Start Omhoog

`Nederland heeft gebrek aan grijze cellen'

 

 

Oud-rechter Rob Blekxtoon over invloed van het volk op de rechtsgang. Uit angst voor terrorisme breken we het rechtssysteem af

 

Verdachten zijn mensen. Rechters ook. Dat is de stellige overtuiging van oud-rechter Rob Blekxtoon. Hij maakt zich grote zorgen over `productcultuur' die ook onder rechters postvat. En in het sneller en strenger straffen ziet hij gevaar. `Je kweekt ressentiment en wrok tegen de maatschappij.'

 

Het maakt hem somber. Officieren van justitie die hogere straffen eisen, rechters die zwaardere straffen opleggen, een minister van Justitie die zegt dat hij liever tien mensen ten onrechte opsluit dan dat hij er één laat lopen die wel iets misdaan heeft. ,,Criminelen worden gedemoniseerd'', zegt Rob Blekxtoon, voormalig vice-president van de rechtbank in Amsterdam.

Minister Donner (Justitie) heeft zich met zijn uitspraak, op strafrechtgebied, volledig gediskwalificeerd in de ogen van Blekxtoon. In het politieke debat voert de roep van het volk de boventoon, vindt hij. Hij wil niet elitair klinken, maar

,,het volk weet nu eenmaal niet hoe het rechtssysteem in elkaar zit. Een minister van Justitie hoort verstandiger te zijn.''

 

Na een loopbaan van meer dan dertig jaar aan het Amsterdamse gerecht ging Blekxtoon vorige maand op zeventigjarige leeftijd met pensioen. Precies op tijd, want naar eigen zeggen zou hij zijn werk geen vijf jaar meer hebben volgehouden. Hij houdt niet van de bedrijfscultuur op de rechtbanken, waar net als overal `productie' moet worden gedraaid. Levert een rechtbank niet een bepaald aantal zaken per jaar af, dan wordt er gekort op het budget.

,,Je bent als rechter lastig als je veel zaken aanhoudt. Dat geeft tijdsverlies en levert geen vonnis, dus geen product op. Ik vind dat je een zaak altijd moet aanhouden als je het bewijs niet vertrouwt of omdat je getuigen wilt horen.''

De Amsterdamse rechtbank bepaalde begin dit jaar dat een zaak ook moet doorgaan als de advocaat die de verdachte heeft aangewezen niet beschikbaar is. Blekxtoon:

,,Terwijl het recht van een verdachte op een advocaat naar keuze is opgenomen in het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens!''

 

Zwaarder straffen werkt averechts, vindt hij.

,,Je kweekt ressentiment en wrok tegen de maatschappij. Een straf moet nuttig en functioneel zijn.''

Waarom rechters zwaarder zijn gaan straffen - ze zijn immers onafhankelijk, het hóeft niet - weet hij niet.

,,Het hangt in de lucht. In de rechtbank wordt er eigelijk nooit principieel gepraat over waarom je welke straffen oplegt en wat je ervan verwacht. Er wordt alleen vergeleken met andere kamers van rechtbanken.''

 

Rob Blekxtoon ziet zichzelf als een rechter van de oude stempel. Een rechter wiens plicht het is nadrukkelijk te luisteren naar verdachte én verdediging, zonder de balans uit het oog te verliezen en zonder zich te laten opjagen door de buitenwereld.

,,Een geweldig mens'', zegt de Amsterdamse advocate Bénedicte Ficq. ,,Iemand die zich niet laat meezeulen door de waan van de dag.''

Advocaat Victor Koppe heeft veel te maken gehad met Blekxtoon in verschillende uitleveringszaken. Hij typeert de oud-rechter als ,,de laatste der Mohicanen''.

,,Hij weet altijd precies hoe de zaken juridisch in elkaar steken, maar heeft tegelijk ook altijd oog voor de verdachte en aandacht voor de verweren.'' Volgens Koppe maakt hem dat anders.

 

Blekxtoons ideeën over een humanistische wijze van strafoplegging zijn terug te voeren op het gedachtegoed van Dirck Volkertszoon Coornhert (1522-1590), dat in Nederland in de jaren zeventig opgeld deed. Coornhert was voorstander van wat vandaag de dag een `taakstraf' heet. Hij was een pleitbezorger van tuchthuizen waar gestraften door middel van werk een nuttige bijdrage konden leveren aan de maatschappij. Graag citeert Blekxtoon ook de Engelse `Coornhert', John Howard, uit de zeventiende eeuw. Bij het zien van een stoet mensen die een man begeleidden op weg naar de executieplaats zou die hebben uitgeroepen: ,,There but for the grace of God goes John Howard.''

Het besef dat de scheidslijn dun is tussen `wij', de goede burgers, en `zij', de slechteriken, dát moet de boventoon voeren. Zo stelt Blekxtoon zich regelmatig de vraag wat hij gedaan zou hebben als hij in de Tweede Wereldoorlog rechter was geweest.

,,Zou ik ontslag hebben genomen, of voor de Duitsers hebben gewerkt? Je hebt vrouw en kinderen en er moet brood op de plank komen.''

Het gaat hem om het besef dat iedereen de fout in kán gaan.

 

Het is zo'n mooi vak, zegt hij en slaat zijn benen over elkaar. ,,Je kunt veel voor mensen betekenen.'' Hij haalt zijn pijp uit zijn borstzak, stopt er wat tabak in, neemt een paar bedachtzame trekken en klopt de resten er weer uit. Zijn gemoedstoestand wisselt tijdens het gesprek tussen emotioneel, gedreven en berustend. Zijn ogen blijven vriendelijk. Hij wil niet verbitterd overkomen.

 

Bent u niet veel te soft?

 

,,Ik behoor tot het type rechter dat graag met de verdachte praat. Wat is er in godsnaam misgegaan? Het misdrijf wordt er niet minder om, maar wanneer je een verdachte laat praten, verhoogt dit uiteindelijk zijn acceptatie van de eventuele straf die hij krijgt. Eens werd ik tijdens een massademonstratie op mijn schouder getikt. Daar stond ik, alleen in de menigte. De man die me staande hield, had een vrouw bij zich. Hij zei tegen haar: dit is de man die mij naar de gevangenis heeft gestuurd, en hij stelde haar aan mij voor als zijn vrouw. Hij had geen rancune en we hebben een tijd met elkaar gesproken, ook over zijn straf.''

 

Zijn de rechten van verdachten in de strijd tegen de georganiseerde, internationale misdaad of het terrorisme niet van ondergeschikt belang?

 

,,Terrorisme ís eng. Ik ben daar ook bang voor. Maar je mag je niet mee laten zuigen door de methoden van de terroristen, en daarop je rechtssysteem afstemmen. Nu zie je dat uit angst voor terrorisme het rechtssysteem zo wordt afgebroken dat rechtsbescherming verdwijnt.''

 

Welke rechtsbescherming?

 

,,Minister Donner wil dat informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) als bewijs in de rechtszaal kan worden ingebracht.

 

Het gebruik van die informatie is een behoorlijke inbreuk op de rechtszekerheid. De rechter mag zo'n rapport wel lezen, de verdediging niet. De verdediging mag de stukken niet zien en geen ambtenaren van de AIVD horen, die kunnen anoniem blijven. Je zal maar op zo'n rapport worden veroordeeld. Wie controleert de informatie? Zo worden de rechten van een verdachte beperkt in het belang van de staatsveiligheid.''

 

Afgelopen dinsdag bleek uit een vonnis van het gerechtshof in Den Haag dat AIVD-informatie de grondslag kan vormen voor de start van een strafrechtelijk onderzoek.

 

,,Dit hof heeft de AIVD bestempeld als een heilige verdragspartner. Er is nu sprake van een soort omgekeerde bewijslast. De informatie is betrouwbaar tenzij aangetoond wordt dat hij onbetrouwbaar is. Het hof zegt dat de AIVD een staatsinstelling is waarbij je mag aannemen dat wat ze op papier zetten klopt. Terwijl, onder andere bij de oorlog in Irak, gebleken is dat de informatie van inlichtingendiensten vaak niet klopt.

 

,,Het hof heeft ook het `vertrouwensbeginsel' ingeroepen. Ik ken dat alleen als een, soms ongemakkelijk, beginsel in het verdrags-uitleveringsrecht. In een uitleveringsprocedure wordt echter geen schuld vastgesteld. Het is een marginale toetsing aan verdragseisen.''

 

Ander onderwerp. Hebben verdachten het recht niet met z'n tweeën in een cel te worden opgesloten?

 

,,Ha, de tweemans-wc, verschrikkelijk. Iedereen vindt, helaas, helaas, dat twee op één cel moet, want anders kost het te veel. Ik vraag me af waarom de rechter niet kritisch reageert op de verzwaring van de straf die het gevolg is van twee op één cel. Toen een paar jaar geleden het idee van twee op één cel als serieuze mogelijkheid werd geopperd, heb ik op een aantal politierechterzaken uit protest gezegd: ik had u normaal gesproken vier weken opgelegd, maar ik moet er nu rekening mee houden dat u met twee op één cel komt. Dat is een verzwaring van de straf. Daarom halveer ik uw straf en maak ik er twee weken van. Ik ben daarmee gestopt omdat het idee toen niet werd uitgevoerd. En ik werd ook teruggefloten door de rechtbankleiding, wat natuurlijk niet kan vanwege de staatsrechtelijke onafhankelijkheid van de rechter.''

 

Twee op één cel is toch gewoon noodzakelijk vanwege het cellentekort?

 

,,Als je veel zware straffen oplegt, ja natuurlijk, dan heb je veel celruimte nodig. Dat kost geld en dat geeft de regering liever niet uit. Dus gaan ze bezuinigen en twee gedetineerden op één cel zetten. Maar je kan ook lager straffen. Dan heb je het hele probleem niet. Het is geen gebrek aan gewone cellen, maar aan grijze cellen. Ik kan mij danig opwinden over dit soort zaken.''

 

In het buitenland kan het toch ook? Waarom in Nederland niet?

 

,,In het buitenland kan het ook niet. Ook daar heeft het desastreuze gevolgen. Mensen worden in de gevangenis kapotgemaakt. Daar geldt het recht van de sterkste. Laten we wel wezen, het zijn niet de leukste mensen die er zitten. In iedere gevangenis geldt een pikorde. Zit je alleen op cel, dan kan je je er in ieder geval een beetje van afsluiten. In een tweemanscel is die privacy weg. Acht man is dan nog beter dan met z'n tweeën. Iedere snurk, iedere ruft is duidelijk te herleiden als je met z'n tweeën ligt. Met z'n achten kun je doen of je niet weet wie dat is. Je geneert je dood als je met z'n tweeën ligt en je laat een vreselijke ruft. Daar moet je toch niet aan denken. Er zitten ook heel gewone mensen in de gevangenis. Het zijn niet allemaal rotzakken. Wil je als overheid dat gedetineerden iets van hun detentie opsteken, behandel ze dan behoorlijk.''

 

Dat je in de stank van een ander ligt, moeten we daar nu moeilijk over doen?

 

,,Ja, omdat het vernederend is en omdat het agressie kweekt. Het is een vernedering die je door toedoen van de staat meemaakt. Over de tweemanscel voor bolletjesslikkers wordt gezegd; dat is nu eenmaal het risico dat ze nemen. Alsof een of andere minkukel in Bolivia zit uit te rekenen: als ik naar Nederland ga, moet ik rekening houden met een meermanscel. Dat is een redenering waar ik koude tenen van krijg.''

 

Toen u voorzitter was van de verkeerskamer, die verdachten van verkeersdelicten berecht, was u ook terughoudend in het opleggen van straffen. Waarom?

 

,,Ik vind dat er te makkelijk wordt vervolgd voor verkeersongevallen. Veel te vaak wordt bij een verkeersongeval met de dood of zwaar lichamelijk letsel als gevolg tot vervolging overgegaan. Ook wanneer aan het ongeluk alleen een beoordelingsfout ten grondslag ligt. Dat kan iedereen overkomen. Het verkeer is niet meer zo overzichtelijk als twintig jaar geleden. Bij een verkeersdelict moet het gaan om een ernstige fout die je bewust hebt gemaakt. Daarom hebben wij Kluivert veroordeeld tot 240 uur dienstverlening en een ontzegging van de rijbevoegdheid wegens dood door schuld. Hij reed in een geleende auto tachtig kilometer per uur in een woonstraat. Als hij 55 had gereden, hadden wij hem vermoedelijk niet veroordeeld. Maar tachtig rijden doe je niet per ongeluk.''

 

Maar als je in de bebouwde kom te hard rijdt en er komt door jouw toedoen een kind om het leven, dan moet dat toch fors bestraft worden?

 

,,Als ik 60 rij in de binnenstad, en ik word gepakt, dan betaal ik 30 euro boete. Steekt er toevallig een kind over dat ik niet heb kunnen zien aankomen, dan is het opeens een misdrijf. Het is een roulette. Verkeersdelicten worden veel te snel als misdrijf bestraft, en verkeersovertredingen worden veel te laag bestraft. Gelukkig ben ik niet de enige die dat vindt. In de tien jaar dat ik in de verkeerskamer zat, is het parket wel eens in appèl gegaan bij het hof. Ik heb maar twee keer een zaak bij het hof verloren. Toen is iemand veroordeeld nadat ik hem had vrijgesproken.''

 

Wordt kritiek binnen de rechtbank als lastig ervaren?

 

,,Meer dan lastig. Toen ik net begon, zei mijn toenmalige kamervoorzitter: twijfelen aan het woord van een politieman, daar kun je niet aan beginnen. Dan ondermijn je de rechtsstaat. Toen heette het: de politie maakt geen fouten en ze zal dingen zeker niet anders opschrijven dan het is. Maar ik kwam er al gauw achter dat niet alle processen-verbaal een eerlijke weergave waren van de werkelijkheid. Zo ontdekte ik dat twee rechercheurs hun verbalen schreven zoals het ze uitkwam. Die twee zijn later ontslagen omdat ze drugs mee naar binnen namen bij een huiszoeking om mensen te belasten.''

 

Is de noodzaak voor een kritische kijk op de dossiervorming nu kleiner?

 

,,In zekere zin is het nu erger dan voor de IRT-affaire. (Toen bleek uit onderzoek naar het handelen van de Interregionale Recherche Teams dat tal van verboden opsporingsmethodes werden gehanteerd. Zo werden onder meer criminelen als infiltrant ingezet. Nieuwe wetgeving moest hieraan een eind maken, red.) Tegenwoordig zie je dat de politie geen Nederlandse criminelen laat infiltreren, maar ik heb het vermoeden dat buitenlandse opsporingsdiensten criminelen uit hun land hier inzetten. Daarop is bijna helemaal geen controle mogelijk.''

 

Blekxtoon haalt ter illustratie een zaak aan waarbij Duitsland vroeg om de uitlevering van een van internationale softdrugshandel verdachte Nederlander. ,,Het bleek dat het Bundeskriminalamt vanuit Duitsland een Nederlandse, criminele infiltrant had ingezet in Nederland zonder dat kenbaar te maken aan de Nederlandse autoriteiten. Daarbij bleek dat de Nederlander op naar Nederlandse opvattingen ontoelaatbare wijze was uitgelokt strafbare feiten te plegen. Die `Duitse' criminele infiltrant werd later in Frankrijk aangehouden voor een grote harddrugsdeal. De Nederlander is niet uitgeleverd.''

 

U zegt bij herhaling dat andere collega's uw kritiek delen, maar waarom is het zo stil op de rechtbank?

 

,,Rechters hebben ook ambities. De jonge generatie gaat niet haar eigen glazen ingooien. Er zijn promotiemogelijkheden, maar dan moet je wel `beleidsgevoelig' zijn, zoals dat heet. Dus niet te veel kritiek leveren en niet te moeilijk doen. Vroeger bestond er een soort ranglijst, je werd in beginsel op volgorde van benoeming gepromoveerd. Als Jan president werd, dan werd Klaas vice-president. Dat was bekend en gaf rust in de tent. Nu kan iedereen een gooi doen naar een hoge functie. Wil je dat bereiken, dan moet je niet te moeilijk doen. Het aantal aanhoudingen wordt bijvoorbeeld keurig geregistreerd door de `baasjes', de sector- en teamvoorzitters. Ze kunnen zo zien welke rechters te veel zaken aanhouden.''

 

Heeft dit gevolgen voor de kwaliteit van de rechtspraak?

 

,,Ik zeg niet dat het al niets meer voorstelt, maar dat gevaar dreigt wel. Wanneer je het dossier niet vertrouwt en getuigen wilt horen, of een deskundige op zitting roept, kost dat allemaal tijd. Die tijd is er niet, wat dus ten koste gaat van de voorbereiding op een goede behandeling. Rechters moeten sterk in hun schoenen staan om te doen wat ze denken te moeten doen, los van het systeem. Daarvoor moeten ze voldoende ruggengraat hebben. Mijn grote angst is dat rechters concessies gaan doen aan hun rechtsgevoel.''

 

Hij haalt een A4'tje uit zijn tas. Er staat een gedicht op, geschreven door Pierre de Touche, zijn schrijversnaam. ,,En contramine'', staat er achter. Het is een lange boutade die hij heeft geschreven naar aanleiding van de bezuinigingsmaatregelen die op de rechtbank zijn afgekondigd. Zo mag een zaak niet langer aangehouden worden wanneer een advocaat ziek of verhinderd is. Pierre de Touche: ,,Wij zijn der Balie niet tot slaaf! Zij moeten het nu maar eens leren: een advocaat zij steeds paraat, zodat hij nooit meer met vacantie gaat''. (...) Nu zegt artikel 6 EVRM, en dat is echt geen loze leuze, ``Men heeft het recht op bijstand van zijn keuze', dat is bedoeld als wijze rem, om arrogantie te voorkomen, van rechters die zeer efficiënt, maar zonder dat het recht dat dus erkent, maar steeds van doorlooptijden dromen.''

 

U heeft dit gedicht op de rechtbank verspreid?

 

,,Ja, maar het heeft niet geholpen.''

Start Omhoog