Start Omhoog

HP/De Tijd, 30 april 1999

Dood op het schoolplein

Henry de By, New York 

Moordpartijen op scholen in de Verenigde Staten vinden nooit plaats in de verpauperde binnensteden, maar op ‘totaal normale, zelfs voorbeeldige middelbare scholen’. Waarom?

Na de moordpartij op de Columbine High School in Litleton, Colarado, heeft op Amerikaanse middelbare scholen de afgelopen dagen een waar arrestatiegolfje plaatsgevonden. Zo werd een leerling op Spotswood High school in New Jersey gearresteerd nadat hij gedreigd had een lerares te vermoorden en de school op te blazen. Op de North End Middle School in Connecticut werden vier jongens gearresteerd nadat zij de mobiele telefoon van een klasgenootje gebruikt hadden voor een – naar later bleek loze – bommelding. De laatste methode bleek favoriet bij wie zich had voorgenomen de rust in de klas grondig te verstoren, want het Emergency Management Agency in de staat Pennsylvania registreerde maar liefst negentien bommeldingen, verdeeld over zeventien middelbare scholen. En zo gaat de lijst nog even door.

In de overgrote meerderheid van de gevallen blijkt het om misplaatste grappen te gaan, zoals in het geval van de drie studenten in Cherry Hill te New Jersey die in zwarte regenjassen de hal van hun school binnenkwamen om vervolgens een schietparty in pantomime op te voeren. Maar te lachen viel er weinig, want de jeugdige massamoordenaar die zijn schoolgenootjes als schietschijf gebruikt, is de laatste jaren uitgegroeid tot een Amerikaans fenomeen. Wie het na de laatste moordparty losgebrande nationale debat volgt, krijgt de indruk dat men zich voor het eerst sinds de jaren zestig geconfronteerd ziet met een generatie over wier daden, en de motieven daarvoor, men in het duister tast. Alleen gaat het deze keer niet om de vrije liefde, maar om een obsessie met dood en verderf.

De onheilige drie-eenheid van het kwaad moet volgens menige expert gezocht worden in gewelddadige televisie, computerspelletjes en rockmuziek. Zo wijst men erop dat de jeugddige moordenaars uit Colorado graag het moorddadige spelletje Doom op hun computer speelden en luisterden naar morbide songteksten van Marilyn Manson. Maar: Om daarin de hoofdoorzaak voor de recente serie schietpartijen op scholen te zien, is even kortzichtig als te denken dat lang haar hebben en naar The Beatles luisteren in de jaren zestig de moordpartijen door Charles Manson en zijn aanhangers verklaarde," stelt Graig LaMay, schrijver van Abandoned in the Wasteland, met als ondertitel: Children, Television and the First Amendment

"Miljoenen tieners kijken naar die programma’s, spelen die spelletjes en luisteren naar die muziek zonder aan het moorden te slaan. De vraag is waarom enkelen van hen fictie niet van werkelijkheid kunnen of willen onderscheiden. Als wij naar de reden van hun gewelddadigheid zoeken, moeten wij ons niet concentreren op waarin die kinderen wegvluchten, maar op waarvan zij wegvluchten."

Opmerkelijk is dat geen van de schietpartijen waarbij talrijke leerlingen de afgelopen jaren het leven lieten, plaatsvonden op grootstedelijke middelbare scholen in verpauperde wijken met veel gewelddadige jongeren, drugs en wapenbezit. Bij elk voorval berichten de media dan ook weer over hoe geschokt de getroffen gemeenschap is die bijna zonder uitzondering behoort tot de landelijke, overwegend blanke middenklasse.

"Op openbare scholen in binnensteden is wel degelijk geweld, alleen zelden in één grote uitbarsting. In die gevallen gaat het meer om drugs en bendes; het geweld is meer een zakelijke routine en op specifieke individuen gericht. Bovendien vindt het meestal buiten het schoolgebouw plaats, want als je de aandacht van de schoolleiding of politie trekt, kun je geen zaken doen," stelt Delbert Elliot, directeur van het Center for the Study and Prevention of Violence aan de University of Colorado. "In de binnenstedelijke openbare scholen kennen we de oorzaken. Bovendien is het in de meeste van die scholen onmogelijk zo’n arsenaal aan wapens binnen te brengen, omdat ze daar metaaldetectoren bij de deuren hebben. Het probleem is de onvoorspelbaarheid van de geweldexplosies op totaal normale, zelfs voorbeeldige middelbare scholen."

Zoals de Columbine High School, waar de voorbereidingen voor de diploma-uitreiking op 22 mei in volle gang waren. Maar juist die feestelijkheden – gedomineerd door bij uitstek Amerikaanse zaken als een jaarboek, dat als maatstaf dient voor de populariteit van studenten, eervolle vermeldingen voor de beste atleten van de school en de verkiezing van een koning en koningin van het afstudeerfeest – waren de jonge moordenaars in Colorado een doorn in het oog. Zelf waren Eric Harris en Dylan Klebold verre van populair. In de Amerikaanse media wordt de zorg waarmee het tweetal zijn slachtoffers selecteerde onder de jeunesse dorée van de school dan ook gezien als een voor de hand liggende verklaring: The revenge of the Nerds. Oftewel: De wraak van de eikeltjes.

"Al die factoren kunnen heel wel een rol gespeeld hebben. Zoals in elk land zijn ook Amerikaanse middelbare scholen een microkosmos van de maatschappij. Wij hebben de neiging te denken in winnaars en verliezers. Met name kinderen van een leeftijd waarop ze toch al onzeker zijn, kunnen daardoor geïsoleerd raken," zegt Delbert Elliot. "Leraren zullen beter op moeten letten."

"Wij moeten allemaal meer doen om te onderkennen en te letten op de eerste waarschuwingen die probleemkinderen vaak geven voordat zij in geweld uitbarsten," zei ook president Clinton in de nasleep van de schietschijf in Colorado. Maar daar ligt een probleem, zo vertelde Beatrix Hamburg, psychiater en mede-auteur van Violence in America’s Schools aan The New York Times: "Leraren weten veel meer over sommige kinderen dan ouders… Maar leraren zijn niet opgeleid om te rapporteren wanneer een kind zou kunnen flippen."

Het National School Safety Center in Californie probeert een richtlijn te geven door middel van een lijst indicatoren waarop leerkrachten dienen te letten. Probleem is alleen dat de meest genoemde tekenen, zoals alcohol- of drugsgebruik, het gebruiken van grove taal en stemmingswisselingen ongeveer op elke puber van toepassing zijn. Aan de andere kant smaakt een waarschuwing als ‘houdt van schieten en dingen opblazen’ wel heel erg naar mosterd na de maaltijd.

Wie een beter profiel wil ontwikkelen van de potentieel schietgrage scholier loopt echter tegen een dilemma aan. Die profielen worden namelijk gebruikt voor het onderscheppen van drugssmokkelaars en terroristen en maken gebruik van brede categorieën, waardoor ook onschuldigen op basis van huidskleur, landskleur, landsaard, geloof of andere algemeenheden bij voorbaat in het verdachtenbankje worden gezet.

De jonge daders van de laatste zes slachtpartijen op middelbare scholen waren allemaal erg impopulair bij hun klasgenootjes, uitermate slecht in sport en haalden zeer lage cijfers. Maar de vraag is of men dat genoeg reden vindt om alle kneusjes van een klas ook nog eens te stigmatiseren als ‘veiligheidsrisico’. Er is maar één factor die al de dadertjes met elkaar deelden en waarvan je met zekerheid kunt zeggen dat hij voor een hoop ellende heeft gezorgd: allemaal konden ze makkelijk aan wapens komen. Bij gebrek daaraan kan zelfs de meest gefrustreerde puber zijn klasgenootjes slechts een blauw oog slaan.

 Start Omhoog