Start Omhoog

00nov01b Lea Dasberg in Trouw

Trouw 1 november 2000, VERDIEPING 

Rust voor het gezin

Het is tijd voor een grondige herbezinning op de indeling van het mensenleven, zegt historisch pedagoge Lea Dasberg, aan wie vandaag een debat is gewijd. Niet alleen het pensioen vanaf 65 jaar moet op de schop, ook is het 'heel vreemd' dat jongeren tot 18 jaar naar school gaan en daar bovenop ook nog eens gelijk gaan studeren. Over de onzin van opvoedcursussen en het nadeel van oudere ouders.

Pedagogie 

Door Edwin Kreulen en Henriëtte Lakmaker

,,Het is nog steeds de taak van de ouder om de denkgrenzen van het kind te verruimen'', zegt Lea Dasberg. Ze is even over uit Israël voor het 'Grote Dasberg-debat' in Amsterdam.

Tijd om de jeugdperiode op de schop te nemen, zegt Dasberg. ,,We leven ongeveer veertig jaar langer dan vroeger. Na je pensioen ben je er vaak nog 25 of zelfs 35 jaar, in plaats van vijftien. Dat geeft een ander perspectief op de hele levensloop. Ik denk dat de schooltijd daarom korter moet zijn. Jongeren worden ongedurig aan het eind van de rit. Ze hebben hier niet voor niets geprotesteerd tegen dat studiehuis, want daarmee konden ze niet zo goed meer bijverdienen. Fysiek komen ze op een leeftijd waarop ze wat willen doen, niet alleen maar blijven zitten in een klaslokaal. Dat is een gezonde impuls, vind ik. Eerst liep de leerplicht tot 12, daarna tot 14, nu is het 16 en in de praktijk tot 18 - voor degenen die naar het vwo gaan. En daarna nog eens een beroepsopleiding, of een universitaire opleiding: dan kom je op je 27ste uit de broedmachine. Ik vind dat dat een rare levensindeling is: eerst alles van het een, dan al het andere.'' Verlaag de leerplicht niet alleen op papier maar ook werkelijk tot 16 jaar, stelt Dasberg. Ze is mede geïnspireerd door haar ervaringen in Israël. ,,Dat is geen bewuste pedagogische visie, maar je hoort daar wel vaker dat er al vroeg tegen jongeren gezegd wordt: toen ik zo oud was als jij, deed ik al dit en dat, je zou wel eens kunnen beginnen met je handen uit de mouwen te steken.''

In de laatste versie van 'Grootbrengen door kleinhouden', het standaardwerk over de geschiedenis van de opvoeding in de westerse wereld, beschrijft de historisch pedagoge het leven van een (fictieve) jongere in de jaren tachtig. ,,Kwaad en gefrustreerd door gebrek aan aandacht thuis en zonder hoop op maatschappelijk en economisch welvaren koopt de jongere een spuitbus en schrijft grove woorden op de muur.'' Dat was in het jaar 1984, toen de tiende druk van Dasbergs 'rode boekje' verscheen. Jeugdland, het beschermde kinderbestaan waarvan ze de opkomst en ondergang sinds de 17e eeuw in 'Grootbrengen door kleinhouden' beschrijft, was een ruïne. De jeugd tooide zich met hanekammen, verschool zich in een kraakpand en wendde zich af van de samenleving. Ouders hadden het nakijken.

Zestien jaar later ziet Lea Dasberg (1930) nog wel degelijk constanten in de opvoeding en vaste waarden waar ouders zich aan kunnen vastklampen. Haar oren suizen nog na van de vliegreis uit Israël. Daar woont ze sinds 1987. Ze weet dat de perspectiefloze jongere uit 1984 in Nederland inmiddels plaats heeft gemaakt voor scholieren en studenten die van jongsafaan worden bestookt met keuzes, kansen en mogelijkheden. Voor de meeste Nederlanders is er geld genoeg om hun kind een fantastische jeugd te kunnen geven. Maar beschermd? Kinderen worden steeds vroeger geconfronteerd met de boze buitenwereld, via televisie en internet.

,,Computer en internet geven informatie'', zegt Dasberg. ,,Dat is niet hetzelfde als kennis. Ouders kunnen aanvullen wat er na die informatie komt. Zij hebben hun ervaring, hun mening, en ze kunnen er op wijzen dat er ook andere opvattingen bestaan. Dat is het begin van opvoeden tot een pluralistische maatschappij. En voor zover het kan, is het belangrijk om kinderen te volgen: als kinderen iets vreselijks hebben gezien, moet je er iets van uitleggen.''

'Iets vreselijks': Israël is Dasbergs referentiekader geworden. 'De situatie', waarmee de jongste Palestijnse opstand wordt aangeduid, beheerst het gesprek in elk Joods gezin, vertelt ze. ,,Kinderen worden er sowieso al heel vroeg geconfronteerd met politiek. Ze krijgen er jonger dan hier het gevoel dat ze deel zijn van de volwassen wereld.''

Als ergens het Jeugdland al vroeg aan gruzelementen ligt dan is dat in Israël. Dasberg lijkt dat als een hard gegeven te aanvaarden. Maar ze wordt woedend als ze hoort van het - voorlopig afgeschoten - voorstel van het Nederlandse kabinet om het recht op zelfbeschikking over euthanasie te verlenen aan kinderen van twaalf jaar. ,,Ik vind in het algemeen dat kinderen van twaalf jaar niet over zichzelf kunnen beslissen, niet de reikwijdte van hun daden kunnen overzien - laat staan over hun eigen dood.'' Ze is even stil. ,,Hoewel, volwassenen hebben dit natuurlijk ook nooit kunnen overzien.''

Van belang is dat het in het gezin weer kalmer wordt. Vandaar ook het pleidooi van Dasberg voor een andere levensindeling. ,,Als op geregelde tijden een van de ouders weer in zijn leerperiode terugmag, krijg je ook meer rust in het gezin. Als ik hoor hoe druk jonge mensen, ouders, het hebben. Ze hebben het altijd druk. Dat is ook niet leuk voor een gezin. Een gezin dat minstens éénmaal per dag met elkaar aan tafel kan eten. Dat is heel belangrijk, daar leer je zo veel. Het gebeurt veel te weinig.''

Jong kinderen krijgen, dat werkt volgens Dasberg het beste. ,,Ik denk dat je er steeds meer tegenop gaat zien. Voor kinderen is het ook leuker om jonge ouders te hebben. Ik heb mensen gekend die op hun 38ste begonnen, en als ze eenmaal een baby hadden sliepen ze nooit meer. Jonge ouders doen het veel meer met de Franse slag en houden er meer plezier aan over dan een gevoel van belasting. Ik denk ook dat je beter assimileert aan elkaar als je in de schwung van je jeugd trouwt. Ik ken mensen die later getrouwd zijn. Die komen bij elkaar alsof ze bij de notaris zitten, met een lijst van eisen: als je maar weet dat ik ook blijf werken, enzovoorts. Dat maakt het van het begin af aan al zo agressief.''

Dasberg ontwaart een leemte in deskundige informatie over opvoeding. ,,Veel mensen hebben minachting voor damesbladen als Margriet en Libelle, maar daar las ik in de jaren vijftig en zestig wel veel praktische informatie voor moeders: wat doe je met agressieve kinderen, duimzuigen, agressiviteit. Er zou veel meer deskundige informatie moeten komen in bladen en kranten. Dat merk je ook bij jonge ouders.''

De verplichte opvoedcursussen, waarover inmiddels wel consensus is ontstaan, zijn Dasberg een gruwel. ,,Ouders moeten het zelf willen. En een cursus: wat heb je daar nou aan?'' Ook de 'begeleiding' van allochtone ouders bij de opvoeding is een pad met valkuilen, zegt Dasberg. Zelf begeleidde ze korte tijd een groep van Palestijnse intellectuelen, die zich afvroegen hoe ze hun eigen tieners in de hand konden houden. Het project liep dood door praktische omstandigheden, het huidige geweld bleef over. ,,Kijk, de ouders moeten zelf de behoefte hebben. Je moet geen houding aannemen van 'we zullen die wilden nu ook wel eens even leren hoe je dat in een keurige witte maatschappij moet aanpakken, want dat weten die mensen niet.'' Het zou veel nuttiger zijn als je het zover zou kunnen krijgen dat er praatgroepen waren waar allochtone én autochtone ouders met elkaar discussiëren over wat zij gewend zijn te doen aan disciplinering, socialisering. En dan kunnen de autochtone ouders ook wat leren van de allochtonen. Ik denk dat een groot deel van de problemen van die allochtone kinderen - pubers meestal - komt door een nog altijd verkeerde benadering van hun thuismilieu door het buitenmilieu.''

Het nieuwe project van Dasberg is onderzoek naar joodse jeugdherinneringen, uit verschillende perioden maar vóór 1933. ,,Fascinerend is om te zien hoe sterk kinderen zorgen voor hun ouders. In de tijd dat velen naar Amerika emigreerden, bijvoorbeeld, zag je dat relatief jonge kinderen eerst gingen, om het voor hun wat oudere ouders voor te bereiden. In de geschiedschrijving over de joden is er bijna niets over het kind. Ik ben er heel nieuwsgierig naar. Ik heb mij in mijn leven altijd laten leiden door nieuwsgierigheid.''

1 november 2000, © dagblad Trouw

Start Omhoog