Start Omhoog

01apr20e Angst voor of door vrijheid?

Onderhuids voel je de angst

Vrijheid en angst,

door Willem Breedveld, 2001-04-13 Trouw

Nog nooit heeft Nederland zoveel vrijheid genoten. Vrijheid om te gaan en te staan waar we willen en vooral ook om te doen wat we willen. Die vrijheid heeft zelfs vleugels met al die financiële mogelijkheden en de onbegrensdheid van het world wide web. Maar paradoxaal genoeg wint de angst terrein. Angst voor zinloos geweld, voor criminaliteit, angst ook om zich temidden van de ratrace staande te houden. Onze veiligheid heeft topprioriteit gekregen. Reden om stil te staan bij het thema van het Nationaal Comité vier en vijf mei: vrijheid is kunnen leven zonder angst. Een gesprek met de politicoloog en filosoof Jos de Beus

Van alle angsten is misschien nog wel de ergste dat bestaande zekerheden plotseling wegvallen. Het ene moment woon je in een rustige volkswijk, het volgende moment is het een tot uitbarsting gekomen vulkaan. Kinderen die je met een gerust hart aan het horecawezen toevertrouwt, komen onverwachts als een brandende fakkel naar buiten. Het zijn incidentele gebeurtenissen misschien, maar in combinatie met een regelmatige stroom berichten over zinloos geweld op straat, intimidatie op school en dergelijke ontstaat al gauw het beeld dat er met de samenleving iets grondig mis is.

Bij een eerdere gelegenheid heeft de politicoloog en filosoof, prof.dr. Jos de Beus het effect van zulke gebeurtenissen vergeleken met het optreden van een gek die in een volle trein het pistool trekt en wild om zich heen schiet. Op zo'n moment realiseert men zich met een schok dat een door en door beschaafde en goed geordende samenleving uiterst kwetsbaar is. In één klap vallen drie angsten samen: de angst om verlies van verworvenheden, de angst in een leegte te vallen en de angst voor de wanorde, de algehele chaos.

De Beus nu: ,,Minstens zo ontmoedigend is het te moeten vaststellen dat er weinig aan te doen is. De primaire aandrift is een roep om veiligheid. En tot op zekere hoogte zijn daar ook wel resultaten mee te bereiken, op het gebied van brandveiligheid, het paal en perk stellen aan het gedoogbeleid. Meer blauw op straat. Maar er zijn grenzen. Nooit zal onze samenleving zich tegen de door mij beschreven gek kunnen beschermen. Amerika wil een ruimteschild bouwen om zich te beschermen tegen geweldadige acties van types als Bin Laden, maar het is een illusie dat dit schild de veiligheid kan garanderen. We moeten leven met de paradox dat we voor onze vrije samenleving een portie angst op de koop toe moeten nemen.''

Dit brengt De Beus automatisch op zijn kritiek dat het thema van het Nationaal Comité niet deugt: vrijheid is leven zonder angst. ,,Als je het mij vraagt hebben mensen juist een fundamentele angst voor de vrijheid. Dat schreef de ten onrechte wat in de vergetelheid geraakte Erich Fromm al en ik ben het met hem eens. Hoe meer vrijheid, hoe groter de vrees voor de verantwoordelijkheid. Vrijheid is per definitie leven met angst. De roep om veiligheid kan daarom niet misverstaan worden. Het betekent dat burgers willen dat de vrijheid juist aan banden wordt gelegd.''

Over welke vrijheid hebben we het dan?

,,Daarmee doel ik op de vaak bejubelde, libertaire samenleving waarin het vrije marktprincipe tot dogma is verheven. Een samenleving waarin de vrije mens onbekommerd het recht mag opeisen om op een onbeschaamde manier rijk te zijn, waarin hij de vrijheid krijgt om in zijn auto rond te rossen en ook anderzins zijn gang kan gaan. Het is een samenleving waarin de mensen het zelf maar moeten weten of ze zich tegen ziekte willen verzekeren of niet, waarin een zwaar accent wordt gelegd op de eigen verantwoordelijkheid. Kortom, we hebben het dan over een veel hardere samenleving die veel trekjes vertoont van de Amerikaanse. Zo'n samenleving willen we niet. Gelukkig maar. Naast vrijheid hechten we minstens zozeer aan gelijkheid. Maar dat kan alleen als de vrijheid aan banden wordt gelegd. En juist daar wringt de schoen.''

Hoezo?

,,Ergens in de jaren negentig komt het maffe idee op dat vrije behoeftebevrediging voor iedereen in gelijke mate beschikbaar moet kunnen zijn. Iedereen een hoge levensstanddaard. Allemaal in de auto, allemaal op vakantie, liefst twee of drie keer per jaar, allemaal feest kunnen vieren en 55 netten op de tv. Het is de socialistische-liberale illusie. Vanaf het moment dat de PvdA en de VVD met elkaar gingen regeren wilden beide partijen hun idealen uit de jaren zestig realiseren. De liberalen hun vrijheid, de sociaal-democraten hun gelijkheid. Consumptievrijheid voor iedereen op voet van gelijkheid en een overheid die het net als in de jaren vijftig maar netjes voor elkaar moet zien te krijgen. Dat roept spanningen op die maar zeer ten dele te kanaliseren zijn. Het is autorijden en in de file staan. Het betekent wonen in Vinex-lokaties. Hoe lang houden we dat vol?''

Dat is een goede vraag.

,,Probleem is alleen dat ik er geen kant en klaar antwoord op heb. Maar het zou mij niet verbazen dat die spanning een voedingsbodem is voor reëel bestaande angstgevoelens. Op z'n minst is er sprake van onbehagen, dat onze zekerheden weleens fors onder druk gezet kunnen worden door een omslag in de conjunctuur. En daarmee rijzen ook vragen over de zin van het bestaan, de leegte achter het bezitsindividualisme en daarbovenop nog de angst voor wanorde, waar we in Nederland erg beducht voor zijn. Op veel momenten in de geschiedenis had buurland Duitsland twintig keer zoveel reden om zich angstig te voelen, zelfs in 1989 nog met de val van de muur. Maar de Duitse somberheid lijkt in het niets te vallen bij onze permanente beduchtheid voor relatief kleine gebeurtenissen, zoals vakbonden die het spoor platleggen, boeren die amok maken op de Veluwe. Rampen, rellen en gijzelingen, daar reageren we absoluut allergisch op.''

,,Soms zie je ook dat onze angst de stand van de economie volgt. In de jaren '94 en '95 bereikte die angst nog een hoogtepunt. In de voorgaande jaren hadden we geprobeerd de economie in het goede spoor te krijgen, tevergeefs naar het leek. Met al onze bezuinigingen, privatisering van de overheid en wat niet al, leek het maar niet te lukken. We liepen, zoals het heette, hopeloos achter bij andere landen. De klaagzangen waren niet van de lucht. Topambtenaren en topmanagers verkondigden dat we de concurrentieslag met Amerika, China en Japan dreigden te verliezen. Het roer moest nog krachtiger om. Weg daarom met de stroperige staat, weg met het poldermodel. Op naar de volledige vrije markteconomie.''

,,Achteraf zijn we gered door de gong. De Aziatische crisis brak uit en wonder boven wonder bleek onze eigen economie het ineens nog niet zo slecht te doen. De klaagzangen over de stroperige staat verstomden, het succes van het poldermodel werd ineens wereldwijd bezongen. Zelfs met de lichte neergang die we nu meemaken is het vertrouwen nog altijd groot. Maar ik sluit niet uit dat iets van die oude angst onderhuids nog altijd aanwezig is. Vooral in de publieke sector, in de zorg, het onderwijs, maar ook bij de spoorwegen bestaat het gevoel dat een te hoge prijs betaald is voor het soort vrijheid dat de samenleving heeft opgeëist.''

Terug naar de vraag, wat kan de politiek er aan doen om de spanning tussen vrijheid en gelijkheid op te heffen en daarmee het angstgevoel weg te nemen dat het wel eens fout kan gaan?

,,We zullen afmoeten van de illusie dat vrijheid en gelijkheid onder alle omstandigheden te combineren zijn. Telkens weer doet de overheid het voorkomen dat de combinatie van die twee alleen maar win-win situaties oplevert. Schiphol laten groeien en toch het milieu redden. Maar dat gelooft langzamerhand niemand meer. Het is ook niet democratisch. Het inspireert alleen maar tot een wijze van politiek bedrijven die mij tegen de borst stuit. Als de coalitiepartners echt iets willen regelen, spreken ze af er niet in het openbaar over te praten. Dat zou alleen maar de lieve vrede verstoren en slapende honden wakker maken. Het belastingplan is een fraai voorbeeld. Liberalen en sociaal-democraten hebben hierover per definitie een tegengestelde visie. Het was daarom wel zo handig om Vermeend en Zalm er in stilte aan te laten werken, tot hij uiteindelijk een pakket presenteerde waar nauwelijks meer aan te tornen viel. Het is de politiek van radiostilte. Het is een vorm van elite-consensus die mij niet bevalt.''

,,Je kunt natuurlijk wel zeggen dat er voor een coalitie weinig anders op zit om het zo te doen met verbrokkelde organisaties en burgers die geen maat meer willen houden. Maar over angst gesproken, ik heb het sterke vermoeden dat deze stijl van regeren door angst wordt ingegeven. Partijen zijn bang voor de zwevende kiezer en nog banger voor de media. Om die reden durft geen partij met de eigen inzet te koop te lopen, of kleur te bekennen. Bang voor de eigen kiezer, bang voor het groepje intellectuelen dat nog de moeite neemt om het politieke bedrijf op de voet te volgen en uiteindelijk ook bang voor elkaar. Wat is dat voor politiek? Ik stel voor om voortaan uitsluitend nog politici te recruteren die niet meer bang zijn voor de eigen achterban.''

,,Ze hoeven ook niet bang te zijn. Politici vinden nauwelijks nog hecht georganiseerde collectieve groepen tegenover zich. Landgenoten zijn evenmin tegen elkaar verdeeld. Ook voelt niemand zich vervreemd van Nederland. Wat is dan het probleem? Misschien wel dat politici persoonlijk gespleten zijn, een beetje christen-democratisch, een beetje liberaal en een beetje sociaal-democratisch. Ze proberen zo goed en kwaad als dat kan een grijze, indifferente massa te bedienen. Nederland is een plat land geworden, waarin geen echte politiek meer gevoerd kan worden. Er zijn geen scheppende conflicten meer, zoals de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid, of die tussen religieus en niet religieus. Zo'n volk valt ook niet te representeren, zodat er niets anders opzit dan een inconsistent beleid te voeren dat iedereen te vriend wil houden. Wat per definitie niet kan.''

,,Paradoxaal genoeg is het vertrouwen in die overheid nog altijd redelijk groot. Wat een wonder mag heten omdat die overheid zichzelf systematisch tekort doet door het te doen voorkomen dat het in het bedrijfsleven allemaal zoveel beter geregeld is. Met als resultaat dat er bijna geen wethouder meer te krijgen is. Hoelang moet het nog duren voor die overheid zich weer van zichzelf bewust is en politici weer bereid zijn echt aan politiek te doen? Hoe lang houden we dat win-win gedoe vol? Er zal wat moeten gebeuren want onderhuids voel je de angst dat het op den duur wel eens in chaos zou kunnen uitmonden. Daarom bepleit ik stevige politici die zeggen dat voor een juiste verdeling van vrijheid en gelijkheid knopen moeten worden doorgehakt, die ook verliezers opleveren. Win-win is een illusie, zo goed als het ook een illusie is om te denken dat iedereen op de PvdA zou moeten stemmen. Als er mensen zijn die echt een keiharde, vrije samenleving willen, waarin concurrentie, de beurs en het vrije marktprincipe het laatste woord hebben, laat die maar op een andere partij stemmen. Ik kies voor een PvdA die niet iedereen te vriend wil houden en voor een overheid die er voor zorgt dat de vrijheid weer keurig ingebed wordt.''

,,Het lijkt me zinvol om naarstig op zoek te gaan naar nieuwe, betekenisvolle verbanden. De individualisering is te ver doorgeschoten. Een samenleving van zestien miljoen individuen die zelf maar moeten uitmaken hoe ze hun vrijheid vormgeven valt niet vol te houden. Daarmee versterken we het gevoel dat de chaos dreigt.''

,,Ik heb het over een land dat niet alleen de belangen van de eigen ingezetenen tot uitgangspunt neemt, maar dat zich daarnaast ook nog wil inzetten voor een betere wereldorde en voor mensenrechten. Met het debâcle van Srebrenica heeft Nederland een lelijke knauw opgelopen. Ook dat heeft te maken met angst. Iets willen doen voor de vrijheid van anderen, om als het er echt op aankomt het er toch bij te laten zitten. Dat roept de vraag op: wie willen we zijn. De Fransen worstelen met hun grandeur, de Engelsen met het verlies van hun oude imperium. Maar wat is Nederland na het debat over Máxima anders dan een domineesland in de impasse.''

Start Omhoog