Staf Laenen, in: ZiZo, mei 1994
Op 16 maart zond de Nederlandse omroep NCRV de documentaire "Het Bachvirus" uit waarin drie pedo's werden geportretteerd.
In opmerkelijke tegenstelling tot de hysterie die alle programma's kenmerkt die we de laatste tijd rond dit onderwerp konden zien (is er nog een actualiteitenmagazine waarin pedofilie recent niet aan bod kwam?), werden de drie heren zonder enige vooringenomenheid benaderd en konden ze ongestoord hun eigen verhaal doen.
Het leek zelfs even alsof we 15 jaar terug in de tijd werden geworpen, want zolang moet het geleden zijn dat mensen over dit onderwerp rustig konden praten. Om ons terug in de realiteit van 1994 te brengen was er wel een onthutsend fragment waarin we konden meemaken hoe één van de mannen ei zo na door zijn buren werd gemolesteerd omdat hij zich in de gemeenschappelijke tuin van het wooncomplex waagde. Het illustreerde meteen treffend hoe weinig genuanceerd de discussie rond pedofilie vandaag gevoerd wordt en hoe gevaarlijk het is wanneer primaire emoties de ratio verdringen.
Toevallig zag ik enige tijd later een Amerikaanse reportage waarin verontruste burgers de woning van een pedofiel plat brandden. De plaatselijke politie had hen erop attent gemaakt dat de man spoedig zou vrijkomen. hiertoe gemachtigd door een onlangs in de staat Washington aangenomen wet. Je hoeft niet eens vreselijk veel fantasie te hebben om dan visioenen over brandende heksen en ketters op te roepen. Het is nu bang wachten op de eerste lynchpartij.
Ook in de eigen homo- en liesbiennebeweging is nog weinig over van de strijd die de Rooie Vlinders en mensen als Bob Carlier voor de aanvaarding van pedoseksualiteit voerden. Op één van de eerste Internationale Homo-en Lesbiennedagen kwamen nog jongeren pleiten voor hun recht op seksualiteit en stonden leden van de pedogroep Stiekem in voor de kinderopvang.
Op de huidige Roze Zaterdag rest van die eens zo vanzelfsprekende solidariteit geen jota. O tempora, o mores. Nochtans is er door het Roze Aktiefront een poging ondernomen om in het platform van dit jaar een item rond pedoseksualiteit op te nemen. Het protest was niet uit de lucht. Zo dreigde het Antwerpse lesbiennecentrum Atthis er zelfs in een brief aan de raad van beheer van de F.W.H. een breekpunt van te maken. Andere reacties logen er al evenmin om.
Voorop stond daarbij de vrees dat als de homo- en lesbiennebeweging zou veréénzelvigd worden met de pedobeweging, al wat we bereikt hebben zou teniet worden gedaan.
Bangelijk! Kortom, hoog tijd om de discussie binnen de eigen beweging weer open te breken. De F.W.H. heeft beloofd in het najaar een studiedag te organiseren en ook ZiZo wil hieraan zijn steentje bijdragen.
Wat me vaak stoort bij discussies over pedoseksualiteit is dat voor- en tegenstanders niet over hetzelfde praten. Pedo' s zelf hebben het meestal over hun relaties met jongens van 12 tot 16 jaar oud, zelden over jongere kinderen of meisjes. Tegenstanders stellen daar tegenover dan steevast hun gruweldaden 5-6jarige meisjes die werden misbruikt. Hierna gooit men dan alles op één hoop. Kinderprostitutie, incest en kinderverkrachting worden voorgesteld als takken van dezelfde boom. Begrijpelijk dus dat beide partijen naast elkaar praten en de discussie een aaneenrijging van misverstanden wordt.
Om het eerst maar over de "kinderen" te hebben: het is duidelijk dat die vlag te veel ladingen dekt. Al maakt het voor de wetgever niet zoveel uit, het zal elk ander redelijk denkend mens wel duidelijk zijn dat er een immens verschil is tussen een doorsnee 14-jarige en de modale 5-jarige kleuter. We nemen tegenwoordig toch aan dat een puber in staat mag worden geacht voor zichzelf belangrijke beslissingen te nemen en betrekkelijk zelfstandig te functioneren.
Ook als we de twee kinderen vergelijken op seksueel vlak is er een hemelsbreed s verschil. Is voor een 5-jarige het leven nog slechts onderverdeeld in dingen die wel leuk zijn en dingen die dat niet zijn, dan meen ik me toch nog te herinneren dat voor een 14-jarige seksualiteit en relaties toch iets is waar hij/zij veel tijd aan besteedt, zij het door erover te piekeren of erover te praten of ermee te experimenteren.
Door de leeftijdsgrens voor seksueel contact te verlagen tot 12 jaar, of toch minstens, zoals o.m in Nederland, slechts repressief op te treden wanneer een klacht wordt neergelegd, zou de wetgever deze realiteit erkennen en zou er al veel persoonlijk leed de wereld uit geholpen worden.
Niet dat ik hier een seksuele band met een nog niet geslachtsrijp kind als onmogelijk wil afschilderen of veroordelen. Wel stel ik dat het dan anders en moeilijk ligt en dat een jonger kind andere gevoeligheden kent dan een puber.
Kinderverkrachting, incest, kinderprostitutie: zijn het echt alleen maar andere vormen van hetzelfde probleem? Voor de tegenstanders van pedoseksualiteit is dit niet eens een vraag meer maar een vaststaand feit.
Hun redenering gaat als volgt: kinderen zijn naïeve, weerloze wezens die door gewetenloze volwassenen gemanipuleerd worden om dingen te doen die de engeltjes niet eens kennen, laat staan willen. Dus is volgens hen elk seksueel contact met een kind per definitie kindermisbruik en dient zwaar bestaft te worden. Een sluitende redenering, die echter aan de realiteit voorbijgaat.
Kinderen zijn immens lang niet zo naïef en hulpeloos als deze volwassenen wensen te geloven. Op alle terreinen buiten de seksualiteit begint dat besef trouwens langzaam door te dringen. Kinderen worden alsmaar vroeger in staat geacht zich uit te spreken, zelfstandig keuzes te maken en verantwoordelijkheid te dragen. Naarmate er meer één-ouder-gezinnen of sleutelkinderen bijkomen zal die trend zich waarschijnlijk nog versterken. Slechts wanneer seksualiteit of geweld ter sprake komen, worden kinderen plots weer verondersteld die onschuldige wezentjes te zijn die kost wat kost beschermd moeten worden tegen de boze buitenwereld. Een ideale voedingsbodem voor (on)gewenste tienerzwangerschappen, lijkt me.
"Wij ontkennen voor kinderen niet het recht op seksualiteit. Wij zijn er ons wel van bewust dat elk levend wezen op zijn/haar map nier uitdrukking geeft aan zijn/haar behoefte aan 'lichamelijkheid'.
"Hiermee is echter nog niet gezegd dat de seksualiteit van een volwassene gelijk is aan die van een kind. En deze fout wordt blijkbaar door velen gemaakt. De seksualiteit en de lichamelijkheid zoals een kind die ervaart is totaal verschillend van die welke een volwassene ervaart. Elk kind experimenteert met zijn lichaam, ontdekt het gaandeweg, vaak samen met speelkameraadjes die op dezelfde manier met hun lichaam omgaan. Op dat ogenblik zeggen deze kinderen zelf 'ja' , tegen hun seksualiteit.
"Maar daarom stellen we dat kinderen op een gelijkaardige manier met de volwassenen seksualiteit moeten kunnen kennis maken, is voor ons al te-ver-gaand. Trouwens, deze kennismaking is voor hen alleen maar shockerend, verontrustend, angstveroorzakend, ...
(uit de brief van Atthis aan de Raad van Beheer van de F.W.H.)."
Natuurlijk, zeggen de tegenstanders van pedoseksualiteit, zijn we niet zo dom om het bestaan van kinderseksualiteit te ontkennen. Maar deze is zo broos en fragiel dat ze enkel met leeftijdsgenootjes mag gedeeld worden.
Vreemd aan deze redenering is dat er geen enkel ander terrein is waarop men kinderen zoveel vrijheid toekent. Op alle andere vlakken wordt volwassen supervisie juist aangemoedigd of zelfs vereist. Maar seks moeten ze maar met elkaar ontdekken.
Dit gaat me toch wat te ver. Ten eerste dwingt men dan seksualiteit in een stiekeme, geheimzinnige hoek waar ze helemaal niet thuishoort, zoveel zou er toch moeten zijn blijven hangen van de seksuele revolutie. Ten tweede gaat men dan ook wel zeer lichthartig voorbij aan het feit dat kinderen onder elkaar weinig respect voor elkaars gevoeligheden plegen te hebben. Waarom zou een kind dat niet opgewassen is tegen de manipulaties van een volwassene, dat wel zijn als een leeftijdsgenoot hem/haar lastig valt? Ik heb als kind veel meer onprettige ervaringen met jongens uit mijn klas gehad dan met perverse volwassenen, en ik heb daar nooit met een woord over gerept.
"Pedofilie situeert zich in de pathologische sfeer en onderzoek heeft uitgewezen dat pedofilie in de meeste gevallen berust op het stilaan bekende herhalingsgedrag, zoals dat ook het geval is bij (seksuele) geweldplegers. Dit herhalingsgedrag houdt in dat pedofielen (net zoals andere geweldplegers) zelf eerst het "slachtoffer" werden van een andere pedofiel en vervolgens dit gedrag gaan herhalen"
(uit dezelfde brief van Atthis).
Waar Atthis het "herhalingsgedrag" van kent weet ik niet, maar mij doet het nogal sterk denken aan de verleidingstheorie waarmee men de homobeweging zo lang heeft lastig gevallen, al evenzeer ten onrechte. Bij mijn weten heeft onderzoek alleen nog maar uitgewezen dat onder de "slachtoffers" van pedofielen zowat dezelfde seksuele voorkeur wordt aangetroffen als bij de rest van de bevolking.
In de Amerikaanse documentaire waarover daarnet sprake, beweerde een medewerker van een hulporganisatie voor slachtoffers van seksueel misbruik dat onderzoek had uitgewezen dat elke pedofiel tijdens zijn leven gemiddeld 117 kinderen "misbruikte". Gesteld dat dat cijfer klopt, wat me betwistbaar lijkt, en dat het "herhalingsgedrag" een grond van waarheid bevat, dan zou de wereldbevolking nu ondertussen toch volledig uit pedofielen moeten bestaan en dus met uitsterven bedreigd zijn. Voor mijn part komen dat soort uitspraken en redeneringen voort uit paniekzaaierij en ongezonde hysterie.
"Ja hoor", erkennen de tegenstanders, "soms zenden kinderen onbewust erotische signalen of trachten ze een volwassene te verleiden, zonder evenwel de volledige draagwijdte van hun gedrag te begrijpen. Het is dan aan de volwassene om genoeg zelfdiscipline te tonen en er niet op in te gaan."
Herman De Coninck gaat zelfs zo ver om in een artikel in Humo van 3 februari 1994 ervoor te pleiten dat pedo 's zichzelf het celibaat opleggen.
"Onderdruk het maar, anders zullen we je wel even helpen".
Nu lijkt het me nogal grof om dat zomaar van iemand te verlangen en verre van realistisch. De kerk worstelt allang genoeg met het priestercelibaat om te weten dat zo'n verplichting nauwelijks haalbaar is. Als iemand om welke reden dan ook voor zichzelf uitmaakt dat hij geen seksuele contacten wenst, is dat zijn goed recht. Maar De Coninck heeft zich daar niet mee te moeien.
Ik wil het misbruiken van kinderen door volwassenen niet goedpraten. Ik weiger echter pedoseksualiteit en kindermisbruik over dezelfde kam te scheren. Een seksuele relatie tussen een kind en een volwassen kan voor beiden zeer bevredigend en leerzaam zijn, en wordt in vele andere culturen erkend of zelfs aangemoedigd.
Het stuit me dan ook zeer tegen de borst dat we onze eigen bekrompen westerse cultuur op dit moment aan de rest van de wereld trachten op te dringen. We zijn veel meer geshockeerd door het bestaan van kinderprostitutie in de Derde Wereld dan door de schrijnende armoede in dezelfde landen. We dwingen de plaatselijke regeringen tot repressie van het fenomeen, zonder iets te doen aan de economische uitbuiting die er rechtstreeks voor verantwoordelijk is dat de kinderen hun lichaam te koop aanbieden.
Onze normen liggen verkeerd: kinderprostitutie is niet stuitend omdat het kinderen betreft, maar omdat dit voor vele kinderen de enige manier is om te loverleven.
Het verzet tegen pedoseksualiteit heeft nog met vele andere zaken te maken: onze visie op en afkeer van seksualiteit, ons kinderbeeld, het "bezitsrecht" van ouders over hun kinderen. Elementen die ongetwijfeld op de studiedag van De F.W.H. aan bod zullen komen. En misschien zien we dan in het platform van de volgende Roze Zaterdag de pedo's en de kinderen wel weer terug. Ik mag toch dromen!