn leven: na jaren getrouwd te zijn geweest onthulde zijn vrouw dat ook zij vroeger door haar vader seksueel is misbruikt. Tóen ging het hem te snel. Hij had haar op dat moment ook over zijn verleden willen vertellen, maar deed dat niet. In plaats daarvan vluchtte hij de straat op. Hoe kon hij verliefd worden op een vrouw met een soortgelijke achtergrond? En hoe kon hij jaren later haar dochter wederom misbruiken?
Bullens is gespecialiseerd in de behandeling van zedenplegers en slachtoffers. Hij heeft eens een optelsom gemaakt.
,,In 95 tot 97 procent van alle gevallen van seksueel misbruik wordt geen aangifte gedaan. Van het kleine aantal zaken dat we wel kennen, weten we dat zedendeliquenten bijna altijd meerdere slachtoffers maken; soms zelfs tientallen. Je kunt je dan ook voorstellen hoe vaak seksueel misbruik voorkomt.''
Toch heeft de discussie over pedoseksuelen Bullens gestoord.
,,Wie is dé zedendeliquent? In de politiek worden de incestplegers en aanranders in één adem genoemd met tbs'ers. In de krant lezen we dat zé moeten worden weggejaagd uit wijken, zé moeten worden gecastreerd of door boze ouders op het internet gezet.''
Bullens probeert nuance in de discussie te brengen.
,,Van de genoemde 3 tot 5 procent van het aantal zaken waarvan aangifte wordt gedaan, komt het in ongeveer een kwart van gevallen tot een veroordeling. Slechts een zeer gering percentage van de veroordeelden krijgt TBS. Over die kleine groep praat de politiek, en scheert daarbij alle andere typen zedendelinquenten over één kam.''
Ongeveer twintig procent van alle veroordeelde zedendelinquenten krijgt een 'verplichte behandeling' in het kader van een bijzondere voorwaarde bij strafoplegging. Die verplichte behandeling wordt volgens Bullens niet altijd gevolgd.
,,Wat veel mensen niet weten, is dat daders volgens de Wet psycho-sociale hulp kunnen afslaan; als ze dat doen blijven ze wel langer in de gevangenis.''
Het is in ons land een basisprincipe in het resocialiseren van daders: hulp moet vrijwillig worden aangeboden. 'Mensen die niet willen, kun je niet gedwongen helpen', is de gedachte daarachter.
Daarop is in Nederland echter één uitzondering: de gedwongen verpleging, in kader van een tbs-maatregel (terbeschikkingstelling). Daders kunnen tbs niet 'afkopen'. Volgens Bullens kan deze zwaardere maatregel, anders dan de verplichte behandeling, alleen worden opgelegd aan mensen die aan één of meer persoonlijkheidsstoornissen lijden en één of meer zeer ernstige delicten hebben begaan.
,,Je moet dan denken aan pedoseksuelen die kinderen verkrachten en of vermoorden en dat is een hele kleine groep.''
Bullens noemt nog een punt dat hem zorgen baart bij een verplichte behandeling.
,,Een dader kan formeel instemmen met een behandeling van anderhalf jaar en al die tijd ongemotiveerd bij de psycholoog zitten. De behandelaar schat in dat geval vaak het recidive-gevaar aan het eind van de behandeling even hoog in als ervoor. Toch kan hij niets doen. Verplichte verlenging van zo'n behandeling is niet mogelijk. De psycholoog wordt aan het eind vriendelijk gedag gezegd, en dat was het. Een potentieel gevaarlijke zedendelinquent verdwijnt dan weer in de maatschappij, zonder enige vooruitgang te hebben geboekt.''
Dit maakt Bullens machteloos. In zijn werkkamer aan de Herensingel in Leiden maakt hij zulke situaties regelmatig mee. Per jaar behandelt hij tientallen zedendelinquenten. Zo'n vijftien procent daarvan heeft in het verleden gerecidiveerd. Fred (53) bijvoorbeeld, een jongerenwerker uit Zeeland die het leuk vindt om met jongens 'om te gaan'. Bullens:
,,Veel ouders zijn bevreesd dat hun kinderen op straat in contact kunnen komen met volwassenen die kwaad bedoelend zijn. Liever brengen ze hun kroost naar een vereniging of buitenschoolse opvang. Maar juist daar werken veel van mijn cliënten.''
Toch zou Fred op zijn werk geen kind aanraken. Hij werd verliefd op zijn buurjongen Danny van veertien, uit een gezin dat geen zicht had op wat hij buiten de deur deed. Haarfijn, zegt Fred achteraf, voelde hij dat 'gebrek aan liefde' aan. Maar hij realiseert zich nu ook dat hij Danny naar binnen heeft gelokt. Telkens wanneer hij praat over de tijd van 'toen', volgt direct zelfverwijt en verontschuldiging. Hij is er nu van overtuigd dat het hebben van seksueel contact met kinderen nooit kan worden gerechtvaardigd.
Danny vertelde Fred destijds honderuit over zijn belevenissen als veertienjarige. Fred luisterde naar zijn verhalen en haalde dingen in huis die Danny lekker vond; sinas en chips. De jongen kwam vaker, na verloop van tijd bijna dagelijks.
,,Op een dag vertelde hij over meisjes, op wie hij verliefd was, en die hij seksueel aantrekkelijk vond. Het onderwerp seks sprak hem aan. Ik speelde daarop in. Heel nonchalant legde ik bij zijn volgende komst een pornofilm bij de televisie. Deze trok zijn aandacht en hij zinspeelde erop om de band in de videorecorder te doen. Sindsdien deden we de dingen die we op de video zagen bij elkaar.''
Toen het contact uitlekte, verdween Fred de gevangenis in, en bracht het laatste deel van zijn straf door een een open inrichting.
,,In de weekenden mocht ik bij een gastgezin logeren, met een kind van drie. De ouders kenden mijn verleden, maar dachten dat ik hun kind niets zou aandoen omdat ik op jongetjes van rond de veertien val. Toch gebeurde het: tijdens het uitkleden stond het kleine mannetje in mijn kamer. Ik liet hem mijn penis zien, en daar kwamen zijn ouders achter. Uiteindelijk kwam ik voor therapie bij professor Bullens terecht.''
De behandeling die Fred nu volgt, bestaat vooral uit groepsgesprekken. Daders vertellen elkaar hun verhaal. Bullens:
,,Zedendeliquenten weten goed hoe ze de buitenwereld voor de gek kunnen houden. Door heel geraffineerd hun omgeving naar hun hand te zetten, winnen ze bijvoorbeeld het vertrouwen van ouders. Door de daders bij elkaar te zetten, valt dat uitgekookte spel weg. Ze confronteren elkaar hard met de 'goedpratertjes' die ze gebruiken.''
Die groepsgesprekken hebben duidelijk invloed op Roy en Fred. Ze zijn er nu van overtuigd dat het hebben van seksueel contact met kinderen nooit kan worden gerechtvaardigd. Roy en Fred zeggen afzonderlijk van elkaar dat ze na een paar maanden groepstherapie vooral hebben geleerd, dat het gedrag van kinderen nooit seksueel uitdagend kan zijn en als zij toenadering zoeken dit eerder te maken heeft met de emotionele ontwikkeling van een kind. Een kind experimenteert, maar wil nooit in die mate intiem aangeraakt worden.
Roy: ,,Ik heb mij nooit aangetrokken gevoeld tot kinderen, Mercedes was een uitzondering. Anders dan de anderen uit de therapiegroep, ben ik niet echt pedoseksueel. Ik heb een hele grote fout gemaakt en door hier te komen, hoop ik dat ik de fout nooit meer maak.'' Voor Fred ligt dat wat gecompliceerder. Hij vindt bepaalde slanke jongetjes seksueel wél aantrekkelijk. ,,Ik weet nu dat ik er niets mee mag doen. Kinderen houden er niet van om zo aangeraakt te worden en dat moet ik accepteren. Telkens als ik mijn oude gedrag onbewust goedpraat, word ik door de groep op de vingers getikt. Dat helpt. Dat collectief afkeuren van gedrag, neem je op een gegeven moment over. Als je alleen bent en er gaan gedachtes door je hoofd, sta je het volgende moment tegen je zelf te zeggen dat je een kronkel in je hoofd hebt en dat kinderen nooit seks willen.''
Juist vanwege deze 'kronkels' is Bullens fel gekant tegen het verplicht chemisch castreren van zedendelinquenten, zoals CDA- en VVD-kamerleden in oktober hebben voorgesteld.
,,Het klinkt politiek heldhaftig, maar het werkt averechts als zedendeliquenten hun fouten niet inzien.''
Bullens:
,,Ze kunnen de pilllen die hun seksuele drift verminderen wel innemen, maar wat heb je eraan als twee straten verderop bij een sportschool of seksshop mannelijke hormoonpillen gekocht kunnen worden die de seksuele lust weer laten toenemen. Reken maar dat zedendeliquenten dat weten.''
Ook fysieke castratie rekent Bullens tot de grote vergissingen uit het verleden.
,,Een zedendeliquent heeft immers niet alleen een penis, hij heeft een tong, vingers en voorwerpen. Het klinkt afgrijselijk, maar het gebeurt.''
Ook wijst hij erop dat in Duitsland een man nadat hij fysiek was gecastreerd, een kind seksueel misbruikte en het daarna heeft vermoord.
,,Voordat er zwaardere straffen worden overwogen, moeten politici eerst eens kijken naar de effecten daarvan.''
Uit cijfers blijkt namelijk dat het aantal moorden gepleegd door zedendeliquenten is gestegen. Volgens de divisie Centrale recherche-informatie (CRI) blijkt dat in 1997 drie kinderen door een zedendeliquent zijn vermoord, na eerst misbruikt te zijn. In 1998 ging het om vijf kinderen en vorig jaar zelfs om acht. Bullens:
,,De stijging zou verklaard kunnen worden uit het feit dat zedendeliquenten uit angst voor hogere straffen, de kinderen letterlijk het zwijgen opleggen. Een samenleving die meeroept dat 'zé' harder moeten worden aangepakt, maakt de discussie alleen maar moeilijker.''