Start Omhoog

Longstay voor tbs niet goed gebruikt 

R. Poll, NRC 29 augustus 2005

Mede onder druk van de publieke opinie dreigen veel tbs-patiënten voor wie nog wel een vorm van behandeling mogelijk is, ten onrechte in de longstay te verdwijnen, vindt R. Poll.

Het is altijd al zo geweest dat in de tbs-instituten delinquenten verbleven die niet meer terugkeerden in de maatschappij en ook kwamen te overlijden in de instelling. Rijksinrichting 'Veldzicht' te Balkbrug, waar ik een tiental jaren heb gewerkt, heeft zelfs een eigen begraafplaats. Veel mensen liggen daar niet; met het ouder worden en het daarmee gepaard gaande verval van krachten neemt ook de delictgevaarlijkheid meestal af en kan er naar een mogelijkheid tot uitplaatsing gezocht worden.

Van een aparte categorie met een eigen stigma (boven op het andere stigma) was echter geen sprake. Dit is ingrijpend veranderd met de komst van het begrip 'longstay' en de daarbij behorende faciliteiten.

Hoe voor de hand liggend deze ontwikkeling ook mag lijken, er zijn ernstige bedenkingen tegen in te brengen, temeer nu de minister van Justitie deze voorziening aanzienlijk wil uitbreiden (van 60 naar 200).

De mogelijkheid van longstay wordt een belangrijke stok achter de deur voor de doorsnee tbs-gestelde. Ermee dreigen (en wat is er makkelijker dan dat) zal leiden tot schijnaanpassing door de tbs'er. Behandelaars zullen minder gemotiveerd zijn om er, ondanks tegenslagen, toch wat van te maken en ook ogenschijnlijk moeilijke mensen een kans te geven.

Veel patiënten zullen ten onrechte in de longstay verdwijnen. Dit zal met name het geval zijn wanneer de instellingen onder druk van de publieke opinie nauwelijks meer iets met hun bewoners durven of mogen proberen. Gedrag van individuen valt immers niet met zekerheid te voorspellen.

Aan deze ontwikkeling kleven ook juridische bezwaren. Volgens sommige betichten zou de rechter bepalen of een tbs-gestelde in longstay geplaatst moet worden. Dat is niet zo: de betrokken instelling dient daartoe een verzoek in bij het ministerie van Justitie.

De behandelaars veroordelen zo tot langdurige opsluiting zonder tussenkomst van de rechter. De rechter beoordeelt weliswaar ook in de longstaysetting periodiek de wenselijkheid van verlenging van de tbs-termijn, doch hij is machteloos.

Zou de rechtbank (of in hoger beroep de penitentiaire kamer van het gerechtshof te Arnhem) beëindiging wenselijk achten, bijvoorbeeld wegens de lange duur van de vrijheidsbeneming die in geen verhouding meer staat tot de ernst van het gepleegde delict (het 'proportionaliteitsbeginsel'), dan kan van opheffing vrijwel zeker geen sprake zijn bij gebrek aan voorzieningen en ervaringen buiten de instelling. De behandelaars zetten hiermee de rechtspraak aan de kant, en daarmee de kans op een evenwichtige beoordeling.

Er is nog een bezwaar, van wat andere aard. Verreweg de grootste groep tbs-gestelden is de groep met zogeheten persoonlijkheidsstoornissen. Dat is geen ziekte in de gewone zin van het woord, en ook geen psychiatrische aandoening zoals psychose en schizofrenie. De groep tbs-gestelden met een psychiatrische ziekte in engere )zin vormt een minderheid.

Het begrip persoonlijkheidsstoornis is niet onomstreden.

De opvatting is dan dat de persoonlijkheidsstoornis geen feit is, niet echt bestaat, geen eigen werkelijkheid heeft, doch veelmeer een 'construct' is in het hoofd van de waarnemer. Deze onzekerheid en de discussies hieromtrent impliceren in ieder geval dat de behandeling van de persoonlijkheidsstoornis een vage zaak is. Dit betekent ook dat de notie onbehandelbaarheid, die leidt tot plaatsing in longstay, in het geval van persoonlijkheidsstoornissen met grote terughoudendheid gebezigd zou moeten worden.

De betrekkelijkheid van deze 'diagnose' en de bijbehorende behandeling wordt zichtbaar in de klinieken, die alle hun eigen invalshoek hebben. Onbehandelbaarheid in de ene setting behoeft absoluut geen onbehandelbaarheid in de andere te betekenen. De optie 'longstay' is voor de groep persoonlijkheidsstoornissen naar mijn inzicht dan ook niet aan de orde.

De instellingen moeten gewoon het werk doen waarvoor ze ruimschoots toegerust zijn. De resultaten waren en zijn goed en de recidivecijfers steken zeer gunstig af bij die van het gevangeniswezen. En dat de samenleving nu en dan als proeftuin fungeert is onontkoombaar. Wil men dat niet, dan kan de tbs opgeheven worden - met alleen maar meer en ernstige problemn als gevolg.

R. Poll, klinisch psycholoog bij de Isala klinieken te Zwolle en plaatsvervangend raad van de penitentiaire kamer van hetgerechtshof te Arnhem.

Start Omhoog